Het Zwitserse Davos mist de romantiek van een bergdorp, maar combineert de allures van een ministad met de infrastructuur van een groot skigebied.

Al geniet Davos als wintersportcentrum niet dezelfde faam als Zermatt, Sankt Moritz of Gstaad, de naam wordt wel met luxe geassocieerd. Nochtans heeft Davos – met 1560 m het hoogstgelegen stadje van Europa – op het eerste gezicht niet de uitstraling van een chic, laat staan mondain skioord. Alleen in de hoofdstraat vind je tal van dure boetieks en juwelierszaken. Na een tijd valt ook her en der de reclame voor beleggingen en banken op. Maar dat Davos tot de duurdere vakantieoorden van het land behoort, blijkt nog het meest uit de grote, majestueuze hotels waarop Zwitserland het patent lijkt te hebben.

Zoals dat bij veel oudere skioorden het geval is, heeft het wintersporttoerisme in Davos zijn wortels in de gezondheidssfeer. In 1853 kwam de Duitse dokter Alexander Sprengler als politiek vluchteling in Davos terecht. Sprengler geloofde sterk in de heilzame werking van het bergklimaat. In 1860 ontving hij er zijn eerste buitenlandse patiënten. Nog eens vijf jaar later mocht het stadje de eerste wintergasten verwelkomen. De aanzet voor grootschalige toeristische ontwikkeling werd echter door een Nederlander gegeven. Jan Holsboer zag in Davos een groot toeristisch potentieel en deed de eerste noodzakelijke investeringen. Met zijn hulp werden kuurhotels en toeristenpensions opgetrokken. Holsboer was ook de eigenlijke initiatiefnemer voor de oprichting van de Rhätischen Bahn. Deze regionale spoorwegmaatschappij staat in voor een vlotte verbinding tussen de meeste skistations in de regio. De bergtrein is op zich al een voldoende argument om met het openbaar vervoer naar Davos te reizen. Het traject leidt door stukken quasi-ongerept natuurgebied. Uiteraard is de rit ook als uitstap een aanrader.

Tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog bleef Davos voornamelijk een kuuroord. Naarmate tuberculose en andere longziektes minder voorkwamen in Europa, verschoof het zwaartepunt naar toerisme. Toch blijven vandaag sporen van die medische voorgeschiedenis zichtbaar. Davos telt enkele gespecialiseerde ziekenhuizen en onderzoekscentra, en een Nederlands astmacentrum. De vroegere sanatoria vormden ook de aanleiding voor een meesterwerk uit de 20ste-eeuwse literatuur: De Toverberg van Thomas Mann. Manns vrouw, Katja, verbleef van maart tot september 1912 in Davos om te genezen van een longziekte. De schrijver bezocht haar van mei tot juni en kwam zo op het idee voor zijn roman, die pas in 1924 verscheen. Hoewel Thomas Mann zelf niet verbleef in het Wald Sanatorium, waar zijn vrouw werd verpleegd, vormt dit kuurhotel het decor van zijn boek. Het gebouw werd in de jaren ’60 grondig gerenoveerd en heet nu Wald Hotel Bellevue. Om de herinnering aan het sanatorium niet geheel uit te wissen, hangen in de gang foto’s uit vroegere tijden. Je kan er ook een kamer bezichtigen die eruitziet zoals in de tijd van Thomas Mann. Het hotel biedt een boekje te koop aan dat minutieus uitlegt wat de schrijver in Davos heeft gedaan en in hoeverre hij de gegevens waarheidsgetrouw in zijn roman heeft verwerkt.

De concrete uitbouw van het skidorp begon in de jaren ’30, met de aanleg van twee kabelbanen. In de loop der jaren is de ski-infrastructuur alsmaar uitgebreid. Momenteel biedt Davos toegang tot een zevental skigebieden, met in totaal 320 km pistes. De drie gebieden aan de zuidelijke kant zijn relatief klein en niet onderling verbonden. De gebieden aan de andere kant zijn wel verbonden en sluiten bovendien aan bij de skihellingen van Klosters. Vooral de gemeenschappelijke flanken met Klosters, en de pistes die eigenlijk tot dit dorp behoren, zijn de mooiste van het hele gebied, met lange afdalingen door de bossen. Als er genoeg sneeuw ligt, kan je van de top van de Weissfluh, met 2844 m het hoogste punt van het gebied, helemaal tot het dorpje Küblis skiën op zo’n 810 m – een afdaling van meer dan 10 km.

Davos heeft op sportief vlak meer te bieden dan alleen alpineskiën. Uiteraard worden ook snowboarders en carvers aangetrokken. Er zijn zo’n 75 km loipen voor langlaufers en 80 km onderhouden wandelpaden. Dankzij zijn gunstige thermiek is Davos ook een geliefde plaats voor deltavliegers of parapenters. Het stadje doet bovendien aardig zijn best om zich te profileren als het Mekka voor ijssporters: naast de uitgestrekte natuurlijke ijsbanen (22.000 vierkante kilometer), is er een grote kunstijspiste buiten en een modern ijsstadion. ’s Zomers kan je in Davos wandelen, fietsen, tennissen en windsurfen op het plaatselijke meer.

Door zijn uitgestrektheid mist Davos misschien de charme van een echt skidorp, maar een verblijf in een ministadje heeft ook voordelen. Er zijn vrij veel restaurants, bars, discotheken en winkels, en verder een casino en enkele musea. Davos heeft ook faam als congresstad. In zijn groot en goed uitgerust centrum vindt onder meer het World Economic Forum plaats.

Bruno Koninckx

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content