Il était une fois, zeggen ze in het Frans, wat vertaald wordt met het magische ‘Er was eens… ‘

Er waren van die dingen waar je aan denkt en die zijn verdwenen. Onop-gemerkt, zonder dat er een haan naar gekraaid heeft.

Zo’n ding is bijvoorbeeld : tijdens een telefoongesprek iemand anders horen praten, met wie je ongevraagd verbonden bent geraakt via een duister netwerk van stekkers en kabels. Vroeger gebeurde dat ; soms kon je zelfs iets zeggen tegen die wildvreemde, die dan geamuseerd was of verontwaardigd. Het schijnt niet meer voor te komen in onze digitale wereld. Slechte verbindingen, dat wel, of zo’n uiterst hinderlijke echo van jezelf – zelfs de telefonie is het tijdperk ingegaan van het universumvullende ego.

Naast de dingen die roemloos verdwenen, zijn er gelukkig ook nieuwe dingen in de wereld bijgekomen. Aarsgeweien bijvoorbeeld, elektronische sigaretten en mutsen die door jonge mannen binnenshuis worden gedragen. Ik spotte er onlangs een paar op de werkvloer, bij een temperatuur van rond de vijfentwintig graden. Het leek mij gezellig, en tegelijk een weinig eigenaardig. Alsof ze de hele tijd wilden gaan schaatsen.

Wat mensen ook nog niet deden, in de tijd dat je tijdens telefoongesprekken soms een wildvreemde hoorde praten, was een koptelefoon dragen op bijna permanente basis. Ik heb een huisgenote die dat doet, en dat geeft soms aanleiding tot grappige situaties. Zij schrikt zich te pletter als zij soep staat te koken, naar de lettervermicelli grijpt en mij opeens in het vizier krijgt, onhoorbaar als ik naderbij ben geslopen terwijl zij keihard naar The Doors stond te luisteren. “Het stomme is dat ik al wéét dat jij het bent op het moment dat ik schrik”, zegt zij opmerkzaam. “Het is dus niet nodig dat ik schrik, maar niettemin schrik ik nog. Het signaal dat mijn hersenen naar mijn spieren stuurden, valt niet meer bijtijds terug te halen.”

Niettemin en bijtijds, zulke woorden gebruikt zij in haar dagelijkse conversaties. Zij is dan ook een bijzonder meisje. Zij maakt een dansje en voelt zich onnozel, als ze mij ziet en niettemin schrikt. Ik probeer mijn komst nu aan te kondigen, door met mijn handen te wapperen, te molenwieken met mijn armen en broeva haro ! te roepen. Toch schrikt zij dan soms nog, als zag zij een geestverschijning opdoemen ter hoogte van de donkere holte naast de koelkast. Dat risico loop je, wanneer je jezelf moedwillig berooft van een zintuig.

Behalve schrikbarend is het anders ook wel handig, zo’n koptelefoon om elke stoorzender te bannen. Zij hoort muziek, tempelbellen en dolfijnen in plaats van de sprekende hoofden die mijn televisiescherm teisteren. Schauvliege zet in op ‘minibosjes’. Gifstrooier doodt minstens vier huisdieren. Rebellen gebruiken burgers in kooien als menselijke schilden. De duivel trekt overal aan de touwtjes, met toenemende kracht en handvaardigheid.

Hell is empty and all the devils are here, schijnt Shakespeare in de mond te hebben gelegd van een van zijn personages, in de tijd dat de aarde nog niet opwarmde. Toch zijn er zoveel dingen in onze hellekrocht die ik geneigd ben geweldig te vinden.

De liefde bijvoorbeeld, en hoe ze ons betovert met variaties op telkens weer dezelfde drie patronen.

De hulp die opdaagt als je belt naar een bepaald telefoonnummer.

De extra knoppen die ze in hemden en jassen naaien voor het geval je er een kwijtspeelt.

Stuk voor stuk formidabele verwezenlijkingen, die de mens onderscheiden van andere beesten.

jp.mulders@skynet.be

JEAN-PAUL MULDERS

Zij hoort muziek, tempelbellen en dolfijnen in plaats van de sprekende hoofden die mijn televisiescherm teisteren

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content