Als een verzonken fabrieksloods ligt het nieuwe museum aan de oever van het meer. De ramen weerspiegelen het omringende groen, de dakhelling is met gras begroeid. Een les in harmonie tussen natuur en architectuur.

Berlare staat bekend voor zijn Donk- meer en zijn natuurgebieden, maar binnenkort misschien ook voor zijn architectuur. In juli opent er na meer dan dertig jaar strijd een museum over de geschiedenis van de Boerenkrijg. Wat de permanente tentoonstelling zal bieden is nog een open vraag, maar het gebouw zelf is alvast een reden om een ommetje te maken. Hera Van Sande en Laurent Liefooghe zijn de architecten van de betonnen formatie, die langs het bestaande wandelpad rond het Donkmeer uit de grond lijkt te zijn gekropen. Eveneens op grondgebied Berlare ontwierpen ze een dertigtal sociale woningen en een volledige nieuwe wijk. Hoewel ook deze projecten getuigen van een subtiele wisselwerking tussen vernieuwende architectuur en een traditionele context, moet vooral het museum het architectuurtoerisme in de streek aanzwengelen.

Het betonnen bouwwerk kan van drie verschillende kanten benaderd worden, met telkens een heel ander zicht en een andere ervaring. De achtergevel is een met gras begroeid hellend vlak waarin een toegang lijkt uitgegraven, de vaalgrijze betonnen zijgevel versmelt in het landschap, terwijl de schuine, glazen voorgevel het meer en de bomen reflecteert. Het gebouw lijkt volledig op te gaan in zijn omgeving. Van Sande en Liefooghe : “Eén van onze eerste voorstellen was een ontwerp van een gebouw dat volledig verzonken zat onder het gras. Naast het huidige museum staat er immers een gigantische hal die geen enkele positieve relatie met de omgeving heeft. We wilden vermijden om een tweede storend element aan het park toe te voegen. Maar ons plan werd niet erg enthousiast onthaald. Opdrachtgevers houden nu eenmaal niet van architectuur zonder gezicht. Het tweede idee was om kijkkasten in de weide te plaatsen, als een soort landschappelijk museum. Uiteindelijk hebben we een soort rotshelling gebouwd.”

Al in de jaren zeventig droomde de vader van Hera, burgemeester Van Sande, ervan om in zijn gemeente een museum te bouwen over de Boerenkrijg, als scharnierpunt tussen het ancien régime en de democratie. Juliaan Lampens tekende een eerste ontwerp, maar dat bleek veel te duur. Pas in 1996 zijn het duo Hera Van Sande en Laurent Liefooghe met de definitieve opdracht van start gegaan. “De moeilijkheid was dat niemand ons kon vertellen wat de inhoud van het museum zou worden. De intercommunale was de opdrachtgever, maar die had geen concreet zicht op wat er moest komen. De enige duidelijke opgave luidde : ‘Maak een architecturale wandeling’, en dat hebben we gedaan. Het gebouw is een afbuiging van het bestaande pad rond het meer.”

Ook door het museum loopt een wandelgang, met langs de ene zijde een verlichte reglietglaswand, en langs de andere kant een doorkijk in de museumzaal, die als één gigantische trap is opgebouwd. “De bezoekers die van de achterliggende parking komen, moeten op deze manier niet rond het gebouw om bij de ingang te komen. Bovendien werkt de transparantie verleidelijk. Wandelaars worden volgens de shopping- logica van etalages aangetrokken om binnen te stappen.” De tocht gaat verder langs de trapzaal die leidt naar de buik van het gebouw, dat geleidelijk aan zijn geheimen prijsgeeft. Helemaal onder aan de trap kom je op een klein plateau dat doorgang biedt naar de grootste zaal, die zich achter de spiegelende gevel bevindt. Via een metalen passerelle kom je in een glazen kamertje dat als een uitkijkpost tussen de bomen zweeft. De andere kant van de overloop leidt naar het terras dat in de grashelling is uitgespaard.

Door het gebruik van ruw beton, metalen trappen en glas heeft het interieur iets van een fabriekshal die deels in de grond verzakt zit. “We hopen dat de museumzalen niet te fel afgewerkt zullen worden, zodat de bestaande sfeer behouden blijft.” Maar de taak van de architecten zit er tot hun grote spijt op. De verdere inrichting verloopt onder supervisie van het Museum van Ename, en Monument In Ontwikkeling verzorgt de permanente opstelling. Volgens de laatste plannen zal de grote museumzaal gebruikt worden om een beeld te vormen van Vlaanderen in de achttiende eeuw, de kleinere, verzonken zaal brengt Vlaanderen in de negentiende eeuw in kaart, en de traphal toont de weg naar de democratie. Naar concept geen slecht idee, maar op deze manier wordt de oorspronkelijke wandeling letterlijk omgekeerd en verliest het gebouw veel van zijn kracht.

OWI

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content