Piet Swimberghe

Met de toenemende belangstelling

voor natuurlijke bouwmaterialen

groeit ook de interesse

voor natuursteen.

Op straat, tegen gevels en in het interieur

nemen marmer en graniet

weer een belangrijke plaats in.

De keuze is enorm

en het aanbod ruimer dan ooit tevoren.

PIET SWIMBERGHEFOTO’S : JAN VERLINDE

Voetpaden worden heraangelegd in blauwe hardsteen en meer en meer winkelpuien krijgen een kleurrijk jasje van graniet of marmer. Ook voor tafels, schouwen, trappen en vloeren wordt weer volop natuursteen aangewend. Door die hernieuwde belangstelling is het aanbod groter dan ooit tevoren. Het traditionele marmer is aangevuld met tientallen soorten graniet. De keuze is enorm en we dreigen door de bomen het bos niet meer te zien. Samen met Nathalie Verschooris en Katrien Nottebaert, experten van de firma Brachot-Hermant uit Deinze, een van de belangrijkste invoerders van ons land, zetten we een en ander op een rijtje.

Eerst verkennen we de ondergrond van ons land : voor mooie natuursteen hoeven we echt niet ver te gaan. Vroeger zat onze bodem vol met briljante steensoorten. Spijtig genoeg zijn de meeste groeven uitgeput. Maar ooit werd het Belgische marmer door onze zuiderburen aanbeden : in de vloeren van het kasteel van Versailles, bijvoorbeeld, werd de vermaarde Rouge des flandres (ook Rouge belge genoemd) verwerkt. Ook in het Topkapi in Istanboel loopt men over dit prachtig rode marmer. Vandaag is deze soort echter kwasi onvindbaar. Dat geldt eveneens voor het zwarte marmer uit de streek van Dinant, Theux, Basècles en Mazy, destijds aangewend voor vensterbanken en vloeren, waarvan het aanbod fel is geslonken. Ook de groeve van de zogenaamde Balegemse steen, een Lediaanse kalksteen, uit het gelijknamige dorp in Oost-Vlaanderen, is nagenoeg leeg. Niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat daarmee de steden Brugge, Gent en Oudenaarde werden opgetrokken. In onze bodem valt nog steeds natuursteen te bespeuren, onder andere leisteen in Florenville en witsteen in Gobertange. De bekendste Belgische steen is ongetwijfeld de blauwe hardsteen uit Henegouwen, die nu weer volop in de mode is. Hij wordt zowel binnen (voor vloeren) als buiten aangewend en is bestand tegen regen en vorst. Hij wordt ook als Petit Granit of Ecaussinnes verkocht, hoewel het geen granietsoort is, maar een kalksteen, en de blauwe hardsteen meestal afkomstig is uit de groeve van Soignies. “Het tekort aan Belgische natuursteen wordt tegenwoordig rijkelijk gekompenseerd door een groeiend aanbod van buiten Europa, waar men veel nieuwe groeven exploiteert. Overal ter wereld speuren ingenieurs en geologen naar nieuwe soorten marmer en graniet, ” zegt Nathalie Verschooris. “Opvallend veel natuursteen komt nu uit de Himalaja. De uitgeputte steensoorten worden vervangen : de Rosso Bilbao kwam in de plaats van de rouge Belge, voor de Noir de Mazy gebruikt men de Belfast extra graniet. “

Door die verrijking van het aanbod wordt de markt grondig herschikt. Tot voor enkele jaren werden vooral marmer en kalksteen (zoals blauwe hardsteen en de zogenaamde Bourgondische steen) gebruikt, twee vrij zachte steensoorten die vooral geschikt zijn voor het interieur. De grote nieuwkomer is graniet. “Vijftien jaar geleden associeerde iedereen deze steen met grafmonumenten en een donkergrijze kleur, ” meent Katrien Nottebaert. “Door het aanboren van nieuwe groeven kwam er een heel kleurenpalet bij : van blauw, rood en geel, tot okerkleurig en wit. ” Vanop afstand lijkt graniet wat op marmer, van dichtbij blijkt de tekening eentoniger en ziet men de spiegelende facetjes in de steen. Gepolijst graniet is daarom vrij makkelijk te herkennen.

Waarom wordt graniet nu wel ontgonnen en vroeger niet ? De reden ligt voor de hand. “Graniet is een stollingsgesteente, dus vulkanisch van aard. Het komt alleen voor op vrij grote diepte en is moeilijk te ontginnen. Met de technische middelen van vroeger was het onbegonnen werk om graniet boven te halen, ” legt Nathalie Verschooris uit. Ook het bewerken stelde problemen. Hoewel toen ook al granietsoorten werden gebruikt. Zo hebben de Egyptenaren hun farao’s vereeuwigd in immense blokken graniet. Deze steen wordt op een totaal andere wijze ontgonnen dan marmer. Enorme blokken graniet worden met behulp van springladingen uit de rots geblazen. Bovendien gebeurt de afwerking niet in de groeven, maar in de ateliers waar de gigantische blokken als een brood tot platen worden gezaagd. Een sekuur werk, dat per blok liefst drie dagen en drie nachten in beslag neemt.

Het marmer heeft er met graniet een serieuze konkurrent bij gekregen. Dat merkt men overal : waar vroeger marmer werd aangewend, grijpt men nu steeds vaker naar graniet. Deze vulkanische steen is veel harder en daardoor minder aan slijtage onderhevig. Graniet is weinig poreus, neemt nauwelijks water op, en wordt minder snel aangetast door zuren, rook en vervuiling. Bovendien kan het een zeer hoge druk verdragen, waardoor het erg geschikt is voor zware konstrukties. En last but not least : deze steen is gemakkelijk te onderhouden. Al die eigenschappen maken graniet erg populair, zowel voor gebruik binnen als voor buiten. Het is ideaal voor tafels en keukenbladen, want het wordt niet aangetast door wijn- of citroenvlekken. Granieten vloeren zijn onverslijtbaar, ideaal voor plaatsen waar veel mensen komen marmer slijt sneller en laat loopsporen zien. Steeds vaker worden ook dorpels en gevelbekleding vervaardigd uit graniet, waar men vroeger arduin (een soort blauwe hardsteen) gebruikte. Het is geschikter voor voetpaden dan blauwe hardsteen, die zachter is en waarop bijvoorbeeld hondepoep sporen achterlaat.

De meeste granietsoorten worden gewonnen in India, Zuid-Afrika, Zimbabwe, Brazilië en Noord-Europa. De hoge exploitatiekosten houden ook de prijs van het afgewerkte produkt aan de hoge kant. Voor granieten vloertegels betaalt men gemiddeld tussen 3000 en 5000 frank per vierkante meter, voor marmer en witsteen 1500 tot 2500 frank.

Graniet is een vrij opzichtige steensoort die niet bij iedereen in de smaak valt. Velen verkiezen marmer. Het is een feit dat er vandaag minder mooie marmersoorten te verkrijgen zijn dan vroeger. De beste groeven zijn uitgeput, waardoor soorten als de sarrancolin, de Jaune de sienne, de Bleu turquin, de portor en de Vert campan praktisch onvindbaar zijn geworden. Dit zijn stuk voor stuk marmers met flaboyante tekeningen en schitterende kleuren. Het huidige aanbod, hoofdzakelijk afkomstig uit het Middellandse-Zeegebied, bevat veel marmersoorten met fletse kleuren en minder spectaculaire aders. Marmer is doorgaans zachter van tint dan graniet. Ook de materie is zacht : marmer is immers kalksteen van organische oorsprong ; sommige soorten bevatten zelfs fossielen. Door die zachtheid is marmer vrij poreus, maar toch gemakkelijk te onderhouden. Volgens Nathalie Verschooris is het aangewezen deze steen te behandelen met produkten die water en vet afstoten. Zo kan men verkleuringen vermijden. Marmer wordt minder dan vroeger gebruikt voor vloeren en keukens, maar blijft populair voor badkamers en pure dekoratie-objekten. Velen kiezen resoluut voor gepolijst marmer, dat sterk glanzend en glad is waardoor het onderhoud tot een minimum wordt beperkt. Maar gepolijste, marmeren vloeren slijten snel en dus wordt dit materiaal geweerd voor intensief gebruik. Een vloer van verzoete marmer biedt een uitkomst. Deze heeft een mat uitzicht, waardoor krassen onzichtbaar blijven.

Witsteen is nog zachter dan marmer. Het is eveneens een kalksteen en behoort tot de familie van de afzettingsgesteenten. Onder deze noemer vinden we een uitgebreid gamma stenen met diverse kleuren : van wit en licht geel, tot beige, okergeel en licht roze. Ze worden in de handel aangeprezen als Bourgondische steen, maar lang niet alle witsteen komt uit deze streek in Frankrijk. Veel witsteen wordt ontgonnen in Portugese groeven. Men gebruikt het meestal voor vloeren. Ook vroeger al. In Vlaanderen zijn nogal wat oude gebouwen gevloerd met witte of blauwe (van hardsteen uit het Doornikse) tegels. De witte tegels zijn van Lediaanse kalksteen en werden in Vlaanderen en Brabant ontgonnen. Deze steen wordt ook gebruikt voor restauraties van monumenten. Sommige soorten witsteen zijn heel gevoelig voor zuren en vervuiling, waardoor ze minder geschikt zijn voor het exterieur. Een witstenen vloer vraagt ook speciaal onderhoud. Voor een beschermlaagje moet de steen worden verzadigd. Bij Brachot-Hermant wordt dit op de ouderwetse manier gedaan : op de vloer wordt een papje van water en witte vlokkenzeep gegoten tot alle poriën zijn verzadigd. Dit kan ook met natuurlijke boenwas. Een witstenen vloer heeft wel het voordeel mooi te verslijten.

In de wereld van marmer en graniet zijn termen als verzoeten en boucharderen nooit van de lucht. Voor leken vaak onbegrijpelijk, maar vaklui goochelen ermee. Wil je je echter een natuurstenen vloer aanschaffen, dan is het van belang om klaar te zien in dit jargon.

Marmer en graniet kan men spiegelglad polijsten. Daar komt geen vernis aan te pas. Met behulp van slijpstenen wordt de steen afgeschuurd en vult men de poriën op. Het polijsten verhoogt de glans en versterkt de kleuren, maar legt ook breuken en barsten bloot. Het biedt een bescherming tegen zuren, maar een gepolijste steen is niet krasvrij. Voor vloeren verkiest met veelal verzoete steen. Daarbij creëert men een effen, mat oppervlak, zonder groeven. Ook hiervoor worden de polijstmachines aangewend die de steen zoeten onder besproeiing met water. Verzoete natuursteen heeft een zachte kleur waarin de tekening toch duidelijk te zien is.

Voor een terrasvloer of voor het aanbrengen van een antislipstrook (bijvoorbeeld voor een trap) wordt de steen gebouchardeerd : met de tandhamer, voorzien van piramidevormige kopvlakken, wordt een ruw oppervlak gecreëerd. Vroeger gebeurde dit met de hand, thans verloopt alles machinaal. Een gelijkaardig effekt verkrijgt men door de steen te flammeren, wat betekent dat het oppervlak kortstondig en hevig wordt verwarmd. Door de termische schok schilfert de bovenste laag af. Bij graniet geeft dit een mooi effekt, want het ontbloot de glinsterende deeltjes. Een andere metode om het oppervlak ruw en oneffen te maken, is het zandstralen. Verder kan men de steen ook bikken met een puntbeitel worden dan talrijke korte inkepingen gemaakt die min of meer evenwijdig lopen of kloven, waardoor men het oorspronkelijke uitzicht van de steen zichtbaar maakt. Door het frijnen ontstaan er zeer fijne groeven. Dergelijke stenen met ruw oppervlak worden vooral buiten aangewend.

Als we het hele aanbod doorlopen, merken we dat natuursteen bijna binnen ieders bereik valt. Lang niet alle steensoorten zijn overdreven duur, vergeleken met andere materialen. Keramische vloertegels van goede kwaliteit kosten ook aardig wat centen. Natuursteen daarentegen is nauwelijks aan slijtage onderhevig en wordt juist mooier door intens gebruik.

Wie al deze steensoorten en afwerkingen wil vergelijken, raden we aan een kijkje te gaan nemen in de “stone gallery” van Brachot-Hermant (E3-laan 86 in Deinze). We merken wel op dat dit een groothandel is die niet levert aan partikulieren.

De blokken marmer worden met een gigantische diamantzaag tot platen herleid.

Naast elkaar geplaatst is het verschil tussen de verschillende steensoorten duidelijk te zien : “paraiso tirato”-graniet, te herkennen aan de glinsterende facetjes in het oppervlak (links) ; blauwe hardsteen (midden) en het prachtige geaderde “jaune fleuri”-marmer (rechts en boven).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content