“Ik probeer gewoon mooie kleren te maken die eenvoudig en draagbaar zijn, zonder een specifieke stijl”, lacht Souâd Feriani (32). Haar eerste collectie bestaat uit integere en stijlvolle silhouetten, op en top vrouwelijk, bijna uitsluitend in het blauw, haar lievelingskleur.

“Een groot feest. Dat was de eerste keer Parijs voor mij. Ik dacht: ik duik er gewoon in. Mijn zussen gingen mee, mijn nichtjes en een hoop vrienden. Samen, in colonne. Heerlijk gewoon.” Souâd Feriani koos ervoor een presentatie te houden in een oude drukkerij. Geen defilé, want daar had ze het geld niet voor. “Een presentatie kost ook een massa geld”, geeft ze toe, “maar op een manier waar ik zelf meer aan heb. Mijn modellen waren mensen die ik kende en die ik gekozen heb omdat ik ze graag zie.”

Liefde, gelukkig zijn, fierheid, Souâd praat er graag over. Het zijn waarden die ze in haar collecties wil meegeven. Tijdens haar presentatie zag je vrouwen in witte zetels die zich lieten verwennen. Ze droegen stijlvolle mantels in blauw konijnenbont en aansluitende broeken of rokken in klassieke blue-black. Ze aten druiven, dronken witte wijn, lazen in kunstboeken terwijl ze gemanicuurd werden. Precies de sfeer die Souâd met haar kleren wil oproepen: een oase van rust in al de drukte.

Souâd is een laatbloeier. Ze studeerde af aan de Antwerpse modeacademie in ’94, maar ging eerst een tijdje werken achter de schermen van enkele Belgische modehuizen. Commercieel werk, onder meer bij Mayerline, dat bekend is voor de grotere maten. Aan die rijpingsperiode heeft ze goede herinneringen. “Mayerline, dat zijn de kleren die de moeders van mijn vriendinnen dragen. Niet iedereen draagt hippe modekleren. Wat wij als ontwerpers willen maken, neigt heel sterk naar kunst. Voor ons is het een droom, maar de realiteit is dat niet iedereen Gucci draagt en dat niet iedereen Souâd Feriani zal dragen.”

Een eigen collectie kwam er dus. Want na zeven jaar commercieel werk vond Souâd het genoeg geweest. “Ik werkte me uit de naad, alsof het mijn eigen firma was. Pas na mijn dertigste begon ik te beseffen dat er ook een leven is na de job. Nu ik voor eigen rekening werk, kan ik dat beter regelen. Ik werk nog steeds erg veel, maar over de middag neem ik wat tijd voor mezelf. Dan maak ik iets lekkers klaar.”

Genieten is een woord dat steeds terugkomt tijdens ons gesprek. Souâd kan enorm relativeren. Dat was in het begin anders, zegt ze. “Ik lag hele nachten te piekeren, over de bestellingen, de stoffen. Tot ik besefte dat we maar met kleren bezig waren. Een luxeproduct. Terwijl er in de wereld duizenden kinderen sterven van de honger. Ik denk daar wel over na. Ik wil mij niet helemaal verliezen in een simpele lap stof.”

“Je kunt natuurlijk zeggen: blijf dan weg uit Parijs, al die opgeklopte toestanden. Maar ik doe dat graag. Ik wil dat het publiek mijn kleren ziet, dat de pers komt en dat de mensen kopen. Ik denk dat onze generatie daar realistischer in is dan vroeger. Het artistieke en het economische kunnen perfect samengaan, geld verdienen is geen schande meer. Al vraag ik me wel vaak af waarom mijn kleren zo duur moeten zijn. Maar als je zo kleinschalig werkt en de hele productie in België houdt, kan het niet anders.”

“Met het volwassen worden heb ik toch leren nuanceren. Enkele jaren geleden zag ik een klant nog in termen van een zelfbewuste vrouw die weet wat ze wil, uit werken gaat, enzovoort. Nu denk ik: wat een bullshit. Het kan evengoed een vrouw zijn die langs een boetiek loopt, de kleren mooi vindt en ze gewoon koopt. Heel die filosofie daarrond, zo denigrerend. Vroeger vond ik ook dat er in mijn kleren een boodschap moest zitten. Maar ik besef dat ik daar nog niet rijp voor ben. Vandaag wordt er veel gewerkt met Arabische objecten. Zelfs de boerka’s van de vrouwen in Afghanistan zie je in modeboeken opduiken. Ergens vind ik dat zoiets niet kan. Misschien omdat ik zelf Marokkaanse ben.”

“Nee, ik verwerk geen Marokkaanse invloeden in mijn kleding. Mensen denken dat altijd, wegens mijn origine. Maar wat ben ik eigenlijk? Ik voel mij geen Belgische en ook geen Marokkaanse. Ik ben gewoon Souâd. Ik hoop dat ik later ooit kan zeggen: ‘Ik ben ik, een Feriani’, dat nationaliteit er niet meer toe doet. En dat de mensen zullen vragen: ‘Toch niet van Souâd Feriani?’ Dat zijn dromen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content