Er zijn geen mannen meer. Alleen nog jongens in gehaakte kruippakjes en glitterjassen.

De klassieke man, in maatpak en stropdas, is van de catwalk verdwenen. Hier en daar krijgt hij nog een bijrol. Zoals bij Kris Van Assches Dior Homme, waar hij dient als het vertrekpunt naar een andere, veel minder formele bestemming. Maar zelfs gedegen, om niet te zeggen belegen huizen als Corneliani of Canali hebben de traditie min of meer vaarwel gezegd. Van het idee van klassiek met een twist, een aloud cliché in de eens zo voorzichtige mannenmode, zijn alleen de twists overgebleven. Dit seizoen gingen van Londen tot Parijs, via Firenze en Milaan, alle stoppen los. “Ik heb dit seizoen nog geen enkel pak verkocht”, fluisterde een ontwerper in zijn Parijse showroom.

De meest spectaculaire transformatie is zonder meer die van Gucci, het powerhouse van ongebreidelde Italiaanse luxe dat in de jaren negentig triomfeerde onder Tom Ford, en de voorbije tien jaar heel langzaam wegzonk met Frida Giannini aan het roer. Blijkbaar is de omzet van het merk zozeer geërodeerd, dat alles anders moest. De opvolger van Giannini, de 42-jarige Alessandro Michele, ontwierp vorig seizoen zijn eerste collectie voor het merk in ijltempo. Die kleren hangen nu in de vitrines van Gucci : gekreukte pantalons met olifantenpijpen, vuurrode zijden blouses met dito sjaaltjes, in de stijl van een airhostess uit de jaren zeventig, maar dan bestemd voor frêle jongens van 2015.

MANNEN IN KANT

Dit seizoen presenteerde Michele zijn eerste volwaardige, tot de puntjes uitgewerkte mannencollectie. Hij verhuisde de catwalk van Gucci van een hotelbalzaal in het centrum van Milaan naar een vervallen treindepot in de van onkruid vergeven buurt van het Cimitero Monumentale, de stadsbegraafplaats. In een van de pretentie stijf staand perscommuniqué citeerden de woordvoerders van het merk de filosofen Guy Debord, Jacques Dérrida en Giorgio Agamben (beknopt uittreksel : “The playful practice of situational détournement yields a displacement of the gaze. Through the re-appropriation of discursive and decontextualized fragments, it establishes a new language, a new idea of beauty. But the compositional principle that substantiates it is not only aesthetic” etc, etc, om maar te zeggen dat wie een carrière in de mode beoogt beter gestudeerd kan hebben). Détournement was de titel van de collectie, en tegelijk ook de sleutel ertoe. Michele sprak van een “eclectische polyfonie waarin levende tekens en werelden nieuwe betekenissen en waarden aannemen.” Ik zag een romantische, extreem androgyne garderobe met een hoog rommelmarktquotiënt, soms iets te barok, maar vaak ook briljant.

Het is gemakkelijk lachen met de kleren van Alessandro Michele (jongens in gehaakte kruippakjes, hi hi hi). Maar de ontwerper heeft in minder dan zes maanden wel zijn stempel gedrukt op de mannenmode. Als vroeg of laat niemand nog opkijkt van in gekloste kant uitgedoste mannen, zal dat grotendeels aan Michele te danken zijn (en ook een beetje aan J.W. Anderson, de jonge Britse ontwerper aan het hoofd van zowel zijn eigen merk als het Spaanse Loewe). In afwachting telt Gucci opnieuw mee – dit was ongetwijfeld de belangrijkste show in Milaan (de beste show, daarentegen, was die van Ermenegildo Zegna). Marketingoperatie geslaagd.

Ook Pucci staat in de steigers. Het Florentijnse huis uit de portefeuille van de Franse luxegroep LVMH verving de fel gekrulde ontwerper Peter Dundas door Massimo Giorgetti, designer van het veredelde streetwear-label MSGM. Giorgetti presenteerde tijdens de Pitti-beurs in Firenze zijn Pilot Episode, een soort voorsmaakje met daartussen enkele mannensilhouetten die allicht nooit de winkels zullen halen. Ook hier : tabula rasa (de uitnodiging voor de show ging vergezeld van een wit T-shirt met daarop alleen de geborduurde handtekening van Emilio Pucci, het vestimentaire equivalent van een blank canvas). De platte rodeloperesthetiek van Dundas maakt plaats voor iets nonchalanters, met gevoel voor humor. Giorgetti opent de zware deuren van het Palazzo Pucci, en trekt de straat op, en dat is goed nieuws.

Prada krijgt, net als Gucci, al een tijdlang slechte pers. Miuccia Prada heeft nog altijd hopen diehard fans, maar de omzet van het bedrijf boert achteruit. Prada en haar man en zakenpartner Patrizio Bertelli verschoven dit keer de aandacht naar de nieuwe gebouwen van hun Fondazione, een ambitieus, door Rem Koolhaas opgetrokken kunstencentrum in een voormalige fabriek, waar gasten en celebrity’s tussen dure kunst van hun drankjes sipten. Maar het was, voor het eerst sinds een jaar of twee, wel nog eens een geweldige show met korte boyscoutbroekjes, leren jekkers die door de wind leken te zijn weggeblazen, en truitjes met schattige dessins (konijntjes, raketten).

LIEFLIJK IN DE LIFT

De zomer van 2016 wordt opvallend infantiel, vol dromerige, lichtjes autistische jongens in de ban van hun speelgoed – soms ook kwajongens : Philipp Plein liet in Milaan een aantal auto’s in de prak rijden door een monstertruck, en het Japanse label Christian Dada evoceerde in Parijs Marlon Brando in de filmklassieker The Wild Ones, in strak leder gestopte, stoer loensende leather boys. Maar het is toch vooral lieflijk dat in de lift zit. Bij Prada dus, maar ook bij Walter Van Beirendonck (hij liet zich inspireren door een oude foto van David Bowie, en combineerde prints die je eerder op kinderkleren zou verwachten met donkere wolken), of bij de jonge Maleisische ontwerper Yii (shorts en truitjes bedrukt met pillen), of bij Loewe (mangaprints en vergulde chips als broches).

Kiddy chic is al jaren de speeltuin van Jeremy Scott, die in Firenze de eregast was van Pitti met Moschino, het legendarische Italiaanse merk waar de ontwerper uit Kansas artistiek directeur is. De show in een oud Palazzo aan de Arno miste de energie van Scotts damesshows voor het merk, en de gedetourneerde Mozartpruiken en wielertruitjes waren minder geinig dan zijn eerdere spielereien met cartoonfiguren, fastfoodverpakkingen en Barbie. Anderzijds klonken de Bee Gees op de soundtrack, en dat was een voorteken. Scott plaatste de eerste beats van een seizoen dat helemaal in het teken stond van disco.

Bij Louis Vuitton bemande producer Nile Rodgers de draaitafels, de man achter onder meer Chic (hoogtepunt van de collectie van Kim Jones : veredelde versies van het zogeheten souvenir jacket, de met toeristische taferelen geborduurde zijden jasjes die Amerikaanse soldaten meebrachten van hun missies in Azië).

De collectie van Sacai was een hommage aan de New Yorkse club Paradise Garage, waar deejay Larry Levan ooit de housemuziek hielp uit te vinden. Het Japanse merk van Chitose Abe is een van onze favorieten, maar nu niet onmiddellijk een naam waarbij je zweterige jongens op een dansvloer voorstelt terwijl Donna Summer I Feel Love kreunt. Het huwelijk tussen Sacai en disco, daags na de Pride-marsen van Parijs en Londen en de Amerikaanse legalisering van het homohuwelijk, was even onverwacht als briljant. Een détournement op de wijze van Gucci, en ook een soort van bevrijding. De collectie, een ratjetoe van stijlen, prints en materialen (geruite mantels, bloemetjesshorts, Hawaïaanse sjaaltjes, Peruviaanse strepen) was bovendien uitstekend, misschien de beste van het seizoen.

Bij Acne Studio werd verwezen naar glamband The New York Dolls (wollen trui-jurken, extrahoge hakken, veel make-up). Paul Smith bracht een sneller verteerbare versie van het glamthema, met soortgelijke David Hockney-kleuren, en de jongens van Hood By Air hoorden in hun rokjes en gender bending-blouses en scary make-up door Inge Grognard perfect thuis op de dansvloer van een hedendaagse versie van de Paradise Garage.

CAMPY INGREDIËNTEN

Dries Van Noten was misschien minder letterlijk disco, maar toch. Hij luisterde naar een ingebeelde conversatie tussen Marilyn Monroe en Salvator Dalí, en haalde er ook Elsa Schiaparelli bij. Dat leverde wijde, soms glanzende broeken en tops op met geborduurde rode lippen of een kreeft, en heel veel afdrukken van foto’s van Norma Jean. Jong – de mannenmode van Van Noten is traditioneel jonger en lichter dan zijn damesmode – en tegelijk glamoureus, en, alles welbeschouwd, gay in hart en nieren. Een soort openbaring. In de mannenmode, die au fond nochtans amper heteroseksueel is, wordt gay meestal gereduceerd tot kitsch – spannend denim en dito onderbroeken met schreeuwerige logo’s, of hier en daar een balletreferentie. Maar deze fashion week bleek dat je met campy ingrediënten ook interessante vernieuwende mode kunt maken (van onderbroeken gesproken : op elk zitje bij Dirk Bikkembergs in Milaan lag een witte slip met het Bikkembergs-logo in regenboogkleuren, maar dat terzijde). De show van Van Noten, in een immens depot van het elfde arrondissement was uitmuntend, met een heerlijke soundtrack (Elvis en samples uit This Is Not a Love Song van PiL en Rock Lobster van de B-52s) en een plotse stortvloed van glitterconfetti.

Bij Saint Laurent, enkele dagen later, viel er nog meer glitterconfetti naar beneden, dit keer in de vorm van het YSL-logo. Hedi Slimane begint zijn spektakels traditiegetrouw met een Transformers-achtige lichtshow, en dit keer hadden de draaiende spots regenboogkleuren – een treffende finale voor wat dus de meest openlijk homoseksuele modeweek van de geschiedenis was. De collectie stond in het teken van de Californische surfcultuur, maar focuste eerder op de thrift store-esthetiek van de late eighties, dan op de gestreepte hemdjes van de Beach Boys.

Slimane vindt al jaren niets nieuws uit, en hij doet dat elk seizoen beter. Hij is ongetwijfeld het grootste modegenie van de jaren tien, en ik droom van een Saint Laurent met glanssteentjes geborduurd tie-dye jasje dat ik ongetwijfeld nooit zal kunnen betalen, en een jeansbroek met gescheurde knieën.

DOOR JESSE BROUNS & FOTO’S IMAXTREE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content