Al meer dan twintig jaar tekent Jacky Franco de mannenlijn van Olivier Strelli, en toch heeft hij nog nooit een interview gegeven. Omdat hij de schaduw boven het licht verkiest. Een eigenzinnig man met een heel klare mening, die hij niet per se van de daken wil schreeuwen.

Niet alle modeontwerpers zijn egotrippers en tafelspringers. Een aantal verkiest de stilte en schuwt de schijnwerpers. Jacques ‘Jacky’ Franco bijvoorbeeld, die op Google nauwelijks een hit oplevert en die toch sinds meer dan twintig jaar de mannenlijn van Olivier Strelli tekent. Hij noemt zichzelf een solitaire, de eenzaamheid stoort hem absoluut niet. Op school voelde hij zich niet op zijn plaats, en hij steekt dat niet onder stoelen of banken.

“Over mijn studies hoeven we niet te praten, omdat er geen studies zijn. In het voorlaatste jaar van het middelbaar onderwijs kapte ik er definitief mee. Maar omdat ik mijn ouders niet tot last wilde zijn, ging ik meteen werken. En ik zweer u, de dag nadat ik de school achter me liet, werd ik een ander mens…”

Jacky Franco werkte aanvankelijk met een kameraad in de prêt-à-porter in Brussel, maar had daar een louter commerciële functie. “We gingen de fabrikanten in Parijs opzoeken om er kleding te kopen die we vervolgens doorverkochten aan de Belgische kleinhandel. Ik kende Nissim ( Nissim Israël is de man achter het merk Olivier Strelli) omdat onze families elkaar sinds lang kenden. Ik apprecieerde ook lui die voor hem werkten, ging weleens bij hem langs of we gingen samen iets eten. Toen ik er op een keertje binnenkwam, was hij net stoffen aan het kiezen. Ik keek mee en pikte uit de honderden stalen eentje dat me bijzonder beviel, omwille van de retrosfeer uit de jaren veertig, terwijl het ook aangenaam aanvoelde. Hij nam de stof in zijn collectie op en die liep als een trein. Dat is hij nooit vergeten.”

“In het begin tekende Nissim enkel een hemdencollectie, maar omdat hij de toekomst wat breder zag, zocht hij in zijn tweede jaar een rechterhand en kwam me opzoeken. Lang hoefde ik over zijn voorstel niet na te denken, ook al wist ik niets af van de hele werking van zo’n bedrijf. En laat ons eerlijk zijn, ik heb alles van hem geleerd. In de beginjaren werkten we met ons drieën aan de collecties : hij, zijn vrouw en ikzelf. We deden zowel de mannen- als de vrouwenlijn, maar toen het bedrijf groeide, ging ik me steeds nadrukkelijker concentreren op de mannen. Dat is als vanzelfsprekend gegaan, ik was er beter in thuis en hij voelde zich toch meer aangetrokken tot de vrouwencollectie.”

“Dat was in 1985, in een periode toen we als eersten in België en in Frankrijk flink wat meer kleur in de mannenkledij gingen stoppen. Ook al omdat we af en toe wat leenden uit de vrouwencollectie. Nu bestaat die specifieke aanpak al lang niet meer, en ik wil dat graag onderstrepen omdat veel mensen twintig jaar later nog altijd denken dat Strelli Hommes diezelfde stijl heeft aangehouden. Terwijl we al lang geëvolueerd zijn naar veel minder vrouwelijk. We zijn stadser, meer trendy. Al zijn we nooit trendy geweest om trendy te zijn.”

Wie is de Strelliman ?

Jacky Franco : De lijn is niet aan leeftijd gebonden, maar veeleer aan een mentaliteit. De Strelliman is iemand die geen barrières in het hoofd heeft, die zich niet door bepaalde vestimentaire codes laat insluiten. Het is iemand die niet in een keurslijf gevangen zit en evenmin een volger van trends. Ik geloof dat hij in de eerste plaats een vrije mens is. Ik zie hem als een creatief personage, een architect, een tekenaar of een reclameman, een musicus ook.

Is Jacky Franco een Strelliman ?

De mentaliteit die ik voor ogen houd, is alleszins de mijne, ook al ben ik geen musicus. Ik draag graag een klassiek jasje, want ik ben al lang geen twintig meer en absoluut geen volger van de laatste trends. Ik wil vooral niet dat de Strelliman iemand is die er verkleed bij loopt. Ik stel bepaalde modellen voor die coherent zijn wat kleur en stijl betreft, maar ik zeg er nadrukkelijk bij dat ik geenszins verwacht dat die naar de letter gevolgd worden. De man die onze winkels binnenloopt en zich helemaal in Strelli steekt, is niet degene die ik voor ogen houd. Ik verwacht dat hij er een heel persoonlijke toets aan toevoegt. Zodat hij vooral zichzelf kan blijven. Hij is geen slaafse volger, ook al apprecieert hij wel het universum van ons merk.

Ik hou van mensen die zich kleden naar hun humeur, naar de situatie. Geen rigide types van wie men op voorhand kan voorspellen wat ze zullen aantrekken. Ik hou zelf van variatie, van wisselende accenten. Gisteren had ik leren schoenen aan onder mijn stadsbroek en mijn geklede jasje, terwijl ik vandaag witte sportschoenen heb aangetrokken onder mijn jeans.

Ik weet wel dat we alleen maar kleren maken, en dat we de miserie de wereld niet uit zullen helpen, maar ik por de verkopers graag tot wat meer durf aan. Nodig hen uit om de betreden paden te verlaten en zich wat te laten gaan. Een klein deel van het budget te besteden aan wat zijzelf verkiezen. Omdat het wat ongewoon is, omdat het gedurfde de klanten opvalt. Een klassiek pak met een bloemetjeshemd met een klein kraagje, en wie weet basketbalschoenen. Ik bedoel maar : de Strelliman is niet eenzijdig. Absoluut niet.

Veel klanten hebben Strelli leren kennen via de sjaals. Dat kan geen toeval zijn.

Ik weet het zo nog niet, ik weet alleen dat de sjaals een fenomeen zijn waarvan we er elk jaar nog zo’n tweehonderdduizend verkopen. En telkens denken we dat we onze top bereikt hebben, maar steeds opnieuw volgt het cliënteel. Het is een beetje hallucinant, sommige van onze verkopers realiseren er zeventig procent van hun omzet mee. Belangrijk is wel dat het om een uniek product gaat dat vaak is gekopieerd, maar nooit met eenzelfde succes. Zeker is ook dat het assortiment van kleuren in combinatie met de originaliteit van het dessin, uitgevoerd in honderd procent wol, er altijd weer in slaagt om gelijk welk kledingstuk extra in de verf te zetten. Sommigen die niet de middelen hebben om Strelli te kopen, beginnen vaak met een sjaal. Ik krijg zelfs vijftienjarigen over de vloer die elke week een som aan de kant zetten om toch maar een sjaal te kunnen kopen. Door bijvoorbeeld auto’s te gaan wassen.

En toch is de man die zovele kopers met zijn producten heeft weten te bekoren een zeer discrete mens gebleven.

Dat ik van in het begin op de achtergrond ben gebleven, heeft niet alleen met mijn karakter te maken. Toen Nissim in het begin probeerde om Olivier Strelli als naam ingang te doen vinden, was het belangrijk om de aandacht niet te laten versnipperen over verschillende figuren. Bovendien is de vrouwencollectie altijd belangrijker geweest, al tekent de mannencollectie tegenwoordig toch voor veertig procent van de omzet.

Maar dat alleen werken heeft er altijd ingezeten. Ik zoek geen publieke erkenning, anders zou ik niet al die jaren in de schaduw gebleven zijn. Als ik Nissim op televisie bezig zie, ben ik blij dat hij het zo goed doet. En vooral : ik ben blij dat ik het zelf niet hoef te doen. Geef mij maar mijn eigen stekje, ver van de mondaine events. Gewoon omdat ik ervan hou om alleen te werken, zoals ik het even prettig vind om alleen te gaan eten. Ik ben de godganse dag door mensen omringd en moet de hele tijd beslissingen nemen. Dat ik dan een uurtje helemaal niet hoef te praten, brengt me tot rust. Weinigen kunnen geloven dat ik gedurende vele jaren alleen een medewerkster bij me had, die zich dan nog enkel met de administratie bezighield. Pas zes maanden geleden heb ik me, op aanraden van Nissim, ook een echte assistent gezocht.

Koerdische boer

We lopen door het atelier, bekijken de foto’s die tegen de wand geprikt hangen. Jacky Franco : “Inspiratie heb ik zat, ook al omdat die letterlijk van overal kan opduiken, als men er tenminste voor openstaat. Iedere collectie start met enkele beelden. Voor deze zomer heb ik mijn inspiratie gehaald bij de Rolling Stones, maar dan enkel uit de periode van 1963 tot 1969. Ervoor hadden ze nauwelijks wat te betekenen, daarna kwam de flowerpowerperiode en dat is niet echt mijn ding. Maar die zes jaren hebben me geïnspireerd voor zowel de snit, de kleuren als de stoffen.”

“Natuurlijk ben ik niet van plan de garderobe van de Stones te reproduceren, maar op die foto van Brian Jones waar hij gitaar speelt, vond ik het sleetse jasje wel aardig, met dat streepjesmotief op een lichte achtergrond. Of bij dat T-shirt van Mick Jagger kreeg ik meteen ideeën voor een pull met lange mouwen en een diagonaal streepje. Zoals je kunt zien was er in die periode nauwelijks sprake van kleuren, maar dat hoeft geen bezwaar te zijn om zelf aan de slag te gaan. Ik vond ook een kerel die een fanblad uit die periode herdrukt zodat je echt een goed beeld krijgt van de hele atmosfeer van die periode. Het eindpunt is dus een collectie met verwijzingen naar toen, aangedikt met wat kleur uit de post-’69-tijd.”

“En voor de zomer daarop, 2009 dus, heb ik een paar foto’s van een Koerdische boer als vertrekpunt genomen, voor een sfeer die ik verder wil ontwikkelen. Maar ik heb ook beelden van Chinese arbeiders bij de hand waarop dat zeer speciale soort rood aanwezig is, noch rood noch bordeaux, dat met een witte toets opgefrist moet worden omdat het anders al te donker uitvalt.”

“Ook boeken werken zeer inspirerend, omdat elke lezer de personages op een heel eigen manier inkleurt, een effect dat je ook met de radio hebt maar nooit met de televisie, omdat die gewoon geen ruimte laat voor de verbeelding. Zo heb ik een beeld uit een roman voor ogen, van een kerel die in Chelsea elke morgen de deur uitgaat om melk te kopen, en van die kerel heb ik een zeer duidelijke voorstelling. Ik bezoek ook geregeld tentoonstellingen, en vaak is het niets, maar één enkele keer volstaat één schilderij om een heel netwerk van radertjes op gang te brengen en mijn verbeelding de vrije loop te laten gaan.”

Er is toch een onmiskenbaar creatief talent aanwezig ?

Talent bestaat erin om met succes je eigen verlangens te interpreteren. Maar talent alleen leidt tot niets. Het kan alleen bloeien als het gepaard gaat met een grote dosis ijver. Want er bestaat maar één sleutelwoord en dat is werken, werken, en nog eens werken. En ook dan nog kun je een collectie ontwerpen waarop je ontzettend fier bent, waarvoor je hele omgeving je de hemel in prijst en waarover de journalisten laaiend enthousiast schrijven, maar waarvan de klanten uiteindelijk vinden dat het toch niet helemaal je dat is. Ik bedoel maar, de collectie kan harmonieus, esthetisch, doorwrocht, verfijnd en ik weet al niet wat zijn, als de klant het niet goed vindt, is het niet goed. Dat zet je dan even weer met je beide voeten op de grond en dat is maar goed ook, want nooit ofte nooit mag je het commerciële aspect uit het oog verliezen. In de praktijk moet je gewoon beseffen dat je niet voor de volle honderd procent je creativiteit kunt volgen. Waar het op aankomt, is dat je die zo moet aanpassen dat het eindresultaat verteerbaar is voor de klant. Dat de koper die niet dezelfde visie heeft als de ontwerper, toch het geheel kan begrijpen en aanvoelen. Want een jas met drie mouwen, hoe ingenieus en verfijnd gemaakt ook, kun je niet slijten. Hij zal alleen veel aandacht krijgen in de pers, maar daar koop je niets mee.

U hebt vele interesses, en in het bijzonder een passie voor oldtimers.

Niet dat ik nostalgisch ben, maar ik vind dat de automobielen van toentertijd meer doordacht waren, je merkt dat er een grotere vrijheid in de creativiteit bestond en dat spreekt me heel erg aan. Ik hou ook van zeilen, maar ik heb niet het minste talent ter zake. Ooit volgde ik zeillessen, maar na een uur zwoegen was ik geen honderd meter vooruitgekomen, moest ik afgesleept worden. Gewoon omdat ik geen enkel gevoel heb vanwaar de wind komt.

Toch niet bij het zeilen.

Door Pierre Darge I Portretten Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content