David Grossman ziet er met zijn rode haar en bleke huid eerder Iers dan joods uit. Daarmee is hij zelf een levende illustratie van het thema van zijn roman : dat je meer bent dan wat je lijkt te zijn. En ?Het Zig Zag Kind? is ook meer dan het jeugdboek dat het lijkt te zijn.

Jeroen Kuypers en Piet de Moor / Foto Kristien Buyse

Pubers zullen zeker genieten van de avonturen die Nono Feierberg samen met de meester-oplichter FelixClick beleeft. De jongen wordt ogenschijnlijk bij wijze van wraakneming ontvoerd door de crimineel die ooit door zijn vader achter de tralies werd gebracht. Maar in werkelijkheid staat Nono in een vreemde familierelatie tot deze man, waardoor de misdaad uiteindelijk meer een verzoeningspoging lijkt. Volwassen lezers zullen vooral houden van de subtiele humor en het psychologisch inzicht. Zoals elke goede roman bestaat ook Het Zig Zag Kind uit meer dan één laag. Naast een boek over de overgang tussen het kind-zijn en het volwassen-worden, is het een speurtocht naar de grenzen van de identiteit. In de context van het vredesproces tussen Israëli’s en Palestijnen krijgt dit nadrukkelijk apolitieke jeugdboek voor volwassen lezers toch een diepere psychosociale en zelfs politieke betekenis.

Grossman behoort net als de huidige premier Bibi Netanyahu tot de eerste generatie in Israël geboren Israëliërs die een vooraanstaande rol speelt in het maatschappelijk leven van de joodse staat. Grossman verwierf namelijk niet alleen als romancier internationale bekendheid. Velen kennen hem in de eerste plaats als iemand die met de regelmaat van een klok vlijmscherpe commentaren geeft op ontwikkelingen in Israël, en met name op de binnenlandse verhouding tussen joden en Arabieren. In meer dan één van zijn non-fictionboeken pleit hij voor meer wederzijds begrip tussen joden en Palestijnen, die in wezen twee zijden van één Israëlische medaille zijn. Maar ook de meest onvermoeibare strijder heeft momenten dat hij er even de brui aan wil geven. Het Zig Zag Kind kan in die zin als een literair uitstapje worden beschouwd.

Grossman hoopt hier alleen over zijn literair werk te mogen praten, maar uiteindelijk komt de politiek toch nog even om de hoek kijken.

David Grossman : Ik schreef Het Zig Zag Kind in eerste instantie voor mijn oudste zoon, die op dat moment elf jaar was. Maar al snel kreeg ik er zoveel plezier in dat ik even nieuwsgierig werd naar het verdere verloop en het einde van het verhaal als mijn zoon. Omdat het in wezen een misdaadroman is en ik voor geen prijs een clichéverhaal wilde schrijven, vroeg ik de politie van Jeruzalem of ik een tijdje met enkele van haar detectives mee op pad mocht. Dat kon. Eigenlijk hoefde ik slechts materiaal te verzamelen voor een beperkt aantal scènes, maar ik vond het zo leuk dat ik mijn mond hield toen ik al voldoende wist en gewoon elke dag met hen bleef meegaan. Ik kan nu net als zij een straat lezen : ik werp een blik op de passanten en ik haal er direct de hoeren, drugsdealers en zakkenrollers uit. Het was een fascinerende ervaring.

U identificeerde zich met deze detectives, maar uw roman lijkt vooral een pleidooi om afstand te bewaren, om nooit volledig in een bepaalde rol op te gaan, omdat je er anders mee vergroeit en hem niet langer met verve kunt spelen. Nono’s vader is daar een goed voorbeeld van.

Ooit was hij de beste rechercheur van heel Israël, maar nu geven zijn superieuren hem nog enkel onbenullige opdrachten en proberen ze hem zoveel mogelijk administratief bezig te houden op het bureau. Nono snapt er niets van, tot hij op een dag bij zijn vader in de auto zit en ze via de politieradio horen over een inbraak die op dat moment enkele straten verder gepleegd wordt. Zijn vader snelt ernaartoe en biedt de geposteerde inspecteurs ongevraagd zijn assistentie aan. Ze wachten tot de dieven naar buiten komen en langs hen moeten passeren, maar Nono’s vader kan zich niet beheersen. Woest schreeuwend snelt hij hen tegemoet, met als gevolg dat de jeugdige inbrekers erin slagen te ontkomen. Op één na, die door Nono handig voetje wordt gelicht en kan worden ingerekend. Nono beseft dan dat zijn vader om de een of andere reden niet meer genoeg afstand kan nemen van zijn beroep. Hij doet alsof de inbrekers spullen uit zijn eigen huis hebben meegenomen, alsof elke misdadiger zijn persoonlijke vijand is. Als je zo denkt, heb je je emoties en dus je gedrag niet langer onder controle en kan je aan de eisen die je werk aan je stelt niet langer optimaal voldoen.

Nono legt ook een link met een episode uit zijn eigen leven. Hij wilde indruk maken op een klasgenoot, Chaim Stauber, een briljante leerling en een muzikaal genie, voorbestemd om later een groot pianist te worden. Maar die mocht niets van zijn moeder : hij zou zijn tere vingertjes wel eens kunnen beschadigen. Nono bewondert Chaims kennis en talent, Chaim bewondert Nono’s durf, maar heeft verder geen enkele interesse in hem. Om toch maar Chaims aandacht te krijgen, haalt Nono steeds grotere, waaghalzerige toeren uit. Op een dag daagt hij de koe van de buurman uit tot een tweekamp, als een echte matador. Het spelletje loopt op een drama uit, doordat Nono te ver gaat. Hij verwondt de koe, het beest wordt wild en ontsnapt. In zijn dolle vlucht richt het grote schade aan. Nono wint er niets mee. Hij heeft een dier pijn gedaan, zijn vader een schadeclaim bezorgd en Chaims respect voorgoed verloren. Je mag dus nooit te ver gaan in je rol, weet hij nu.

Waar ligt dan het evenwicht ? Is de meester-oplichter Felix Click het ideaal ?

Door zijn succes zou je denken van wel. Ooit was hij de grote tegenstander van Nono’s vader, en jaren later slaagt hij er opnieuw in hem te slim af te zijn. Nono wordt door zijn vader en diens vriendin Gaby met de trein naar een oom gestuurd, die hem verder zal voorbereiden op zijn bar mitswa, het feest dat in de joodse religie de overgang van kind naar volwassene markeert. Ze geven hem een brief mee waarin ze schrijven dat hij tijdens de treinreis in de derde coupé na die van hem een man zal aantreffen die een verrassing voor hem in petto heeft. Nono vergist zich en spreekt iemand aan in een andere coupé, maar die blijkt hem te kennen en inderdaad een verrassing voor hem in petto te hebben. Felix, die Nono wilde ontvoeren, maakt steeds dankbaar gebruik van een situatie zoals deze. Hij kan zich razendsnel aanpassen aan veranderende omstandigheden. Dat kan je als een zeer voordelige eigenschap zien.

Maar ook Felix volhardt soms toch te veel in zijn rol. Wanneer hij voor de ontvoering van Nono door de politie gezocht wordt, verandert hij van auto, vermomt hij zowel zichzelf als Nono en praat hij tijdens een politiecontrole zelfs heel gemoedelijk met een agent. Toch kan hij het dan niet laten diens horloge te stelen.

Daaraan zie je dat zelfs de beste oplichter af en toe een steek laat vallen, want terug op het bureau zal de agent ontdekken dat zijn gouden horloge weg is, en als hij terugdenkt aan het laatste moment dat hij het gezien of gevoeld heeft, zal hij waarschijnlijk uitkomen bij die oude man en dat meisje. Het stelen van dat horloge is duidelijk een vorm van beroepsdeformatie. Maar erger dan deze kleine fouten lijken me de onvermijdelijke gevolgen van zijn voortdurend verwisselen van rol en zijn daarbijhorende leugens. Nono weet niet meer wat hij nu wel en niet moet geloven, en wanneer Felix hem uiteindelijk de waarheid vertelt over zichzelf, over Nono’s ouders en wat de ware reden is waarom hij hem heeft meegelokt gelooft hij hem natuurlijk niet meer. En net op dat moment is het van het grootste belang dat hij hem wél gelooft.

Uw roman eindigt in een verzoening tussen Nono’s vader en Felix. Een happy end, zoals elk jeugdboek er een heeft. Eer het zover is, staan de voormalige tegenstanders met getrokken pistool tegenover elkaar. Is het niet veel makkelijker te volharden in het vijandbeeld, al was het maar als rechtvaardiging voor de eigen levenswandel ?

Zeker, en ik denk ook dat het verleden, zowel dat van Felix als dat van Nono’s vader, het grote struikelblok is om te erkennen dat ze meer met elkaar gemeen hebben dan van elkaar verschillen. In mijn roman is dat heel letterlijk, ze hebben via Nono een familieband, maar in de Israëlische werkelijkheid is dat natuurlijk ook zo : joden en Arabieren zijn samen inwoners van één land. Daarnaast toont het welke prijs je moet betalen voor een rigide houding. Het eeuwige liegen van Felix, de eeuwige argwaan van Nono’s vader, hun leugenachtigheid en achterdocht beroven hen van hun geestelijke flexibiliteit, doet hen verstarren in een rol die ze misschien niet eens zelf gekozen hebben, beperkt hen in zekere zin. De twee persoonlijkheden zijn meer dan alleen die ene rol. Dat laat ik Nono ervaren wanneer hij zich van Felix moet vermommen als zijn zogenaamde nichtje. Hij voelt zich belachelijk in die jurk en met die pruik met vlechtjes, maar hij glijdt na verloop van tijd in zijn rol en ontdekt dat hij die verbazend goed kan spelen. Dat is niet zo omdat hij in werkelijkheid een meisje zou zijn, maar omdat hij voelt dat het vrouwelijke element ook een aspect van zijn karakter is. Ik had Het Zig Zag Kind nadrukkelijk niet politiek bedoeld, al besefte ik terwijl ik er nog aan bezig was wel dat het verhaal een zekere parallel had met de politieke werkelijkheid van Israël. Het zijn meer de omstandigheden die het boek zo’n politieke lading hebben gegeven. Het verscheen in Israël in het jaar van de akkoorden van Oslo. Plotseling werd begrip voor en verzoening met de voormalige tegenstander een zeer actueel thema, en Het Zig Zag Kind is dan ook mede daarom zeer positief ontvangen door de pers en het publiek. De manier waarop Felix en vooral Nono’s vader gevangenen zijn van hun eigen verleden en uiteindelijk daaruit proberen los te breken, werd door iedereen herkend als de positie waarin zowel joden als Palestijnen zich bevonden. Toch heb ik voor Het Zig Zag Kind ook complimenten gekregen uit een heel andere hoek. Een agent van de veiligheidsdienst sprak mij erover aan. Hij zei dat hij pas door mijn roman goed en wel was gaan beseffen dat het paranoïde mensbeeld de tegenstander louter in termen van anders zijn definiëren de effectiviteit van een veiligheidsdienst verminderde. Je ziet alleen maar wat je wilt zien, wat je denkt dat je zult gaan zien, en je mist daardoor een groot aantal signalen van de tegenstander. ?Als wij bij de veiligheidsdiensten minder van Nono’s vader en meer van de meester-oplichter Felix Click in ons hadden gehad, zouden we indertijd wellicht niet verrast zijn geweest door de Intifadah?, was zijn conclusie. Zo is Het Zig Zag Kind blijkbaar niet alleen een prettig leesbaar boek voor jeugdigen en volwassenen, maar ook een snelcursus voor geheim agenten.

David Grossman, Het Zig Zag Kind. Vertaald uit het Hebreeuws door Shulamith Bamberger, Ambo, 319 blz., 690 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content