:: Enkele uniformen uit de collectie van Cliff Muskiet zijn te bewonderen op de tentoonstelling Airworld. De rest vind je op de site : www.uniformfreak.com

Toen de Sabena-inboedel geveild werd, kwamen daar honderden mensen op af. Personeel op zoek naar een herinnering, maar vooral ook verzamelaars. Want zowat alles wat los en vast zit aan de luchtvaart wordt verzameld : van vluchtschema’s en timetables tot veiligheidskaarten en affiches ; van foto’s en gadgets tot miniaturen en uniformen. Uniek in de wereld is wellicht de collectie van Cliff Muskiet, steward bij KLM en helemaal weg van air- hostessenuniformen. Zo’n 380 heeft hij er in de loop der jaren verzameld. “Ik weet eigenlijk niet wat mij er zo in aantrekt, maar alles van de burgerluchtvaart fascineert mij”, zegt hij. “Militaire uniformen, van de politie of van ziekenhuispersoneel interesseren mij niet. Het is de connectie met het vliegen die het voor mij boeiend maakt. Vliegen heeft iets avontuurlijks en glamoureus – ook al is dat de laatste jaren fel verminderd. Het is ook iets onmenselijks. We lopen, en zwemmen kunnen we al lang, maar iets de lucht in te krijgen blijft toch wel bijzonder. Zeker als het zoveel weegt als een vliegtuig.”

“Ik was vijf toen ik voor het eerst vloog, van New York naar Amsterdam. Maar omdat het een nachtvlucht was, heb ik de hele tijd geslapen. Ik was zo teleurge-steld toen ik wakker werd, dat ik alles wat met vliegtuigen te maken had, ben gaan sparen. En op een gegeven moment kreeg ik van een bevriende air hostess een uniform. Dat vond ik helemaal geweldig. Waarom ? Meest-

al heeft alleen het personeel zo’n uniform, dus dat maakt het speciaal.” Eén uniform werden er drie, en dan vier. Maar jarenlang doet hij eigenlijk niets met zijn verzameling. Integendeel : het merendeel doet hij weg omdat hij in Amsterdam te klein behuisd is. Tot de microbe hem te pakken krijgt : “Ik verbleef in Ghana voor mijn werk. Ik had niets om handen en dacht ‘laat ik eens zien of ik een Ghanees uniform te pakken kan krijgen’. Dat is het eigenlijke begin geweest van mijn collectie. Omdat het zo gemakkelijk ging, ben ik andere maatschappijen gaan aanschrijven.”

Hij concentreert zich op de vrouwenuniformen : “Mannelijke stewards dragen een pak. Grijs, blauw of zwart met een wit hemd en een stropdas. De vrouwengarderobe is veel gevarieerder. Met streepjes en bolletjes en ruiten… vaak in de gekste combinaties, met allerlei accessoires en in alle kleuren van de regenboog. Van geel en roze over oranje en rood tot groen en blauw. Bovendien lijken ze zelden op elkaar. Dat maakt het zoveel interessanter. Persoonlijk vind ik de periode eind jaren zestig, begin jaren zeventig erg leuk. Toen maakten bijna alle luchtvaartmaatschappijen de overgang van braaf conservatieve pakken naar een flowerpower look. Een periode waarin de uniformen hot item waren en trendsettend. Nu zijn uniformen weer veel professioneler en zakelijker. Dames van deze tijd willen die hele korte rokjes niet dragen. Hoe mooi ook, ze zijn niet praktisch aan boord. Bovendien houden maatschappijen ook in de uniformen rekening met veiligheid. Ik weet dat bijvoorbeeld KLM kiest voor stoffen die niet te snel in brand schieten. Dus al die glanzende synthetische stoffen zijn niet meer van deze tijd.”

Muskiets collectie heeft intussen enige bekendheid verworven en breidt zich nog steeds uit. Dat hij zelf steward is, helpt uiteraard : “Ik kom op plekken waar je als gewone reiziger niet komt. En natuurlijk zijn er uniformen waar je herinneringen aan kleven. Zo heb ik zeer veel moeite gedaan voor een outfit van Asiana, een Koreaanse maatschappij : ’s ochtends aankomen in Seoel en de hele dag lobbyen. Het vlotte niet, maar ik had er mijn zinnen op gezet en ik ben blijven zeuren tot ik een exemplaar mocht meenemen. Of er ooit een eind aan komt ? Het oudste exemplaar is van 1958. Verder teruggaan wordt heel moeilijk, want de meeste van die uniformen zijn inmiddels verdwenen. Maar aan de andere kant : maatschappijen komen en gaan en bovendien veranderen ze om de paar jaar van look. Het is dus een never ending story.”

Tekst Hilde Verbiest

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content