Over smaak valt niet te twisten, luidt het gezegde, maar een heel legertje stylisten, visagisten, interieur-consulenten en andere stijlgoeroes probeert ons van het tegendeel te overtuigen. Uw smaak is hun zaak, in meer dan één betekenis.

Een kennis van me gaat verhuizen en dus hebben we het over missers in wooninrichting, vroeger en nu. “Vezelplaten tegen de muren”, griezelt zij. “Satijnen lakens”, huiver ik, “en de kleurencombinatie zalmroze en watergroen, zoals in overjaarse tavernes.” “Gesponsde muren,” bluft zij, “en van die interieurs die eruitzien als de etalage van een reisbureau…” Ineens heb ik geen tekst meer. Hoe lang is het geleden dat ze bij mij over de vloer is geweest ? Heeft ze zich toen stiekem vrolijk gemaakt over de Chinese terracotta krijger naast de reproductie van een zelfportret van Frida Kahloo ? Of mij achter mijn rug uitgelachen om het stilleven op de boekenplank, bestaande uit schelpen uit Fiji, drie Egyptische godheden en een Keniaanse zebra ?

Met slechte smaak is het zoals met een vieze adem : je bent meestal de laatste die weet dat je het hebt. En een faux pas in je outfit of interieur is tegenwoordig bijna even onvergeeflijk als naar knoflook of verschaald bier ruiken. Ooit was dat anders. Smaak heette subjectief te zijn. Je kon iets domweg leuk vinden zonder te weten waarom. Misschien had je oma net zo’n jurk aan op een jeugdfoto, of had je er een filmster mee gezien in een magazine of had je nu eenmaal een onverklaarbare passie voor vichyruitjes. Smaak was een kluwen van onverkende impulsen en als kind werd je aangemoedigd om dat zo te laten. Kleurde Lindaatje de gezichten van de figuurtjes in haar kleurboek groen ? Goed zo, Lindaatje, dat is een allerindividueelste expressie van een allerindividueelste emotie.

Natuurlijk zijn er filosofen geweest die het fenomeen smaak probeerden te doorgronden. De Britse empirist David Hume schreef in 1757 een lijvig traktaat getiteld Of the standard oftaste. Een empirist, ik heb het voor alle zekerheid nog even opgezocht, is iemand die gelooft dat alle wijsheid voortkomt uit menselijke ervaring. Vandaar ook zijn conclusie, ontleend aan een anekdote uit CervantesDon Quichot : als twee mensen wijn proeven en de één vindt dat hij enigszins metalig smaakt en de ander dat hij een vaag aroma van leder heeft, dan komt dat doordat op de bodem van het vat een sleutel aan een lederen riempje ligt. Een wijs man, die Hume, die verder stelde dat je iemand die aan geelzucht lijdt, maar beter niet over kleuren laat oordelen. Kwestie van korte metten te maken met ergerlijke vooroordelen, zeg maar. Echt grote kunstwerken overstijgen individuele smaakverschillen, aldus nog de filosoof. Niemand die een beetje bij zijn hoofd is, haalt het in dat hoofd om de Mona Lisa of de Ilias ter discussie te stellen.

PROFESSIONELE SMAAKMAKERS

Lange tijd was goede smaak een voorrecht van de rijken. Goedkope spullen waren bijna per definitie lelijk of ze gingen niet lang mee. Door de uitvinding van hoogwaardige kunstvezels en het toepassen van nieuwe methoden van massaproductie zijn er nu goedkope alternatieven die nog nauwelijks van écht en duur te onderscheiden zijn. “Mooie zonnebril heb jij op”, kreeg ik onlangs te horen, ” Gucci zeker ?” Euh… bijna, voor vijf euro gekocht op een Griekse markt. En wie tussen de rekken van mainstream merken als H&M, Zara en C&A loopt, kan alleen maar concluderen dat goed gekleed zijn tegenwoordig geen fortuin hoeft te kosten. Tot grote wanhoop van de grote ontwerpers liggen de goedkope kopieën van hun ontwerpen vaak gelijktijdig of zelfs vroeger in de winkel dan het origineel. Ook wonen kan prijsbewust en stijlvol. Niemand hoeft zich voor de Billy’s en de Björkuddens in zijn interieur te schamen.

Alles welbeschouwd heeft niemand nog een excuus voor slechte smaak. Want voor de echt hopeloze gevallen staat tegenwoordig een heel leger professionele smaakmakers klaar die hen tegen betaling de ‘juiste’ stijl aanmeten. Goede smaak is big business, ook in de media. In het geval van Jamie,Nigella, Piet, Jeroen en de anderen zelfs letterlijk. En lekker multimediaal, via kookprogramma’s, boeken en dvd’s.

Een ander fenomeen zijn de make-over programma’s. Het V-team, Trinny en Susannah van What not to wear, hun Vlaamse tegenhangers Annick en Angélique, De heren die de man maken, D’Arcy Butler van Sexy meiden, het team van Ten years younger, Debbie Travis en haar interieurfacelifters, haar navolgers Dawna Walter en Mark Franks van Life laundry.

Onder het motto ‘Alles kan beter’ slopen ze muren, verven je keuken lindegroen en je haren robijnrood, wieden ze je kleerkast uit en vertellen je welke wijn je lekker hoort te vinden. En dan hebben we het nog niet over al die programma’s waarin scalpel, vetzuiger en laser gehanteerd worden om je naast een stijlvolle persoonlijkheid meteen ook een heel nieuw koetswerk te bezorgen. “Omdat je het waard bent”, zoals het heet in een populaire reclameslogan uit de cosmeticasector.

FUCHSIA EN WIT IN DUPLO

Al bij al zijn die programma’s best vermakelijk, zij het volstrekt voorspelbaar. Format boven alles ! Je kunt je ook vragen stellen over de autoriteit van de experts. Neem nu Trinny en Susannah, twee producten van de Engelse middle class die hun veelal working class slachtoffers soms onuitstaanbaar neerbuigend behandelen. “Buitensporig vulgair” noemde Susannah een wat sloverige vrouw van middelbare leeftijd die door haar tienerdochter als een absolute stijlramp was voorgedragen. Buitensporig grof vond ik dat, vooral toen de zelfbenoemde modepolitie vervolgens in de kleerkast van de vrouw dook en het kruis van haar favoriete broek inspecteerde en met opgetrokken neus aan haar luipaardlaarsjes rook. Er spreekt veel leedvermaak en burgerlijke enggeestigheid uit dit soort programma’s. Buurvrouw heeft niet alleen geen smaak, ze is ook niet proper op haar eigen.

Het logische vervolg heet Schoon & Meedogenloos, waarin twee professionele poetsneuroten op iemands privé-stort worden losgelaten. Waarom mensen aan dit soort programma’s meewerken, het blijft me een raadsel. Overigens kan ik me niet voorstellen dat Trinny en Susannah in Frankrijk en Italië hoge toppen zouden scheren ; daar lachen ze zich waarschijnlijk een bult met de Engelse fashionista’s. Smaak verschilt nu eenmaal van land tot land en staan de Britten niet wereldwijd bekend als de slechtst geklede natie ? In elk geval, toen het duo onlangs in het programma opdook in eendere fuchsia-en-witte omhulsels, een onduidelijke kruising tussen kamerschermen en badjassen, als een twee-eiige tweeling onderweg naar een gekostumeerd strandfeest, was ik wat blij dat ik nooit door hen onder handen genomen was.

De heren maken de man vertrekt net als het origineel, het Amerikaanse Queer eye for thestraight guy, van het omgekeerde vooroordeel dat homo’s meer stijl hebben dan hetero’s. Zoals alle zwarten gevoel voor ritme zouden hebben, zeg maar. Aangezien ik in Cuba ooit danste met een bloedmooie zwarte medemens die even houterig bleek als de doorsnee boekhouder uit Zoutenaaie (alweer een vooroordeel) ga ik ervan uit dat er in Gods speeltuin ook plaats is voor homo’s zonder smaak. Zo verdient als je ’t mij vraagt de kapper van twee van de vijf heren de dood met de kogel, maar gelukkig vraagt niemand mij wat. In Queer eye for the straight guy liep er overigens ook een cultuurkenner rond, die de te fatsoeneren Neanderthaler een minimum van intellectuele savoir vivre bijbracht. Geen gek idee. Banken en grote bedrijven huren vanouds kenners in om hun kunstcollectie samen te stellen, waarom dan geen particulieren ?

Van Rattan Chadha, stichter van modeketen Mexx en nummer 32 op de lijst van rijkste Nederlanders sinds hij het bedrijf aan het Amerikaanse Liz Claiborne verpatste, is bekend dat hij daarvoor fulltime een art consultant op de loonlijst heeft. Niet dat Chadha geen smaak zou hebben, nee, hij heeft geen tijd. Net als Bart die in de serie Het geslachtDe Pauw een literatuurkenner in dienst nam om hem citaten uit de literaire musts van het moment te voeren, altijd handig in gebruik op recepties. Toni Coppers maakte van zo’n cultuurstylist de hoofdpersoon van zijn komische thriller Dixit. Maar in De heren maken de man leren de aspirant gentlemen vooral dat ze in bed hun sokken niet mogen aanhouden en beter geen Axe gebruiken als ze een vrouw willen versieren. Het is een begin.

Worden de deelnemers aan make-over programma’s beter van de doortocht van de restylers ? Op het eerste gezicht wel. Een goedpassende bh en een flatterend kapsel, daar doet elke vrouw haar voordeel mee. Een design keuken met kookeiland is een hele verbetering na uitgeleefde kastjes en een versleten fornuis. Maar zijn de verwachtingen vaak niet wat te hoog gespannen ? Blijft het nieuw verworven zelfvertrouwen overeind als het kapsel uitzakt en de kleine heeft overgegeven op het dure hoogpolig tapijt ? Is de liefde van de partner groter en het leven mooier en gemakkelijker nu de getransformeerde is toegetreden tot het Genootschap van de Smaakvollen en Stijlbewusten ?

MEVROUW RINGO STARR

Een andere vraag is of we niet stilaan overstyled raken ? Mooi maar moedeloos. Waarom hebben we het überhaupt nodig, dat leger van stijlgoeroes, trainers, mental coaches en andere professionele betweters ? Omdat we er nu eenmaal geld voor hebben ? Omdat alleen het beste goed genoeg is voor ons ? Uit gemakzucht ? Of uit twijfel en onzekerheid ? “Statusangst” noemt Alain de Botton het, de angst niet te voldoen aan de (uiterlijke) eisen van een succesvol leven, de vrees te falen, in onze eigen ambities en meer nog, in de ogen van anderen.

Maar het zou verkeerd zijn te denken dat succes en goede smaak in elkaars verlengde liggen.

Madonna en Britney Spears, toch twee van de meest succesvolle en zorgvuldig gestylde entertainers ter wereld, stonden hoog genoteerd op recente lijsten van slechtst geklede vrouwen ter wereld. Net als Christina Aguilera en Cameron Diaz, trouwens. “Gekleed door een kleurenblinde clown”, zo typeerde Mr. Blackwell, ex-modeontwerper en bedenker van de lijst die laatste. En Barbra Streisand, net als Cher een vaste waarde onder de slecht gekleden, noemde hij ” Ringo Starr in vrouwenkleren.”

Soms komt de relativering uit onverwachte hoek. Dear Karl heet een rubriek in Harper’s Bazaar, waarin lezeressen hun vestimentaire problemen kunnen voorleggen aan de renaissancekoning van de modewereld, Karl Lagerfeld. “Een vriendin heeft een voorliefde voor huidenge kokerrokken”, schrijft iemand. “Hoe breng ik haar aan het verstand dat ze eruitziet als een gestopte worst ?” Het antwoord was verbazend in zijn eenvoud. “Misschien heeft ze een man die van gestopte worst houdt. In dat geval zou ik niets zeggen.”

Door Linda Asselbergs / Illustratie Jean-Michel Meyers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content