Avonturierschap op idyllische wijze ? Sport voor kamikazes ? Buitenpisteskiën is geen van beide maar heeft van alle twee een beetje. Bevrijd je wilde kant.

Tekst en foto’s Pascal Baetens

Swingend door maagdelijk verse sneeuw dansen twee schimmen naar beneden, een guirlande van korte ronde bochten achter zich latend. Alle ogen zijn op hen gericht. Met een onwaarschijnlijke souplesse en elegantie tekenen ze hun aanwezigheid in het zachte sneeuwtapijt. Een witte wolk opstuivende sneeuw beweegt zich als een aura rondom hen. Van het hoogste punt komen ze recht op het terras van de alpenhut afgeskied, de zwarte piste rechts van hen aan enkele klungelende would-be’s overlatend. Beneden gooien ze nonchalant hun ski’s aan de kant en gaan ze een versterkertje drinken. Hoofden draaien zich om, bewonderend geroezemoes weerklinkt. Iets lager, op het sneeuwveld naast de rode piste, horen we hevig gelach en potige Vlaamse vloeken. Enkele sneeuwkabouters zoeken naar een verloren ski, diep in het allesomvattende wit verborgen. ?Nooit meer in die verrekte diepsneeuw !? klinkt het luid, een uitspraak die ze een uur later, bij een glühweintje in de Alpenstube, allang vergeten zijn.

De houding van Jan Modaal ten aanzien van buitenpisteskiën getuigt meestal niet van veel objectiviteit. De redding per helikopter van een skiër buiten de piste brengt een heel skistation in beroering. Een ongeval buiten de geprepareerde pistes is het onafwendbare en verdiende loon voor de onverlaten die ?de regels van de voorzichtigheid? aan hun laars lappen. Ondertussen blijft het (ook verhoudingsgewijs volgens enkele verzekeraars) groter aantal ongevallen op de piste bijna onopgemerkt.

Tezelfdertijd tonen videofilms in après-skibars en ?avontuurlijke? uitzendingen op televisie grandioze beelden van virtuoze kunstenaars die spelen op de steilste en smalste hellingen. Sprongen van 20 meter lijken kinderspel en vaak wordt met kleine, zelfveroorzaakte lawines meegeskied. De helden durven waar anderen alleen van dromen. Het zijn avonturiers die hun vrijheid schijnen te vinden door te flirten met de natuurelementen. In deze idyllische voorstelling worden de gevaren van de sneeuw zelden aangehaald.

Toch bestaat er tussen deze twee voorstellingen een realistisch evenwicht : dat van een verantwoorde buitenpiste-activiteit met respect voor en kennis van de natuur. En daaraan ontbreekt het wel eens.

7 misverstanden van het buitenpisteskiën

1. Je moet een goed skiër zijn.

Mis. Je kan buitenpisteskiën op elk niveau. Zelfs als ?ploeger? kan je al eventjes naast de piste in ideale, verse sneeuw, met een gekwalificeerde begeleider. Vanaf een rode-pisteniveau kan je op een gemakkelijke helling (naast een blauwe piste bijvoorbeeld) het gevoel van glijden tussen bomen aan den lijve ondervinden. Je hebt dan nood aan gerichte technische tips, maar vooral aan een juiste inschatting van helling en sneeuwkwaliteit. Zoals een beginnelingenterrein verschilt van zwarte pistes, zo vind je ook de meest diverse buitenpistetrajecten. Alleen, er zijn geen markeringen. De sneeuw naast de piste is niet geprepareerd en niet altijd geschikt om op te skiën. Zonder terreinkennis kom je gemakkelijk voor onaangename verrassingen te staan : verloren geskied, een helling die plots overgaat in een afgrond, zachte sneeuw die lager opeens verandert in zware pap. Vertrek als minder goed skiër niet zonder begeleiding buiten de piste.

2. Diepsneeuwskiën is moeilijk.

Dat vinden mensen die verkrampen als ze op ongekend terrein komen. Ze skiën minder soepel en maken zo meer technische fouten. Diepsneeuwskiën is slechts een van de vormen van buitenpisteskiën, zoals skiën op lentesneeuw (een harde onderlaag met een heerlijk laagje ?room?) of door gevaarlijke breeksneeuw.

Technisch stelt een niet-geprepareerd terrein grotere eisen dan een geprepareerde piste : er is een zuiverder stijl nodig. De ski’s moeten zich voorwaarts bewegen (vooruitglijden), niet zijwaarts (rutschen), vooral niet in de bochten. Bij zijwaarts glijden hoopt men losse sneeuw op aan de kant van de ski, waardoor men grote inspanningen moet leveren om te draaien, of waardoor men blokkeert en over de ski’s duikt. Een ski die voorwaarts door de sneeuw glijdt, kent nauwelijks meer weerstand dan op de piste. Vergelijk het met een slippende auto.

Om mooi voorwaarts door de bochten te kunnen gaan, ook op de piste, moet je je volledige voet belasten (niet alleen tip of hiel) en soepel zijn in enkels en knieën.

3. Je moet naar achteren hangen.

Nee dus. Dat kan trouwens gevaarlijk zijn : dan ga je vanuit je heupen sturen, waardoor je lichaam meedraait. Eén bocht gaat meestal goed, bij de tweede ben je de controle kwijt. Hang je daarentegen te ver naar voren, dan blokkeer je en duik je met je snuit in de sneeuw. Belast daarom de volledige voetzool en blijf soepel in enkels en knieën, waardoor je in de bochten je lichaam meer dalwaarts kan houden. Hou je twee handen altijd voor je lichaam. Een arm achter het lichaam is het eerste teken van een nakende val.

4. Buitenpisteskiën is gevaarlijk.

Niet meer dan pisteskiën, als je de nodige voorzorgen neemt en de juiste begeleiding kiest. De risico’s liggen anders. Natuurlijk zijn er verborgen rotsen, mogelijke lawines en heel steile hellingen. Natuurlijk hebben hulpdiensten het veel moeilijker slachtoffers buiten piste te bereiken. Natuurlijk hebben fouten op steil terrein grotere consequenties dan op een blauwe piste. Maar de kans omvergeskied of -gesnowboard te worden, is beduidend kleiner buiten dan op de piste. Sommige bergsportverzekeringen dekken daarom enkel buitenpisteskiën ! Poedersneeuw is stukken zachter dan ijzige pistes, het maakt het vallen veel aangenamer.

5. Buitenpisteskiën is niet te verzekeren.

De meeste skiverzekeringen behelzen inderdaad geen buitenpisteski. Toch verzekert bijvoorbeeld de Vlaamse Skivereniging alle vormen van skiën, ook buiten de piste. Deze gespecialiseerde verzekering is goedkoop en volledig en geldt in Vlaanderen min of meer als standaard. Vergelijk de voorwaarden met jouw verzekering. De Belgische Alpenclub verzekert buitenpisterisico’s maar geen pisteskiën, de Vlaamse Bergsportfederatie zowel piste- als buitenpisteskiën. Info : VSV tel. (03) 286.07.85 ; BAC tel. (03) 776.60.18 ; VBF tel. (03) 830.35.60.

6. Buitenpisteskiën is verboden.

De meeste skigebieden afficheren dat het op eigen risico gebeurt. Alle eventuele reddingskosten zijn voor jouw rekening (of die van je verzekering). In sommige skigebieden heerst wel een algemeen verbod op buitenpisteskiën, of een gedeeltelijk (meestal bij aanplantingen, natuurgebied of extreem gevaarlijk terrein). Respecteer het verbod.

7. Buitenpiste is vrijheid.

Vrijheid zit in je hoofd, in je hart. Als je buiten de piste wil skiën om te imponeren, ben je verkeerd bezig. De echte buitenpisteskiër geniet van de rust, de natuur, het glijden en de onafhankelijkheid in trajectkeuze. Hij verkent zijn grenzen, is bewust van zichzelf en zijn omgeving. Hij heeft plezier in het skiën zelf. Is dat je definitie van vrijheid, dan vind je er inderdaad.

7 veiligheidstips voor het buitenpisteskiën

1. Informeer je over weer- en sneeuwcondities.

Die veranderen elke dag. De dooigrens verschuift constant, onweders kunnen op een half uur opkomen, de sneeuw stabiliseert zich niet op elke plaats even snel, noord-, zuid-, oost- en westflanken hebben verschillende sneeuwcondities, lawinegevaar kan plaatsgebonden zijn, enz. Gebieden met een stevige reputatie voor buitenpisteskiën zoals Chamonix bieden speciale informatie voor buitenpiste- en extreemskiërs.

2. Zorg dat je materiaal in orde is.

Je ski’s moeten gewaxt, maar vooral geslepen zijn, je bindingen juist afgesteld, je handschoenen koude- en vochtbestendig, enz. Het is ook handig de ski’s met linten aan je onderbeen vast te maken om zoek- en graafwerk te besparen.

3. Neem voorzorgen.

Zorg dat enkele thuisblijvers weten welk traject je gaat doen. Neem veiligheidsmateriaal mee. Eventjes naast de blauwe piste skiën, vergt minder voorzorgen dan aan de andere kant van de berg tussen de rotsen. Een detectiesysteem, walkietalkies, een stafkaart, hoogtemeter, sneeuwschop, een isothermisch dekentje, een noodrantsoen en een EHBO-kit zijn bij tochten ver buiten het beveiligde skidomein noodzakelijk.

4. Ski nooit alleen.

Ski met zijn vieren of meer. Bij een eventueel ongeval kan één persoon bij de ongelukkige blijven, de andere twee halen hulp.

5. Weet wat je te doen staat bij een ongeval.

Ken de noodsignalen in de bergen : 1 arm in de lucht : niets aan de hand ; 2 armen in de lucht : hulp gevraagd ; een witte cirkel (bv. sneeuw) op een rood vierkant (van ca. 1 m², een ski-jas bv.) of een rode vuurpijl : hulp gevraagd. Handel doordacht wanneer iemand in een lawine raakt, ook al is het niemand van de eigen groep : volg het slachtoffer met de ogen tot het punt waarop hij verdwijnt ; blijf dat punt fixeren tot iemand op jouw aanwijzing een duidelijk merkteken op die plek aangebracht heeft. Zoek het slachtoffer ?stroomafwaarts?, gedurende maximaal 5 minuten (de meest kritieke), laat dan twee skiërs assistentie gaan halen, de rest zoekt verder.

6. Ken je grenzen.

Als je nog niet parallel kan skiën, zal je dat op een afdaling in onbekende omstandigheden niet leren. Als je conditie beneden het nulpunt ligt, kan je beter geen halvedagtochten buiten piste maken in zware omstandigheden. Drink en eet op tijd en vang geen moeilijk traject aan laat op de middag. Geef jezelf zeker buiten piste tijd om aansluitingsliften te halen. De meeste lichtere kwetsuren worden ’s ochtends opgelopen (wegens slecht opgewarmd), de meeste zware tegen het einde van de dag (wegens vermoeidheid).

7. Gletsjer(buitenpiste)skiën vereist extra voorzorgen en terreinkennis.

Hier tref je niet alleen de klassieke risico’s aan (lawinegevaar, veranderende sneeuwsoorten…), maar ook gletsjerspleten die enkele honderden meters diep kunnen zijn, onstabiele sneeuwbruggen over zulke spleten, bewegend terrein (de helling die het jaar voordien veilig te beskiën was, kan het jaar nadien vol spleten zitten), loskomende ijsblokken, enz. Meer dan elders loopt je leven gevaar indien je geen voorzorgen neemt. Buiten het hogergenoemde materiaal heb je nog een touw van minstens 30 meter nodig, ijshouwelen, crampons, beveiligingsringen enz.

Hou genoeg afstand van mekaar (minstens 20 meter), ook als je stilstaat, doe nooit je ski’s uit, hou nooit halt op een sneeuwbrug, en blijf aandachtig, ook al volg je een bestaand spoor. Ski nooit op het uiterste van je technisch of conditieniveau.

7 geheimen van het extreemskiën

Je skiet al twintig jaar en je niveau is de laatste tien jaar niet meer gestegen ? Met alle tijd, energie en geld dat je erin hebt gestoken, ben je hoogstwaarschijnlijk een ski-expert. Wat dan nog ? De skiliften zitten vol ski-experts. de après-skibars nog meer. Je bent goed, maar niet overweldigend. Je hebt geen schare bewonderaars die omvallen wanneer je voorbijkomt. Omwille van een ondefinieerbare reden heb je nooit het potentieel bereikt waarvan je weet dat het in jou zit. Je wil een stap verder, ?de? stap verder. Maar hoe doe je dat ?

Om van een gewoon goed skiër een buitengewoon skiër te worden, moet je een aantal tussenstappen in acht nemen. Bouw een uitstekende conditie op, ski in alle omstandigheden, denk aan niets anders dan aan skiën, leer een paar trucjes en hou je aan enkele belangrijke regels. Maar vooral : engageer je totaal. Je doel is de bergen afrazen zoals je in de films ziet.

1. Zwabberbillen of ijzeren spieren ?

Topskiërs hebben ijzeren spieren. Dat op zich is niet belangrijk, ze verkeren in een uitstekende vorm, meer nog, ze zijn zich van hun lichaam bewust. Ga mountainbiken, kajakken en klimmen, en doe ook andere sporten die ook je geest trainen. Loop trappen op, goed voor snelle reacties en een goede coördinatie. Zet je in een hoek tegen de muur en hou dat twee minuten vol, tot je dijspieren opbranden. Spring slalombochten op kantoor. Oefen je evenwicht : doe aan koorddansen, ga als de Karate Kid op één been op een paaltje staan. Wees inventief. Zo verwerf je spiergeheugen. Vergeet niet : je lichaam is je voornaamste skituig.

2. Als je hersens hebt, gebruik ze.

Gebruik ze om te visualiseren wat je wil bereiken. ?Zie? jezelf een steile helling afrazen, een sprong maken. Visualiseren is niet hetzelfde als dagdromen, het is een gerichte mentale oefening, waarin je jezelf al skiënd voorstelt. Beslis thuis hoe je wil skiën. Stenmark, Tomba, Glen Plake, Eric Stappers, kopieer hun stijl tot je de jouwe hebt gevonden. Kijk skifilms tot je ogen tranen. Op de helling visualiseer je elke fase van je spoor tot je de perfecte afdaling ziet. Zoals je je spoor visualiseert, zo zal je afdalen.

3. Als het wit ziet, ski !

Guur weer en slechte sneeuw bestaan niet. Als je topklasse wil zijn, ski je bij elk weer, punt. ?Rippers? skiën op elk terrein : breeksneeuw met verborgen rotsen, oneven bulten in 50 steile geulen, vastgevroren lawineresten. Beschouw de berg als één groot skipark of een niet afgebakend afdalingstraject. Zoek naar eigen trajecten eerder dan het pisteplan te raadplegen.

4. Kilometers, kilometers, kilometers.

Wereldklasseskiërs skiën 120 dagen per jaar. Onmogelijk ? Zoek dan een job in de Alpen. De topskiërs begonnen op driejarige leeftijd, je hebt dus tijd in te halen. Trek op met de cracks die in VW-busjes leven en eet driemaal per dag restjes. Moderniseer je uitrusting. Kijk welk materiaal het beste past bij het soort skiër dat je wil zijn. Kies een station met grote uitdagingen : Chamonix bijvoorbeeld, of La Meije-La Grave.

5. Respecteer de regels.

Bluf nooit. Heb geen schrik om er slecht uit te zien. Slechte dagen gaan voorbij. Geef je uitrusting nooit de schuld. Ski’s en schoenen zijn zielloze werktuigen. Klaag niet. Dromen hebben meer kracht dan feiten. Vlieg erin en bouw een sterk ego op. Maar hou het voor jezelf. Wees nooit tevreden. Denk zelfs na de beste afdaling in je leven dat je nog beter kan. Dit houdt je gemotiveerd. De beste skiërs herinneren zich enkel die ene bocht die hun echt voldoening schonk Ga bewust om met angst. Zonder angst is er geen adrenaline en geen gevoel van succes. Ski zoals motorcrossers, op de grens van je mogelijkheden. Wanneer je twijfelt, rem niet, geef extra gas. Hoewel rippers een aparte perceptie van risico hebben, tonen ze meestal een goede beoordeling. Je hoofddoel is in geen enkele omstandigheid te panikeren. Bepaal je beste houding op de ski’s, het punt van perfect evenwicht, van controle van elke bocht.

6. Analyseer.

Ski niet over bulten zoals je over breeksneeuw skiet. Ski niet door poedersneeuw zoals door pap. Pas je techniek aan de sneeuwcondities aan. Probeer korte bochten, lange bochten, competitiebochten, bultentechnieken. Ski met je ski’s vlak of met gekante latten. Belast de twee ski’s of alleen de dal- of buitenski in de bocht. Probeer alles tot je de beste techniek hebt gevonden voor de condities van die dag. Heb je hiermee problemen, zoek een coach, of ski met betere skiërs mee en laat je erdoor inspireren. Elk probleem heeft zijn oplossing, maar je moet je bewust zijn van je slechte gewoontes en jezelf dwingen de tijd te nemen om ze te verbeteren.

7. Leer trucjes.

Gooi tijdens een sprong je twee ski’s opzij. Maak een helikopter. Rem je snelheid af met je billen in de sneeuw. Het is simpel : leer een hoop trucjes en je zelfvertrouwen groeit. Krijg meer zelfvertrouwen en je hebt meer plezier. Heb meer plezier en je skiet beter. Met dit nieuwe zelfvertrouwen kan je met hoge snelheid in een verwarrende situatie terechtkomen en de intuïtie vinden om erdoor te flitsen. Ski zo snel als het terrein toestaat, 10 km per uur sneller dan je normaal gezien doet. Laat je gaan, wees hongerig.

Pascal Baetens kreeg een opleiding als Bloso A-trainer Alpijns Skiën, en is lid van de Internationale Vereniging van Ski-Instructeurs en docent aan de Belgische Vereniging van Ski-Instructeurs.

Buitenpisteskiën blijkt bij een aangepaste keuze van terrein en sneeuwsoort vooral moeilijk voor paniekerige skiërs.

Extreemskiën : voor wie een stap verder wil, dé stap verder.

Natuurlijk zijn er buiten de piste verborgen rotsen, mogelijke lawines en heel steile hellingen. Maar de kans omvergeskied te worden, is beduidend kleiner.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content