CEO van Rocco Forte Hotels (60)

Een naam dragen die staat voor traditie in je vak is aangenaam. Mijn vader, Charles Forte, begon met een ijssalon net voor de oorlog. Op het moment van de vijandige overname van Trusthouse Forte door Granada in 1996 bezaten we 800 hotels en 1000 restaurants. Pas drie jaar geleden kreeg ik het recht om onze naam weer als merk te gebruiken. De man die daarover besliste, had veel respect voor mijn vader. Slechts weinig mensen bouwden een zakenimperium als het zijne uit zonder één vijand te maken.

Duidelijk ben ik dan toch een hotelier in hart en nieren. Dit is immers mijn eigen bedrijf, niet dat wat ik van mijn vader heb geërfd. In het vorige concern was ik de cijferman. Anderen moesten mij vertellen wat er op de hotelvloer gebeurde. De laatste jaren ga ik op maandagochtend weer met plezier werken.

Ik was de oudste, en enige zoon van zes. Toen ik op kostschool zat bij de benedictijnen, kwam mijn vader mij elk weekend bezoeken. Hij wou ook dat ik van jongs af aan betrokken was bij zijn snelgroeiend hotelconcern. Dat ik zin zou krijgen om in zijn voetsporen te treden.

De vreselijkste tijd van mijn leven was toen ik daadwerkelijk CEO werd van Trusthouse Forte en mijn eigen weg wou inslaan. Heel wat van de mensen aan de top waren mijn vaders getrouwen. Pas toen hij zich terugtrok, kon ik mijn eigen beleid voeren. Maar toen was het al aan de late kant.

De luxehotels wou ik terugkopen. Toen dat mij niet lukte, heb ik een depressieve periode doorgemaakt. Sommigen van mijn Amerikaanse vrienden zeiden : je hebt toch goed verkocht ? Maar het ging mij niet om die smak geld. Ik was beroofd van wat de focus van mijn leven was.

Toen besloot ik helemaal opnieuw te beginnen. Je bent een vechter of je bent het niet. Zes maanden heeft het geduurd voor ik mijn eerste eigen hotel kon kopen : The Balmoral in Edinburgh. In de maanden daarvoor liep niet alles zoals ik het wou, ik heb op het punt gestaan op te geven. Misschien was het mijn trots die mij overeind hield.

Vorige zondag deed ik de Ironman in Oostenrijk, in 11 uur en 40 minuten. Mensen moeten daarom lachen, ze geloven me niet. Ik was de oudste in mijn leeftijdscategorie. De oudste na mij was 42. Je moet je krachten oordeelkundig doseren in zo’n Ironman. Waarom ik dit doe ? Omdat het de zwaarste uitdaging is die je jezelf kunt opleggen.

Mijn zuster, Olga Polizzi, is me aarzelend gevolgd. Omdat ze vond dat het haar plicht was me te helpen. Toen we begonnen, begreep ik niet echt hoe belangrijk de inrichting van kamers en publieke ruimtes is. Haar jarenlange internationale ervaring op dat vlak heeft mee het succes bepaald bij onze start. Toen we St. David’s Hotel in Cardiff bouwden, vond ik dat behoorlijk avant-garde. Zeker meer haar smaak dan de mijne.

Mijn Italiaans bloed kan ik niet loochenen, hoewel mijn business approach zeer Brits is, zeer gedisciplineerd. Als ik in Groot-Brittannië ben, komt mijn Italiaanse kant boven en in Italië speelt de Brit in mij op. Mijn schoonfamilie heeft een groot familiehuis in Toscane, waar ik graag kom in de vakantie. Mijn kinderen spreken Italiaans. We hebben hotels in Rome en Firenze. En in 2007 ook een resort hotel in Sicilië. Zakendoen in Italië is heel moeilijk voor niet-Italianen, daar heb ik het voordeel van mijn Italiaanse roots.

Uitbreiden naar andere continenten, daar denk ik niet aan. Ik begrijp zo’n Aziatische metropool bijvoorbeeld niet. Ik wil in staat zijn om vanuit Londen op één dag elk van mijn hotels te kunnen bezoeken. Ik wil ze allemaal persoonlijk in de gaten kunnen houden en dat wordt veel moeilijker als ze ver weg liggen. Wij zijn een klein bedrijf met een persoonlijke aanpak, dat moet je niet over de hele wereld willen uitsmeren.

:: Onder andere Hotel Amigo in Brussel behoort tot de Rocco Forte Hotels. Info : www.roccofortehotels.com.

Tekst Tessa Vermeiren I Foto Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content