Met “Portrait of Sheila” maakte zij meer dan dertig jaar geleden een van de aangrijpendste vokale albums aller tijden. Toch wordt Sheila Jordan pas nu echt naar waarde geschat. Met een nieuw album onder de arm komt ze naar ons land.

ROB LEURENTOP

Sheila Jordan zingt. Zij zingt berichten op haar antwoordapparaat, zij zingt instrukties aan haar leerlingen. Zelfs interviews zingt zij een beetje, met een verrassend jonge stem en met in de ogen een licht dat mij al snel doet vergeten dat zij 65 is.

“Mijn moeder vertelde aan iedereen die het horen wilde dat ik niet huilde toen ik werd geboren. Sheila came out singing, zei ze en ik denk dat zij haar eigen verhaaltje geloofde. Oh, mother ! ” Zij lacht.

Een koele, zonnige lentedag in New York. In haar kleine flat aan de westside van Manhattan heeft Jordan ontbijt laten aanrukken van bij de deli om de hoek. Zij komt hier zelden, alleen als ze les moet geven of een optreden heeft. Wonen doet ze in het licht en het groen van upstate New York. Alsof ze na zovele jaren nog altijd niet genoeg zuurstof kan hebben om de steenkoolmijnen van Pennsylvania te vergeten. Niet genoeg licht om de schaduwen te verdrijven van haar jeugd.

“Mijn moeder was te jong om voor mij te zorgen en ik groeide op bij mijn grootouders, in de buurt van de mijnen en de hoogovens. Er waren tien kinderen, geen badkamer, geen wc. De armoede was vreselijk, op alle gebied. In het hele dorp was geen boek te bekennen. “

Elke zaterdag liep Sheila Jordan drie kilometer heen en drie kilometer terug om naar de film te gaan. Zij weet nog precies hoeveel een vertoning kostte : dertig cent, die zij verdiende met vloeren schrobben. Zij was toen acht.

“Ik was een geweldige fan van Fred Astaire. Zijn films zag ik twee, drie keer achter elkaar, ik ging niet weg voor ik al die prachtige liedjes uit mijn hoofd kende. Daarna liep ik terug naar huis. Zingend, en dromend dat ik danste met Fred Astaire. “

Zingen was gratis. In de buurt van de steenkoolmijnen en de hoogovens zongen alle families. “Het was het enige wat ze hadden om de pijn en de frustatie van zich af te zetten. ” Dat en de drank.

Zingen zou Jordan blijven doen, telkens weer de songs van Hollywood en Broadway, die zij leerde in die ene bioskoop. Maar dan op haar manier geïnspireerd door haar idool, Charlie Parker.

“Ik wist nooit precies wat ik echt wilde zingen tot die beslissende dag in 1946. Toen hoorde ik op een juke-box in Detroit iets wat ik nooit eerder had gehoord. Ik wist meteen : dit is wat ik wil, this is the music I will devote my life to. Het was een plaat van Charlie Parker and his Reboppers. “

Als enige van haar familie had zij de high school gehaald en die school lag in de grote stad, Detroit. Ze hing er rond in de jazz-clubs, trok er op met Barry Harris, Tommy Flanagan, Kenny Burrell en andere aankomende talenten die de geheimen van die wonderlijke nieuwe muziek wilden kennen van Parker, alias Bird, en de zijnen.

“Het duurde niet lang of Bird nam me in bescherming. Hij leerde me geen techniek of akkoorden, maar gaf me het zelfvertrouwen om dingen uit te proberen, om te zingen wat ik voelde. “

Bird zei haar dat ze million dollar ears had, een uitspraak die ze tot vandaag koestert. “Als je improvizeert, is luisteren even belangrijk als zingen. Luisteren naar wat er in een song zit, luisteren naar wie er met je mee speelt, zodat je op elkaar kunt reageren. “

Charlie Parker zou haar niet alleen muzikaal inspireren. Ironisch genoeg zou de legendarische drank- en drugskonsumptie van het gekwelde genie haar de kracht geven om de drank vaarwel te zeggen. “Ik was Bird gevolgd tot in New York en intussen getrouwd met zijn pianist, Duke Jordan. Ik had van dichtbij gezien hoe de drank en de drugs vernietigden waar hij het meest van hield, zijn muziek. Op een dag wist ik dat ik voor de keuze stond : stoppen of mijn muziek verliezen. “

In het New York van de jaren vijftig bleef Sheila Jordan een goed bewaard geheim. Kenners wisten waar haar te vinden in de Page Three, een curieuze klub aan Seventh Avenue, vlakbij de Village Vanguard.

“De Page Three was geen jazzklub. Er traden komieken op, vrouwelijke body builders, strippers de beruchtste was een gigantische blondine, The Unique Monique. ” (Het leven in de Page Three staat beschreven in de liner notes bij Jordans nieuwe album, Heart Strings.)

Sheila Jordan zong er acht jaar lang, begeleid door de geweldige pianist Herbie Nichols. Genoeg om haar repertoire zorgvuldig uit te diepen. “Het was een regelmatige gig, twee keer per week. Net wat ik aankon naast mijn dagtaak. Want intussen was mijn dochtertje geboren en ik wilde mijn leven organizeren rond haar opvoeding. “

In 1962 maakte Jordan haar platendebuut, rijkelijk laat. Portrait of Sheila is een van de aangrijpendste vokale albums aller tijden. Wie ernaar luistert, gelooft meteen en onvoorwaardelijk Jordans bekentenis : “De muziek heeft mijn leven gered. Zonder haar was ik lang dood. “

De uiterst sobere rolverdeling is merkwaardig : stem, de bas van Steve Swallow, een beetje gitaar en drums.

“In feite wilde ik toen al alleen stem en bas, maar dat vonden de producers te gewaagd. Achteraf bekeken terecht. Ik was er nog niet klaar voor. “

Maar vandaag treedt Jordan nog vrijwel uitsluitend op in duo met haar trouwe bassist Harvie Swartz. “Mijn liefde voor de kombinatie van stem en bas is onverklaarbaar, maar ik hoor ze al in mijn hoofd zolang ik me kan herinneren. Misschien sprak de warme, aardse houtklank van het instrument het buitenmeisje aan dat ik oorspronkelijk was. “

In de periode van Portrait reisde ze met een fan, de komponist George Russell, terug naar de heuvels waar ze opgroeide. Een van de oude mijnwerkers vroeg haar om het liedje You are My Sunshine te zingen. Zij nam het vervolgens op voor een album van Russell. De naïeve folkachtige ballade maakte grote indruk. Sheila Jordan leek gelanceerd, maar het zou nog twintig jaar duren voor er echt vaart kwam in haar carrière. (Pas in 1987 gaf ze haar dagjob bij het reklamebureau Doyle, Dane & Bernbach op.)

Dat kwam niet alleen door het familieleven waar zij zo op gesteld is, of door het drankprobleem.

“Zangeres is een bizar vak. Door muzikanten en kollega’s, ongeacht hun huidskleur, werd ik meestal goed geaccepteerd en zelfs gewaardeerd. In de business ligt het anders. Daar wordt een zangeres beschouwd als een sexy jurk. Agenten vragen uitdrukkelijk om zwarte zangeressen. Of zangeressen die Billie Holiday imiteren, Sarah Vaughan of Ella Fitzgerald. Dat heb ik nooit gedaan. In de eerste plaats omdat die veel te goed voor mij zongen. En ook omdat ik van mezelf meer geïnteresseerd was in saxofonisten en trompettisten, in hun frazering en wat ze met een song konden doen. “

Ze zegt het vrolijk. Eén keer maar voelde ze zich echt gekwetst, toen een beroemde donkere diva verklaarde dat Sheila Jordan wel aardig kon zingen, maar dat je toch maar kon horen dat het niet her own culture was.

“Dat vond ik vreselijk, ik die jarenlang alles wat ik had en voelde in mijn muziek stopte… Natuurlijk hebben de zwarten veruit het meeste bijgedragen aan de jazz en de populaire muziek. Maar het idee dat je bij de gratie van je huidskleur eigenaar van de muziek zou zijn ! “

Bitterheid kent Jordan niet. Ik voel bij haar eerder het begrip en de zin voor ironie van de gracieuze survivor.

“Ach, ik heb nooit zo in termen van carrière gedacht. Zolang ik kon doen wat ik graag deed, was het voor mij okee. En dat is vandaag nog zo : een beetje zingen, les geven, werken met jonge mensen, op mijn manier de muziek waarvan ik houd in leven houden en doorgeven. Ik geniet van wat ik heb en van wat ik doe. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content