Waar het lichtvoetige van een onmogelijke liefde het juk van verstikkende familiebanden verlicht, in het oude land van Israël, daar situeert Meir Shalev zijn nieuwste familiekroniek. Israëls meest begiftigde pen heeft opnieuw een boek geschreven om van te smullen.

H Meir Shalev, ‘Fontanel’, Vassallucci,

459 p., 25 euro.

Fontanel, zo heet ik voor mijn geliefde. Zo noemde ze me vroeger altijd, toen ik naar haar huis sloop, en zo noemt ze me nog steeds, als ze mijn herinnering binnensluipt.” Fontanel is de koosnaam van MichaelJoffe, 55, vader van twee kinderen en ‘de enige normale’ in de familie. Die bijnaam heeft Michael te danken aan het feit dat zijn fontanel, de zachte tussenruimte in het schedeldak van baby’s, niet is dichtgegroeid. Het geeft hem enkele bijzondere zintuiglijke krachten en de gave de toekomst te voorspellen.

Fontanel heet ook het verhaal van de liefde tussen Michael en Anja die ontluikt wanneer de jonge vrouw de vijfjarige Michael redt uit een brand in een korenveld en hem een nieuw leven schenkt. Een liefde die hem doemt tot eeuwige heimwee en bitter verlangen, een onuitwisbare herinnering aan haar lippen en haar geur. “Anja’s geur, die over mijn hoofd en lippen werd uitgesmeerd, aan mijn voorhoofd en in mijn neusgaten kleefde en daar sindsdien is blijven hangen, in mijn mond, in mijn geheugen, in mijn droom, in elke ademhaling, in mijn zweet.”

Fontanel is ook de kroniek van de grote familie Joffe, waar stamvader David Joffe, “een reus met de hersens van een vogel” waakt over zijn clan : amoema, zijn vrouw, die hij helemaal op zijn rug door het oude land van Israël heeft gedragen ; van hun dochters : Pnina, de mooiste vrouw van het dorp ; Channa, Michaels moeder en een onuitstaanbare predikante van het vegetarisme ; Batja, de lievelingsdochter die verbannen wordt omdat ze trouwt met een Duitser en Rachel, de vrouw die sinds het verlies van ‘haar jongen’ niet meer alleen kan slapen.

Meir Shalev rijgt de verhalen aaneen als een stroom van herinneringen, meeslepende vertellingen die zo zintuiglijk zijn beschreven dat je de woorden haast kunt proeven. Herinneringen die binnensluipen via Michaels trillende fontanel, de kroniek van de gekste familie van het land, als een lange afscheidsbrief.

Herinneringen vormen het basismateriaal voor schrijvers”, vertelt Shalev. “Als een mijn waar we de hele tijd uit graven. In dit boek, waarin de verteller ook het hoofdpersonage is, zijn er zelfs twee geheugens : dat van mezelf en dat van de verteller, dat helemaal verzonnen is. De grote kunst is de verzonnen herinneringen te presenteren alsof ze echt gebeurd zijn. Want ik moet toegeven dat een groot deel van mijn eigen herinneringen niet zo bijster interessant is. Mijn leven is behoorlijk gewoon, met hier en daar wel wat drama zoals bij iedereen. Maar ik heb een grote familie, een familie van verhalenvertellers. Net zoals de meeste joodse families overigens. Ze vormen een onuitputtelijke voedingsbodem voor mijn fantasie.”

Shalev schrijft volgens de beste joodse verteltraditie, met nevenlijnen en verhalen in de verhalen die uiteindelijk als puzzelstukjes in elkaar vallen. “Die verhalen zijn de levenslijn van het joodse volk. Al drieduizend jaar gaan ze mee, van generatie op generatie. We vertellen het verhaal van de exodus, de bevrijding van Egypte en de tocht naar het beloofde land alsof we er zelf bij waren. Zelf ben ik niet religieus, maar ik ken de bijbel wel goed. In Fontanel zie je ook hoe de verhalen van de familie Joffe vermengd raken met die van de staat Israël. Dat vond ik een belangrijk punt. De Joffes zijn beschreven alsof ze een kleine natie waren : met hun eigen territorium, hun eigen geschiedenis en hun eigen taal. Ook bij het joodse volk leeft dat idee : ze zijn niet zomaar een volk, maar het volk van de bijbel. Een volk van verhalen. Andere naties creëerden kunsten, architectuur, technologie, muziek en de fijnste keuken. Wij niet, wat wij deden, was schrijven en vertellen.”

Shalev had een late roeping als schrijver. “Ik was 38 toen ik mijn eerste roman schreef. Voordien werkte ik voor de Israëlische radio en televisie. Met succes : ik had mijn eigen talkshow en kwam elke week op het scherm. Maar ik was er niet gelukkig mee, want het voelde niet als mezelf. Als je mij vraagt waarom ik schrijf, zeg ik : omdat ik in vrede wil leven met mezelf. Mensen moeten datgene doen waarvoor ze zijn voorbestemd, vind ik. Laat me je een joods verhaal vertellen : Er was eens een oude rabbijn die op sterven lag. Toen zijn leerlingen hem kwamen bezoeken op zijn sterfbed, begon hij te huilen. Ze begrepen niet waarom : hij had een goed leven gehad, veel studenten en was zeker van een plaats in het paradijs. Maar hij zei : ‘Als ik in de hemel kom, zullen ze me vragen stellen. Als ze me vragen waarom ik niet zo groot was als Mozes of Abraham, kan ik daarop antwoorden. Maar als ze me vragen waarom ik mezelf niet ben geweest, moet ik het antwoord schuldig blijven. Dat maakt me verdrietig.’ Zo voelde ik me ook toen ik voor de televisie werkte : ik deed niet wat ik moest doen. Als ze me nu vragen : ‘Waarom ben je niet zo groot als Melville of Nabokov,’ heb ik daar een antwoord op. Maar ik ben evengoed voorbereid op de vraag of ik mezelf ben geweest. Op het einde van de rit zal ik niet moeten huilen. Toch niet om die reden.”

Psychologie als tijdverlies

Van televisiester groeide Meir Shalev uit tot Israëls meest succesvolle auteur van deze generatie. Hij schreef enkele kinderboeken, kritische essays over de bijbel verzameld in De bijbel nu en essays over literatuur in Vooral over de liefde. Zijn romans werden wereldwijde bestsellers : Russische roman, De kus van Esau, De vier maaltijden en De grote vrouw. Shalev geniet van zijn succes als schrijver, maar noemt zijn werk allesbehalve romantisch : “Het is routine, hard werken. Ik heb de rituelen van een klerk op kantoor : elke dag dezelfde uren. Ik sta op om vijf uur ’s morgens en ga om negen uur ’s avonds met de kippen op stok. Ik wil de zogenaamde privileges niet van een artiest : ik weiger op mijn luie kont te zitten, te roken, te drinken en te wachten tot de inspiratie op mij neerdaalt. Ik laat de inspiratie komen door te werken. Dat is geestelijk wel uitputtend, vooral omdat je de hele tijd alleen bent. Dat monotone wordt alleen doorbroken door de emoties die ik ervaar wanneer ik schrijf. Ik moet soms hardop lachen om een goede vondst. En soms ben ik zodanig geraakt door een personage, dat er tranen opwellen terwijl ik zit te werken.”

Dat is ook wat boeken moeten doen volgens Shalev : emoties losweken. “Ik wil een verhaal vertellen, de aandacht trekken, interesse wekken, mijn eigen karakters haten of liefhebben. Ik wil de lezer raken. Een boek lezen is als een blind date : je leert een onbekende kennen, en na vijf minuten weet je al of het klikt. Is het de moeite niet, dan zeg je dat gewoon : ‘We zijn niet voor elkaar gemaakt’, punt.”

Zelf houdt Shalev het snel voor bekeken met boeken die te veel in de ziel van personages graven. Daarom gaat hij nooit echt in op de psychologie van zijn karakters, hoewel hij zelf psychologie studeerde. “Puur tijdverlies”, blikt hij terug op die periode. “Ik doe er verder niets mee. Ik vind niet dat je de lezer als een baby de pap in de mond moet geven. Ik laat mijn karakters dingen doen, zonder dat verder uit te leggen. Dat heb ik geleerd uit de bijbel en de Griekse mythologie : ze vertellen alleen wat er gebeurt, en vellen geen oordeel. Dat moet de lezer zelf doen. Hij leest tenslotte het boek door zijn eigen ogen, met zijn eigen moraal, geschiedenis en herinneringen. Elke lezer creëert in die zin een nieuw boek. In Fontanel houden blijkbaar nogal wat lezers van het karakter van de grootmoeder. Ik hou niet zo van amoema, maar dat geeft niet. Het mooie is juist dat iedereen kan doen met het verhaal wat hij zelf wil.”

Van Michael Joffe, het hoofdpersonage, houdt Shalev wel : “Ik herken trekken in hem van mezelf. Hij is ook een man van 55, iemand die schrijft, iemand die gewond raakte in het leger. We groeiden allebei op in de Vallei van Jizreël en we renden allebei achter slangen toen we klein waren. Maar autobiografisch zou ik dit boek niet noemen. Michael schoot terug en doodde iemand, ik niet. Ik raakte niet verstrikt in een brand, er was geen Anja die me redde en ik had geen gruwelijke, vegetarische moeder. Laat ons zeggen dat het vooral de sfeer is in het boek die verstrengeld is met mijn eigen leven.”

“Een van de basismotieven in dit boek, de liefde tussen een kleine jongen en een volwassen vrouw, is een puur fictief verhaal. Maar ergens grijpt het wel terug naar mijn eigen ervaringen. Ik ben twee keer zwaar verliefd geworden op een vrouw, toen ik zes en acht jaar was. Er is niets mee gebeurd, het is absoluut niet vergelijkbaar met het verhaal van Michael en Anja, maar het gevoel verliefd te worden op een volwassen vrouw heb ik wel ervaren. Ik had de ongelooflijke drang dicht bij haar te zijn, haar aandacht te krijgen. Onze moraal ontkent de mogelijkheid dat een vijf- of zesjarige echte liefde kan voelen voor een volwassene. Maar jonge kinderen zijn perfect in staat verliefd te worden, zonder daarom dezelfde seksuele verlangens te hebben.”

Of dat geen gewaagd thema is ? “Ik begrijp dat je dat vraagt, gezien de pedofilieschandalen die jullie hier hebben gehad. Maar het is niet te vergelijken : hier waren het bendes, het was georganiseerd en erg gruwelijk. In het boek is het een zeer persoonlijk en mooi verhaal. Anja onderneemt ook niets vóór Michael dertien of veertien is. Ze wacht op hem tot hij groot is. In het begin is er absoluut nog geen sprake van een seksuele relatie, Michael ziet Anja gewoon als zijn nieuwe moeder. Hij houdt niet van zijn eigen moeder, dus vindt hij een alternatieve in Anja. Zij geeft hem een nieuw leven en een nieuwe naam. Ze geeft hem te eten. Dat zijn dingen die moeders normaal doen. En het is pas later, wanneer hij puber wordt, dat ze hem op een andere manier begint aan te raken.”

Bijbel politiek misbruikt

Uit zijn emotionele herinneringen put Shalev ook wanneer hij de Vallei van Jizreël beschrijft. De Joffes wonen in een klein dorp in de vallei, net zo’n dorp als dat waarin hij zelf opgroeide. “Het dorp bestaat niet echt, maar de regio wel. Volgens mijn critici was het woestijnlandschap uit De grote vrouw het beste uit al mijn boeken. En toch geeft het me niet hetzelfde gevoel als wanneer ik de Vallei beschrijf. De woestijn ben ik gaan bestuderen, de Vallei van Jizreël schrijf ik louter uit mijn herinnering. Dat landschap weekt meer ideeën en emotioneel geladen herinneringen bij me los dan andere plaatsen in Israël. Het grootste deel van mijn leven heb ik in Jeruzalem gewoond, maar Jizreël is de plaats waar ik me thuis voel. Daarom heb ik er opnieuw een huis gekocht, waar ik de helft van mijn tijd doorbreng. Het ligt trouwens in het dorpje van de Duitsers dat beschreven is in het boek. Dat bestaat wel echt, net als de plaats waar de piloot neerstort in de bergen. De mensen uit de regio komen nu naar me toe met het boek en zeggen dat ze de plaatsen herkennen. Ze vinden het fantastisch.”

Dat oude land van Israël beschrijft Shalev net als in zijn vorige werken zo tastbaar, dat je als lezer het gevoel hebt er zelf in rond te dwalen. En ook dit keer schuilt achter het familieportret dat hij schetst een bijbelse ondertoon. “Ik heb het gevoel een schakel te zijn in de grote literatuurketen van drieduizend jaar geleden tot nu”, zegt Shalev plechtig. “Met het boek van de Genesis aan de ene kant en mijn grote held Melville, die zijn Moby Dick inspireerde op het boek van Jonas aan de andere kant. Die invloed van de bijbel in mijn werk was erg duidelijk in De bijbel nu en in de kinderbijbel die ik vijftien jaar geleden schreef. Kinderen zijn er trouwens weg van, maar diezelfde kinderen willen wanneer ze groter zijn geen bijbelstudie meer volgen op school. Dat is ook logisch, op school benaderen leerkrachten de bijbel te zwaarwichtig, te moralistisch. Ze zouden een beetje meer de mythes moeten vertellen als verhalen, met hun praktische politieke waarde. Er zitten enorm veel interessante politieke metaforen in de bijbel.”

“Het is daarom vreemd te zien hoe de bijbel in bepaalde opzichten opener en liberaler is dan het Israël van vandaag. Jammer genoeg misbruiken de religieuze partijen hem vaak om hun intolerante ideeën kracht bij te zetten. Het zou nochtans een goede politieke gids kunnen zijn, zelfs al kenden de bijbelfiguren de notie democratie nog niet. Het is bijvoorbeeld interessant te zien hoe de profeten tegen het corrupte politieke en religieuze systeem van die tijd waren. Hoe ze ertegen reageerden. Jammer dat we geen profeten meer hebben vandaag.”

Zelf ageert Shalev ook : wekelijks schrijft hij een column in de Israëlische pers waarin hij de politiek van zijn land op de korrel neemt. In zijn romans is er geen plaats voor politieke statements. “Ik wil geen boodschappen in mijn boeken. Boodschappen zijn voor leraars, politici, priesters en rabbijnen. Ik wil niemand opvoeden, ik denk niet dat ik een model zou kunnen zijn voor wie dan ook. Ik vertel gewoon verhalen. Trouwens, door mijn overpeinzingen in de krant kent iedereen in het land mijn standpunten. Maar ik wil niet dat mijn romans een politiek doel dienen. Ik vind politieke romans altijd verdacht. Het is nooit duidelijk of de politiek er is om het boek te promoten of omgekeerd. Politiek moet zich niet in een literair jasje willen verpakken. En schrijvers moeten zich zeker niet als de grote leermeesters van de mensheid willen voordoen.”

Deur dicht voor Sharon en Arafat

Shalev vindt dat hij in het Israël van vandaag best met een gerust geweten over de kleine dingen des levens kan schrijven. “Ik bén een geëngageerd persoon, ik uit mijn mening”, zegt hij. “De Israëlische realiteit zit wel in mijn boeken, maar enkel als een mistige achtergrond. Ik ben het levende bewijs dat het mogelijk is boeken te schrijven die vrij zijn van gewichtige politieke opinies. En weet je, een niet-politieke roman schrijven is tegenwoordig in dit land al een statement. Het zegt : ik heb een huis en een deur. En voor Sharon en Arafat is die deur gesloten. Ze komen er niet in. Ze eisen mijn zoon op voor hun leger en geven het grootste deel van mijn inkomen aan hun vuile oorlog en hun rottende economie. Door hen gaat al mijn energie naar zorgen in plaats van plezier en is mijn leven elke dag opnieuw in gevaar. Ik wil niet dat ze ook nog eens tussenkomen in mijn schrijfsels. Die zijn van mij alleen.”

“Akkoord, wanneer je eigen zoon vecht in het leger, komt de gruwel angstvallig dichtbij. En ja, ik maak mij daar zorgen over. Ik sluit me ook niet af van realiteit : ik lees kranten, loop op straat en observeer wat er gebeurt. Maar ik wil ook tonen dat er in Israël nog mensen zijn als ik : geen politici, geen soldaten of terroristen, maar artiesten die hun ding doen. Wanneer ons nageslacht over honderd jaar in de bibliotheken van Israël duikt, zal het zien dat er ook mensen waren die boeken schreven, advocaten die zaken bepleitten en ingenieurs die huizen bouwden. Zelfs vandaag raken mijn familie en vrienden mijn leven meer dan de politiek in mijn land. Als ik een conflict heb met mijn vrouw kan ik tien dagen niet schrijven. Dat is veel destructiever voor mijn werk dan een zelfmoordaanslag in de straat naast mijn kantoor. Dat is al tien keer gebeurd, maar ik blijf schrijven. Want ik heb nog steeds mijn ding te doen. Ik kan niet toelaten dat die gekken mijn leven beheersen.”

En toch is Shalev optimistisch. De Roadmap to Peace, het Amerikaans geïnspireerde vredesplan, ziet hij als een stap in de goede richting. “Zelfs de rechtse regering die we hebben, praat nu openlijk over een Palestijnse staat. Iedereen beseft eindelijk dat er geen andere oplossing is dan de bezette gebieden terug te geven aan de Palestijnen. Ik zei dat al als jonge soldaat in de Zesdaagse Oorlog. Toen was iedereen euforisch, niemand luisterde naar me. Mijn vader was zelfs furieus omdat ik zoiets durfde te zeggen. Het duurde 37 jaar vooraleer de Israëli’s beseften dat het de enige optie is.”

De vraag of de wonden ooit zullen helen, is nu niet aan de orde, vindt Shalev. “Ik heb soms het gevoel dat jullie Europeanen graag zouden willen dat de Israëli’s en de Palestijnen elkaar in de armen vliegen. Geloof me, dat zullen we niet doen. Wat ik wil, is een degelijke regeling tussen de twee volkeren. Zodat we buren kunnen zijn die elkaar niet doden en niet vechten. Maar we hoeven daarom geen vrienden te worden. Dat kan wel komen, ooit, na lange jaren van verstandhouding.”

“Mijn grootste verdriet”, zucht Shalev, “is dat er in al die tijd zoveel mensen vermoord werden door de koppigheid en de waanzin van onze leiders. Al onze energie, budgetten en vaardigheden werden opgeofferd aan die zinloze oorlog. Pas op, er zijn dingen die een oorlog rechtvaardigen. Ik ben geen pacifist, er zijn zelfs nu nog redenen die me naar het front zouden kunnen lokken. Zoals het voortbestaan van de staat Israël zelf. Maar het bewaren van heilige plaatsen en graven van het joodse volk is voor mij geen casus belli. Ondanks ons talent als soldaten kan dit het doel van ons leven niet zijn. Onze lotsbestemming is te leren, te onderwijzen, onderzoek te voeren en boeken te schrijven. Dat is de ware joodse traditie.”

Ine Renson / Foto’s Lies Willaert

“Een boek lezen is als een blind date : je leert een onbekende kennen, en na vijf minuten weet je al of het klikt. Is het de moeite niet, dan zeg je dat gewoon : ‘We zijn niet voor elkaar gemaakt’, punt.”

“Ik moet soms hardop lachen om een goede vondst. En soms ben ik zodanig geraakt door een personage, dat er tranen opwellen terwijl ik zit te schrijven.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content