Pingpongen, zo noemen ze hun samenwerking. Hij tekent snelle schetsen. Zij kaatst ze terug. En omgekeerd. Samen creëren ze een eigen universum, vol vrouwelijke onschuld en subtiele erotiek.

Aan de rand van Brussel, boven een oude garage, ligt het atelier van het Belgische duo Sandrina Fasoli. De voormalige drukkerij is door Michael Marson omgebouwd tot een gezellige loft waar hij werkt én woont. Centraal in de ruimte staan twee tekentafels, omringd door paspoppen en kledingrekken met de eerste in katoen uitgewerkte ontwerpen voor komende winter. Aan het prikbord in de keuken hangen vakantiefoto’s van het tweetal, beelden uit hun vorige collectie, tekeningen en knipsels. Dit is het kloppend hart van Sandrina Fasoli, het merk met één naam en twee gezichten.

Sprong in het diepe

Toen Sandrina Fasoli (32) en Michael Marson (29) elkaar ontmoetten aan de Brusselse modeschool La Cambre, hadden ze elk een uitgesproken stijl én een eigen collectie. Zij hield van onschuldige, bijna kinderlijke vrouwelijkheid. Hij had een donkerder kantje. Ze werden goede vrienden, lang voor er sprake was van een eigen merk. “We deelden tijdens onze studie een klein ateliertje en waren altijd samen. We creëerden wel elk een collectie, maar hadden dezelfde smaak en gaven elkaar voortdurend raad. Zo is onze samenwerking langzaam gegroeid.”

In 2003, ze studeerde toen nog, won Fasoli de eerste prijs en de Prix 1.2.3 op het prestigieuze Festival d’ Hyères. Dat leverde haar niet alleen een mooie startsom op voor haar eigen collectie en een minicollectie voor het Franse merk 1.2.3, maar ook massale persbelangstelling. “Ik was van plan om na mijn studie in een modehuis naast een ontwerper aan de slag te gaan. Hyères gaf me het vertrouwen om de sprong te wagen en samen met Michael een collectie uit te brengen. Al wisten we beide niet waaraan we begonnen. Het label draagt mijn naam, maar dat is enkel omdat we wilden profiteren van de persaandacht die ik toen kreeg. We werken voor iedere collectie van het begin tot het einde samen, van het ontwerpen tot de keuze van de stoffen. Het is een constante wisselwerking. In het begin was het nog duidelijk wie wat had gedaan, nu zijn onze werelden samengekomen. We hebben een eigen universum gecreëerd, waarin onze stijlen perfect in elkaar overvloeien.”

Niet alleen op creatief vlak is het fijn om samen te werken, ook persoonlijk hebben ze elkaar nodig. “De modewereld is een harde wereld. Zeker nu het economisch zo slecht gaat, is designerkleding vaak de eerste uitgave die wegvalt. Dan stel je wel eens de vraag : ‘loont het nog de moeite ?’ Als je dan alleen werkt is het gemakkelijker om op te geven, nu vind je steun bij elkaar.”

Prijsbeesten

Zes november 2007, een datum die Sandrina Fasoli en Michael Marson niet snel zullen vergeten. Die dag wonnen ze de eerste Mango Fashion Award, ’s werelds grootste modeprijs ter waarde van driehonderdduizend euro. Uit de 250 ingestuurde dossiers werden er tien kandidaten geselecteerd, onder wie de Belgen Christian Wijnants en Cathy Pill. Sandrina Fasoli haalde het volgens de voorzitter van de jury, topcouturier Valentino, door haar “aandacht voor vrouwelijkheid, krachtige eenvoud en sobere materialen”.

“De Mangoprijs was vooral een financiële opsteker,” zegt Fasoli, “we hebben altijd alles zelf bekostigd, waardoor we geen persbureau of agent konden betalen. Dat kan nu wel. Ook de internationale persaandacht is natuurlijk onbetaalbaar.” Enkele maanden na hun overwinning nam de Spaanse kledingketen Mango opnieuw contact op met de vraag een collectie te ontwerpen. “Normaal zouden we vier collecties tekenen, maar uiteindelijk hebben we besloten het toch bij deze ene lente-zomercollectie te houden. We willen niet vereenzelvigd worden met het merk. Het was voor Mango bovendien de eerste keer dat ze samenwerkten met externe ontwerpers. Het heeft dus even geduurd voor alles geregeld was en toen moest het plots heel snel gaan. We kregen maar tien dagen de tijd om zestien silhouetten te tekenen, kleuren te kiezen en stoffen te selecteren. Hierdoor hebben we niet al onze ideeën kunnen uitwerken, zoals de accessoires”, zegt Marson.

“Zodra de ontwerpfase achter de rug was, hebben we wel niet veel meer moeten doen,” nuanceert Fasoli, “zij maakten de patronen gemaakt, zochten de stoffen en organiseerden de productie. Mango heeft ook het aantal silhouetten teruggebracht tot tien, want er zaten een aantal creaties tussen die te ingewikkeld waren. Het moest toegankelijk en verkoopbaar zijn.”

Neonostalgie

Poederkleuren, zijden stoffen en vloeiende vormen. De lente- en zomercollectie Sandrina Fasoli for Mango vertoont opvallend veel gelijkenissen met hun eigen collectie die nu in de winkelrekken hangt. “Voor de Mangocollectie zijn we niet van nul begonnen”, zegt Marson. “We hebben enkele klassiekers uit onze vorige collecties, zoals de ronde, asymmetrische kraag, gecombineerd met nieuwe elementen.” “We hebben een zeer herkenbare stijl”, beaamt Fasoli. “We werken nooit met sterk uitgesproken thema’s. Ieder silhouet zou gerust in een andere collectie kunnen opduiken, zonder uit de toon te vallen. We evolueren en doen steeds nieuwe dingen, maar blijven trouw aan onze sensuele, nostalgische stijl. Voor komende winter gaan we bijvoorbeeld stoffen met print gebruiken, iets wat we nog nooit gedaan hebben.”

Hun werk wordt weleens omschreven als ‘sexy’, toch is hun stijl veeleer vrouwelijk en subtiel. Het erotische zit in de details : een open rug, een ontblote schouder of, zoals in de lente-zomercollectie, de patronen van lingerie. Inspiratie haalt de creatieve tandem uit het verleden. “We houden allebei van de jaren twintig en dertig. Van de vormen, de stijl, de elegantie van de vrouwen. We putten inspiratie uit die periode en vertalen die dan naar hedendaagse silhouetten. Ook de films van Jean-Luc Godard fascineren me, maar daar vindt Michael helemaal niets aan. Hij haalt meer uit muziek en fotografie.”

“Ik was al op zeer jonge leeftijd gebeten door modefotografie”, zegt Marson. “Toen al mijn klasgenootjes popsterren of voetballers bewonderen, kocht ik modemagazines zoals Vogue. Pas later raakte ik ook geïnteresseerd in de ontwerpers zelf. Ik begon mijn zus en moeder te kleden en organiseerde op mijn veertiende mijn eerste fotoshoot in onze garage. In het begin maakte ik trouwens zelf de foto’s voor onze catalogus. Dat laat ik nu aan de professionals over.”

Milaan versus Parijs

Hoewel hun collectie voor de Spaanse keten Mango pas sinds 15 januari in de winkelrekken hangt, lijkt het voor Michael en Sandrina al een ver verleden. Ondertussen ontwierpen ze nog twee eigen collecties, waaronder hun herfst-wintercollectie die eind februari getoond werd tijdens de modeweek in Milaan. Parijs laten ze ook dit jaar links liggen. “The White Club in Milaan houdt elk jaar een wedstrijd voor jonge ontwerpers om die de kans te geven een defilé te houden voor het grote publiek. Dit jaar zijn wij uitgenodigd. Een hele eer, maar we blijven natuurlijk dromen van een defilé in Parijs.”

“Het probleem is dat het aantal ontwerpers dat tijdens de Parijse modeweek een collectie toont almaar groter wordt”, zegt Marson. “Ook alle grote modehuizen houden dan hun defilé. Het is bijna onmogelijk voor jonge ontwerpers om op te vallen in dat gigantische modecircus. Voor ons is mode geen kunst, maar een manier om je te kleden. Wij ontwerpen zeer draagbare kleding, die niet zo spectaculair of extravagant is als bij andere ontwerpers. Het wordt ieder seizoen erger en erger. Ook voor de bezoekers. Het aanbod is zo groot dat men onmogelijk alle shows kan bijwonen. Wie het minst hard roept, valt dan sneller af. Als onze show in Milaan goed loopt en veel persaandacht krijgt, maken we misschien volgend jaar wel een kans in Parijs. Wie weet.”

Brussel modestad ?

Sandrina Fasoli is niet het enige Brusselse merk dat van zich laat horen. Ook Cathy Pill, die samen met Fasoli studeerde, Valérie Berckmans en Girls from Omsk zorgden enkele jaren geleden voor een nieuwe wind in de Belgische modewereld. Toch is er volgens Fasoli geen sprake van een style bruxellois, eerder van een gelukkig toeval. “We hebben een uiteenlopende stijl, maar omdat we samen begonnen zijn, werden we vaak voorgesteld als de Brusselse lichting. De aandacht die we toen kregen, heeft er wel voor gezorgd dat men zich internationaal ging oriënteren. Voorheen beschouwde men mode niet als iets wat je kunt exporteren. De meeste ontwerpers blijven gewoon in Brussel en openen een klein winkeltje.”

Marson valt haar bij : “Naar aanleiding van het Stylistenparcours, georganiseerd door Modo Bruxellae, vroeg een journalist me ooit of er veel belangrijke kopers naar het evenement kwamen. Er is nooit één koper geweest. Het Stylistenparcours is een toeristische attractie voor mensen die geïnteresseerd zijn in mode, maar het helpt de ontwerpers zelf niet verder. Ze hebben wel de juiste instelling en motivatie, maar het wordt niet altijd professioneel uitgewerkt.”

“Dat heeft ook met de mentaliteit van de stad zelf te maken”, zegt Fasoli, “zij willen talent in Brussel houden, omdat het goed is voor de economie en het imago van de stad. Gelukkig komt daar nu stilaan verandering in.”

Info : www.sandrinafasoli.com

Door Ellen De Wolf Portret Ann Vallé

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content