Bijna tien jaar deed Sandra Cisneros, Amerikaans-Mexicaanse romancière, dichteres en vurige woordvoerster van de latinogemeenschap in de VS, over haar familiekroniek ‘Een huid van karamel’, maar het werd dan ook een lekkernij voor fijnproevers.

H Sandra Cisneros, ‘Een huid van karamel’, uitgeverij De geus, 440 p, 24,90 euro.

Alles overkomt ons op het juiste moment

Het meisje Candelaria heeft een huid die schittert als een muntstuk van veinte centavos nadat je erop gesabbeld hebt. Niet doorschijnend als een oor zoals bij Tante Withuid. Niet bleek als de buik van een haai zoals Vader en de Verschrikkelijke Grootmoeder. Niet de kleur van rode rivierklei zoals Moeder en haar familie. Niet de kleur van koffie met te veel melk zoals ik, en ook niet die van gebakken tortilla zoals haar moeder, de wasvrouw Amparo. Als niemand anders. Glad als pindakaas, donker als snoepgoed van verbrande melk.”

Een feest voor de zintuigen, zo zou je Caramelo, in het Nederlands Een huid van karamel nog het best kunnen noemen. Kleuren, geuren, smaken, liedjes en rauwe emoties, ze spatten van de bladzijden met de energie van een luidruchtige Mexicaanse fiësta. Vertelster en hoofdpersoon is Lala Reyes, een puber in volle identiteitscrisis, die zoals elk jaar met haar uitgebreide Amerikaans-Mexicaanse familie ( oom Dikkop, oom Baby, tante Licha, tante Withuid, de neven Elvis, Aristoteles en Byron en haar eigen ouders en talrijke broers) in gammele auto’s de zenuwslopende reis van Chicago naar Mexico-City onderneemt, voor een bezoek aan de Kleine Grootvader en de Verschrikkelijke Grootmoeder, een bittere en door klasse en huidskleur geobsedeerde snob. In de kleerkast van grootmoeder vindt Lala een echte caramelo rebozo, een wonderlijk mooi geweven karamelkleurige sjaal, die de sleutel blijkt tot niet eerder onthulde familiegeheimen die onder andere verklaren waarom de Verschrikkelijke Grootmoeder zo verschrikkelijk werd. Wat volgt is het episch verhaal van vier generaties van een tumultueuze familie, stevig verankerd in de Mexicaanse en Amerikaanse geschiedenis en populaire cultuur. De vrouwen zijn muy buenas, hartstochtelijk en veelbeproefd, de mannen feos, fuertes y formales, lelijk, sterk en hoffelijk. En dan is er nog het geheimzinnige meisje Candelaria, iets ouder dan Lala zelf, dat maar even in het verhaal opduikt, maar een onuitwisbare indruk nalaat.

De familie van Lala vertoont nogal wat overeenkomsten met die van de auteur. Net als Lala is Sandra Cisneros de enige dochter in het gezin van zeven van een Mexicaanse meubelstoffeerder en zijn Amerikaans-Mexicaanse vrouw. “Mijn vader is de eerste meubelstoffeerder in de Amerikaanse literatuur”, grapt ze. Maar het zou verkeerd zijn om Een huid van karamel als een pure familiekroniek te beschouwen. “Ik heb verzonnen wat ik niet wist, en overdreven wat ik wel wist, helemaal volgens de familietraditie van het vertellen van gezonde leugens”, schrijft ze in haar boek. In levenden lijve is Cisneros, bekend van de succesroman The House on Mangostreet en winnaar van vele literaire onderscheidingen waaronder de Pen-Award voor haar verhalenbundel Woman Hollering Creek een heerlijk spontane vrouw en gedreven vertelster. Foto’s doen haar onrecht : in het echt is ze veel mooier en lijkt ze minstens tien jaar jonger dan haar 49 jaar. Op haar linkerarm een opvallende tatoeage : La virgen de Guadalupe, maar dan in lotushouding, haar Buddhalupe, zoals ze het zelf uitdrukt. “Ik geloof niet in het toeval, alles wat je overkomt heeft een reden.”

In ‘Een huid van karamel’ draait alles om familie, maar op de flap noem je jezelf “nog altijd niemands vrouw en niemands moeder”. Een vorm van rebellie ?

Sandra Cisneros : Maar nee. Het was zeker niet mijn bedoeling om uitdagend te zijn of oneerbiedig tegenover echtgenotes en moeders. Maar met Woman Hollering Creek kreeg ik voor het eerst met een belangrijke uitgeverij te maken en toen die mij vroeg om mijn eigen biografie voor de boekflap te schrijven, was ik nogal geïntimideerd. Daarom vroeg ik de studenten van mijn cursus Latijns-Amerikaanse vrouwenliteratuur wat ze van een auteur wilden weten. “Hoe een vrouw erin slaagt om een boek te schrijven,” was het antwoord, “waar ze de tijd en het geld heeft gevonden.” Vandaar “niemands vrouw en niemands moeder”, want op dat moment van mijn leven zou ik met een gezin geen boek hebben kunnen schrijven. Al mijn vriendinnen die een man en kinderen hebben, schrijven niet op het niveau dat ze zouden kunnen halen als ze meer tijd hadden. Vrouwen worden leeggezogen door hun gezin. Al die energie die je steekt in het voeden – letterlijk en figuurlijk – van anderen. Pas op : een gezin kan ook een zegen zijn. Kinderen drukken je telkens weer met je neus op de realiteit, een man kan je troosten en voor je zorgen als je aan het eind van je Latijn bent, wat bij een schrijver nogal vaak is. Maar ik gaf overdag les en daarna schreef ik tot een stuk in de nacht. Probeer dan maar eens een relatie gaande te houden, laat staan een kind op te voeden.

Heb je het gevoel dat je offers hebt moeten brengen voor je schrijverschap ?

Absoluut. “Zo moet je het je voorstellen”, zeg ik altijd tegen mijn studenten : “Zolang je geen succes hebt, werk je je te pletter en verdien je geen cent. Mannen lopen bij je weg omdat je niet genoeg tijd en aandacht aan ze besteedt. Als je eenmaal succes hebt, laten ze je zitten omdat ze jaloers zijn. Eerst heb je geen tijd voor kinderen en als je er eindelijk aan toe bent, heb je geen vent of is het te laat. You never win. Als je dit allemaal weet en je wilt nog altijd schrijfster worden : vooruit dan maar, laat niemand je tegenhouden.” Ik heb het zelf allemaal meegemaakt : twee relaties naar de knoppen omdat ik geen kinderen wilde. Maar eerlijk gezegd, moest ik opnieuw kunnen beginnen, ik zou precies hetzelfde doen. Want intussen heb ik mijn draai gevonden, met een partner die zich niet bedreigd voelt door mijn succes en die geen kinderen wil, ook al is hij een stuk jonger dan ik. In mijn achterhoofd is er altijd wel die twijfel : misschien wil hij kinderen als hij wat ouder is. Maar ja, je weet nooit van tevoren of iets blijft duren. Ik leef heel erg in het heden, ben dankbaar voor elke dag.

Is je partner “feo, fuerte y formal”, zoals Mexicaanse vrouwen hun man graag hebben ?

( lacht) Ha, ik denk niet dat hij graag feo genoemd zou worden. Maar daar bedoelen ze in Mexico ook niet echt lelijk mee, meer mannelijk, niet verwijfd. Fuerte is hij zeker en ook redelijk formal, ja. Een grote sterke vent, maar met een heel zacht karakter. Hij kan mij aan ; mijn humeurigheid en wisselende stemmingen neemt hij er op de koop toe bij. Nu, ik had hem gewaarschuwd, hoor. Hij heeft mij al op mijn best gezien, maar ook op mijn slechtst, als ik diep in de put zat en totaal onhandelbaar was. En tot nu toe gaat het godzijdank goed.

Is het gemakkelijker leven met een jongere man ?

Denk ik wel. Hoe artistiekerig en progressief ze zichzelf vaak ook vinden, mannen van mijn eigen generatie zijn meestal heel competitief ingesteld. Jongere mannen hebben hun volle potentieel nog niet bereikt, ze hebben nog ruimte om te groeien en daardoor voelen ze zich niet zo snel bedreigd. Het ergste wat je kan overkomen is een man van je eigen leeftijd die vindt dat hij in het leven niet bereikt heeft wat hem toekomt. Dan krijg je als vrouw een hoop vijandigheid over je heen. Vijandigheid die je vaak niet meteen kunt plaatsen. Tot je wat dieper graaft en ontdekt dat het verkapte afgunst is. Met een jongere man is het allemaal simpeler, tenzij hij heel veel jonger is en nog niet genoeg vrouwen gehad heeft of anderzijds onvolwassen is, natuurlijk.

Jij hebt gemakkelijk spreken, je lijkt minstens tien jaar jonger dan je leeftijd.

Euh, je treft me op een goed moment zeker. Mijn recept is heel simpel : veel slapen. Ik dank de goden dat ik zo’n goeie slaper ben. Het maakt een enorm verschil als je ’s morgens uitgerust uit je bed komt. Ik zou natuurlijk ook beter van deze doos Belgische pralines afblijven, maar chocola is goed voor vrouwen, af en toe kan het geen kwaad. En verder hoop ik dat ik waardig oud kan worden en het niet nodig zal vinden om me te laten liften. Dan krijg je van die harde trekken, als een in vrouw verklede vent. Rimpels krijgen vind ik trouwens niet zo erg, zolang het lachrimpels zijn en geen fronsrimpels. Glimlachen is veel effectiever dan plastische chirurgie. Vanaf een zekere leeftijd kun je van een vrouw haar gezicht aflezen wat voor een leven ze gehad heeft. Er zijn nog veel te veel vrouwen die vooral in functie van anderen leven, ze zouden beter leren hoe ze zichzelf plezier kunnen doen. Je kunt het zien als een vrouw aardig is voor zichzelf en vrede heeft met het leven. Dat is een mooimaker die afstraalt op alle mensen die ze tegenkomt, iedereen wordt daar rustiger van. Nu ik achter in de veertig ben, realiseer ik mij dat de ongelukkigste vrouwen die ik gekend heb, mijn grootmoeder en moeder waren en de nonnen op school. Al die ongelukkige vrouwen met hun verschrikkelijk beperkte levens die vaak niet eens konden verwoorden waarom ze zich slecht voelden en daarom soms zo gemeen waren tegen kinderen. Ze droegen hun vrouwelijkheid als een last.

Zoals de Verschrikkelijke Grootmoeder het uitdrukt : “Zolang je geen tetas hebt, ben je onzichtbaar. Daarna bezorgen die tetas je een hoop gedonder met mannen en zodra ze gaan hangen, ben je opnieuw onzichtbaar.”

(lacht) Zo is het toch maar. Het heeft een poos geduurd voor ik er overheen was dat mannen niet meer keken als ik ergens binnenkwam. Maar nu vind ik het eigenlijk wel een opluchting. ( schaterend) Alsof iemand de messen heeft weggeborgen. Als mannen nu naar me kijken is het om een andere reden. Als rijpere vrouw heb je een ander soort macht. Niet meer de macht van je jonge lijf, maar de kracht van je uitstraling, je geestigheid, je joie de vivre. Je wordt geapprecieerd voor je verdiensten, niet voor wat je domweg van de natuur hebt meegekregen. Dat is het mooie aan ouder worden, maar helaas zijn veel vrouwen zich daar niet genoeg van bewust. Ze staren zich blind op hun rimpels of die paar extra kilo’s. Vooral als ze onzeker zijn en bitter en zich afvragen wat ze in godsnaam met hun leven aangevangen hebben. Mijn moeder is een beetje zo. Zij heeft het gevoel dat ik haar leven heb afgepakt. Zoals zoveel vrouwen van haar generatie heeft ze nooit de tijd genomen om voor zichzelf uit te maken wat ze echt wilde. Er was altijd die man die verzorgd moest worden en die vele kinderen die voedsel, aandacht en troost nodig hadden. Veel oudere vrouwen hebben een enorm plichtsgevoel, ze voelen zich schuldig als ze niet bezig zijn. Terwijl ze de tijd zouden moeten nemen om zich af te vragen : wat kan ik nu, in mijn oude dag, nog doen om het mezelf naar de zin te maken ?

Heeft het voorbeeld van je grootmoeder en je moeder je ertoe aangezet om bewust de beslissing te nemen : zo wil ik niet worden, ik wil gelukkig zijn ?

Ja. Vooral het voorbeeld van het huwelijk van mijn ouders. Mijn moeder is niet lang naar school geweest, maar ze was heel schrander en geïnteresseerd in wat er in de wereld omging. Ze wist wie Chomsky was en Carlos Fuentes, dat haalde ze allemaal uit de krant. Maar ze kon er met niemand over praten, want mijn vader had niet haar niveau, hoewel hij een betere opleiding had. Mijn vader las alleen de comics. Mocht mijn moeder later geboren zijn, dan was ze wellicht wetenschapster geworden, of politica. Nu was ze vooral gefrustreerd. Maar omdat ze zelf zo ongelukkig was, heeft ze mij wel ongewoon opgevoed. Natuurlijk moest ik als enig meisje van zeven kinderen meehelpen in het huishouden. Maar ik was daar heel slecht in. De rijst brandde gegarandeerd aan in de pan, ook al stond ik er met mijn neus bovenop. Omdat ik in gedachten mijlenver weg was. Waarna mijn moeder me karweitjes gaf waar geen ongelukken van konden komen. En als ik moest studeren, was ik vrijgesteld van huishoudelijke taken. Ze kon soms heel gemeen zijn, maar dat recht heeft ze voor mij opgeëist. Daarvoor ben ik haar nu nog altijd dankbaar, ook al kan ik geen knoop aannaaien en ben ik vrij waardeloos in de keuken.

Je schrijft niet boodschapperig, maar je gebruikt je boeken wel als een medium om je ideeën te verspreiden.

Absoluut. Onder mijn lezers zijn veel jonge vrouwen en ik wil hun de weg wijzen. Het is niet toevallig dat Vita, het vriendinnetje van Lala, naar een kliniek voor gezinsplanning gaat. Tienerzwangerschappen onder latina’s is in de VS een probleem dat epidemische porporties aanneemt. We worden overspoeld door seks, maar heel veel jonge meisjes weten nauwelijks hoe hun lichaam functioneert. In die grote gezinnen hebben ze vaak niet de privacy van een badkamer die op slot kan of van een eigen kamer. Zoals Lala die op een sofa naast de trap slaapt. Zo was het bij ons thuis ook en ik had het daar verschrikkelijk moeilijk mee. Gedeeltelijk heeft het ook te maken met onze cultuur en godsdienst waarin je lichaam nog altijd iets is waarvoor je je moet schamen. Jonge latina’s kennen hun eigen lichaam niet, in die zin verschillen ze niet eens zoveel van de Grootmoeder die niet eens wist hoeveel openingen haar lichaam had en waarvoor ze dienden. En natuurlijk willen ze zoals iedereen bemind worden, daar is niets mis mee. Maar nog al te vaak stuiten ze op een muur van stilte. Daarom wilde ik een Vita in mijn boek hebben, een brutaal nest dat over seks praat en ervoor zorgt dat ze niet zwanger raakt.

Bijna tien jaar heb je aan dit boek gewerkt. Waarom zo lang ?

Als je eerste boek een succes was, dan zit iedereen met zijn vingers op tafel te trommelen : wanneer verschijnt het volgende ? Maar ik heb de tijd genomen die ik nodig had : er zijn in die bijna tien jaar dingen in mijn leven gebeurd, die het mij mogelijk maakten om dit soort boek te schrijven. Een simpel familieverhaal zou het eerst worden. Maar toevallig stuitte ik steeds weer op informatie die ik kon gebruiken. Nu ja, toevallig : ik geloof heel sterk in het begrip serendipity : iets vinden waar je eigenlijk niet naar op zoek was, maar dat van grote waarde blijkt te zijn. Dat overkwam mij voortdurend. Dan las ik ’s morgens voor ik aan mijn bureau ging zitten de krant en stuitte ik het op het overlijdensbericht van Wenceslao Moreno. God, Senor Wences, 101 jaar geworden. Hij was een Spaanse buikspreker die vaak in de Ed Sullivan Show optrad en een van de eerste latino’s die ik als kind op televisie zag. Die man met zijn verfijnde accent en elegante rokkostuum heeft misschien nooit geweten hoe trots generaties chicano’s destijds op hem waren en dus wilde ik hem per se in mijn boek. Of ik las in de biografie van Josephine Baker dat er in haar jeugd in Saint-Louis rellen uitbraken omdat blanken bang waren dat zwarten hun werk zouden afpakken. Nu gebeurt hetzelfde met nieuwe Mexicaanse immigranten die afgerost worden door Amerikaanse Mexicanen. De geschiedenis herhaalt zich : iedereen verdedigt zijn kleine territorium, iedereen wil zo graag geloven dat hij beter is dan een ander. Daarom werd ook Josephine Baker een personage in mijn boek. En dan was er het beeld van dat kleine meisje dat ik als kind ooit op het strand van Acapulco gezien had. Een paar seconden maar, maar ik ben mijn ‘dubbelgangster’ nooit vergeten. Zeven jaar aan een stuk zat ik me tijdens het schrijven voortdurend af te vragen waarom ik me dat kind nog altijd herinnerde. Maar eens ze haar plaats gevonden had en ik die heel moeilijke scène op het strand geschreven had, vielen alle stukken van de puzzel in elkaar en wist ik ineens waarom dit boek moest worden zoals het nu is. Wonderlijk toch, hoe het lot je een sprankel toont, die heel lang in je hart sluimert tot je er de volle betekenis van snapt.

Waarom ben je boeddhiste geworden ?

Goeie vraag, het leven is soms zo verbijsterend. Maar ik denk dat alles ons op het juiste moment overkomt. En ik was altijd al op zoek naar een spiritualiteit die ik niet vond in het katholieke geloof. Ken je de boeken van de Vietnamese monnik Thich Nhat Hanh, die beweert dat het trillen van de vleugels van een vlinder het klimaat aan de andere kant van de planeet kan beïnvloeden ? Een vriendin uit Sarajevo had mij ooit een boek van hem gegeven, maar ik had het nooit gelezen. Toen de oorlog in Bosnië in volle hevigheid woedde en ik me grote zorgen maakte over die vriendin die in Sarajevo volledig van de buitenwereld afgesneden was, viel dat boek ineens uit de kast terwijl ik naar iets anders zocht. Be in peace heet het, een fantastisch boek dat me deed inzien dat ik een grote macht had, de macht van het woord. Voor de Internationale Vrouwendag heb ik toen een heel persoonlijke, emotionele speech geschreven over mijn vriendin in Sarajevo die niet meetelde omdat ze maar een gewone vrouw was die de loop van de geschiedenis niet zou veranderen. Die speech heeft nogal wat weerklank gehad, is in de New York Times en de Herald Tribune verschenen en heeft ertoe geleid dat een groep vrouwen besloot om elke zaterdag een vredeswake voor de vrouwen van Bosnië te houden. Daar stonden we dan met onze protestborden voor een kerk in San Antonio, Texas, waar ik woon. Weken, maanden aan een stuk tot ik uiteindelijk nog helemaal in mijn eentje overbleef en de voorbijgangers zich afvroegen wat die gekkin daar stond te doen. En precies die dag, toen ik alle hoop opgegeven had, kreeg ik ’s avonds een brief uit Sarajevo van journalist tot journalist het land uitgesmokkeld en in Londen gepost. Mijn vriendin had de beschietingen overleefd. Puur toeval ? Ik kan het bijna niet geloven. Intussen heb ik nog iets anders geleerd : dat je pas een echte vredesactiviste kunt zijn als je in vrede leeft met je omgeving. Vrede sluiten met je moeder, met je ex, met alle mensen met wie je ooit overhoop hebt gelegen, dat is veel moeilijker dan achter een bord lopen met We wantpeace erop. Vooral als je zoals ik van nature niet zo vergevingsgezind bent. Woorden kunnen net zo goed als bommen conflicten detoneren. Soms is het dus beter de macht van het woord niét te gebruiken. Concreet : ik heb geleerd mijn mond te houden als ik kwaad ben. Dat lijkt misschien niet bijzonder, maar voor mij is het het begin van de wijsheid.

Linda Asselbergs / Foto Lieve Blancquaert

“Mannen lopen bij je weg omdat je niet genoeg tijd en aandacht aan ze besteedt. En als je succes hebt, laten ze je zitten omdat ze jaloers zijn.”

“Mocht mijn moeder later geboren zijn, dan was ze wellicht wetenschapster geworden, of politica. Nu was ze vooral gefrustreerd.”

“Vrede sluiten met alle mensen met wie je ooit overhoop hebt gelegen, dat is veel moeilijker dan achter een bord lopen met ‘We want peace’ erop.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content