SAMEN SPANNEND

Thomas (links) en Daan Heerma van Voss : in veel opzichten elkaars tegenpolen, de een bedachtzaam, de ander impulsief. "Maar dat wisten we al van elkaar, dus geen probleem." © FRED DEBROCK

Jongens blijven jongens. Ook al zijn ze al een stuk in de twintig en gerespecteerde schrijvers, de drang om te spelen gaat niet weg. Bij Daan en Thomas Heerma van Voss leidde dat tot een experiment : samen een thriller schrijven.

Dat Daan en Thomas Heerma van Voss de handen in elkaar zouden slaan, lag niet meteen in de lijn der verwachtingen. Ze zijn tegenpolen in vele opzichten. Daan is “grillig, met hoge pieken en diepe dalen, impulsief en temperamentvol” (dixit Thomas). Thomas is “rustig, bedachtzaam, eerder observerend dan deelnemend aan groepsgebeuren” (dixit Daan). Dat ze nu met een gemeenschappelijke zet verrassen, draagt nog bij aan het plezier dat ze met de thriller Ultimatum scheppen.

Plaats van afspraak voor het dubbelinterview is de SkyLounge op het dak van het DoubleTree by Hilton Hotel in Amsterdam. Daan koos de locatie, met panorama over de stad, speciaal voor de fotograaf. Als deze aangeeft dat de plek toch niet ideaal is voor portretten, vervloekt de oudste van de broers zijn keuze, en Thomas met hem. Ze gruwen vooral van de muzak die door een té nabije luidspreker wordt uitgebraakt. Een eerste teken dat ze méér gemeen hebben dan we hadden vermoed.

Ultimatum zit, zoals het een thriller betaamt, ingenieus in elkaar. Het boek ontrolt twee parallelle verhalen. Eén speelt zich af in Nederland, waar oud-psychiater Aron Mulder de dood van zijn vrouw nog niet helemaal verteerd heeft (hij werd zelf lange tijd als dader verdacht) ; het tweede is gesitueerd in New Orleans, waar flik Hanna Vincennes een in een bayou (dode rivierarm) gepleegde moord onderzoekt. Naar het eind toe raken de twee verhaallijnen steeds meer vervlochten. Wanneer ik de broers vraag of ze zich erg hebben geamuseerd met Ultimatum, knikken de twee ter bevestiging.

“Vooral het beginstadium was tof, het samen verzinnen van een spannend verhaal, waarbij we ons vrijelijk konden laten inspireren door films”, zegt Thomas. “Ook het samen schrijven van de eerste stukken beviel me goed : het doorbrak het solitaire bestaan dat je normaal als schrijver hebt. Tussen de schrijfsessies door trokken we ons even met twee terug achter een spelcomputer of keken we samen series.”

Daan : “Als je een thriller schrijft, moet je rekening houden met de clichés die bij dat genre horen. Zonder in ironie te vervallen, moesten we af en toe dingen vetter aanzetten. Amerikaans aandoende zinnen formuleren. Stilistisch beleefden we daar enorm veel plezier aan. Geregeld heb ik bij het schrijven en het elkaar voorlezen hardop gelachen. Dat had ik nooit eerder meegemaakt.”

HET MOCHT GEEN TUSSENDOORTJE WORDEN

Het ‘samen schrijven’ moet dus letterlijk worden opgevat. Ik had er eigenlijk op gegokt dat Thomas de stukken vanuit het standpunt van Aron voor zijn rekening had genomen en Daan die vanuit het oogpunt van Hanna.

Thomas : In beginsel klopt dat wel. Maar we hadden op voorhand al veel uitgedacht, méér dan we normaal gezien doen voor een boek, en dat deden we samen. We moesten goed afspreken waar we zouden uitkomen. Daarna hebben we, weliswaar niet helemaal strikt, de twee hoofdpersonages verdeeld. Vanaf een bepaald punt in het proces spraken we ook elke dag om tien uur af om met onze laptops tegenover elkaar te zitten. Zittend aan dezelfde tafel, konden we makkelijk dingen bij elkaar checken.

Daan : Ik wilde voorkomen dat het een tussendoortje werd. In de losse uren thuis wat schrijven en dan naar elkaar mailen had ook gekund, maar dan zou de lezer merken dat het door twee auteurs is gemaakt en dat wilden we net vermijden.

Thomas : We herschreven elkaars stukken steeds, om tot één stijl te komen. Daan had vaak als commentaar dat er bij mij wat meer tekst in mocht. Omgekeerd, vroeg ik aan Daan wat minder uit te weiden, het compacter te maken.

Waarom een thriller, toch een genre waar veel romanschrijvers op neerkijken ?

Thomas : Ik heb altijd graag thrillers gelezen. In eerste instantie stelde ik aan mijn vader voor om er samen een te schrijven. Maar hij was niet geneigd op die uitnodiging in te gaan. Toen het idee Daan ter ore kwam, bleek hij daar wél zin in te hebben. Het is inderdaad een genre waar veel romanschrijvers op neerkijken, omdat het zo vaak vol clichés zit, maar ik zag mogelijkheden om die goeddeels te omzeilen. Het was mij ook duidelijk dat als we iets samen zouden doen, wat zeker pluspunten had, het beter geen roman zou zijn.

Daan : Dat dedain is trouwens volledig achterhaald. Als film is de thriller compleet geaccepteerd. Die clichés zijn er wel, maar daar kun je mee spelen.

Daan, u noemde het gezin waar u uit komt ooit ‘een eilandengroep’, omdat iedereen zijn eigen ding doet. Dan lijkt de stap naar samen een boek schrijven toch wel groot, niet ?

Daan : We zijn geen duo-act. Ons samen aan een roman zetten bijvoorbeeld zouden we absoluut niet kunnen. Met ‘eilandengroep’ bedoel ik dat we heel autonoom in het leven staan. We zijn niet zo’n overdreven hecht gezin. Het mag niet te klef worden. Als ik bij een familie kom die veel hechter is, voel ik me altijd wat ongemakkelijk. Ik denk dan altijd : hier klopt iets niet, deze mensen moeten een verschrikkelijk geheim verbergen.

Thomas : Op sommige punten zijn we best close ; we zien elkaar ook wekelijks. Die autonomie in ons werk zie ik niet als een tekortkoming. Mochten we wél op elkaars lip zitten, zou dat weinig positieve effecten hebben.

Hoe was het om als broers samen te werken ? Ging het vlotter of stroever dan verwacht ?

Thomas : Iets stroever. Niet dat ik dacht dat we die klus in enkele maanden zouden klaren, maar wél dat het schrijven met twee eens zo snel zou gaan. Dat was dus niet meteen het geval. Hoewel dat misschien toch eerder te wijten is aan de eigenheid van het thrillergenre. In mijn eigen verhalen gaat het regelmatig over mensen in wier leven eigenlijk bijna niets gebeurt. Dat heeft als voordeel dat ik geen rare continuïteitsfouten kan maken. Met Ultimatum moest ik veel vaker bij de perspectiefwisselingen en de tijden stilstaan.

Daan : We moesten twee dingen tegelijk ontdekken : hoe een thriller te schrijven en hoe samen te werken. Het eerste was beduidend moeilijker dan het tweede. We verschillen wel wat qua temperament en energieverdeling – ik kan in korte tijd heel geconcentreerd werken, maar ben daarna een beetje op – maar omdat we dat al van elkaar wisten, was dat niet eens een probleem.

Als broers samenwerken heb je vaak een van de twee extremen : ofwel begrijpen ze elkaar blindelings ofwel vliegen ze voortdurend elkaar in de haren à la Noel en Liam Gallagher. Waar neigen jullie het meest naar ?

Thomas : Het eerste. Qua associaties en referenties vinden we elkaar snel.

Daan : Dat is heel handig. Als ik een scène van Thomas niet zo geslaagd vind en ik suggereer om het meer te doen in de trant van dat boek of die film, dan weet hij direct waar ik het over heb. Ik zou dit, zo’n thriller schrijven, echt nooit met iemand anders kunnen doen. We hadden weleens onenigheden over bepaalde plotwendingen of zinnen, maar dan zochten we naar een derde die als rechter fungeerde. We hadden de afspraak gemaakt dat we ons allebei zouden neerleggen bij het oordeel van die rechter, in casu de redactrice.

Kunt u wat van die referenties prijs-geven ?

Thomas :The Fugitive, een film met Harrison Ford die we vaak in onze jeugd hebben bekeken. De overeenkomst met ons verhaal is dat een man, die verdacht werd van de moord op zijn vrouw, op zichzelf is teruggeworpen en in zijn eentje op zoek gaat naar de waarheid en de dader. Ook Zodiac is zo’n film over een wanhopige zoektocht die enigszins vastloopt.

Daan : Het mooie aan Zodiac is dat er meerdere verdachten zijn en dat je zelfs op het einde niet weet wie de moord gepleegd heeft. Aan het einde van onze thriller weet je wél wie het heeft gedaan, maar is die wetenschap niet zonder gevolgen. Zo’n meerduidig slot als in Zodiac, dat heel zeldzaam is in thrillers, sprak ons wel aan.

GEZONDE CONCURRENTIE

Als er pakweg de voorbije vijf jaar een lijstje werd aangelegd met jonge beloftevolle Nederlandse literatoren, dan kwamen jullie daar geregeld in voor. Gelukkig dat niet één van jullie systematisch vergeten wordt, denk ik dan, anders zou zo’n samenwerking misschien wat complexer liggen.

Daan : Als consequent de een wel en de ander niet genoemd zou worden, zou dat inderdaad om vele redenen vervelend zijn. Al denk ik niet dat het een samenwerking in de weg zou zitten. Overigens hebben we allebei onze reserves bij dergelijke lijstjes. Die zeggen niet zo veel.

Wat appreciëren jullie in elkaars boeken ?

Thomas : Wat ik leuk vind aan Daans vier romans is dat ze steeds anders zijn, zowel qua onderwerp als qua toon en opbouw. Dat zie ik weinig schrijvers doen en dat sla ik hoog aan.

Daan : Dankjewel. Bij Thomas apprecieer ik dat hij zich niet te veel bezighoudt met wat modieus is. Geen verhalen bij hem over mensen met een quarterlife-crisis. Er gaat een autonome, stille kracht van uit die bijzonder is.

Is er een zekere gezonde concurrentie tussen jullie ?

Thomas : Zeker. Dat is zowel gezond als onvermijdelijk. Er blijven maar jonge schrijvers bijkomen in een inkrimpend speelveld. Daardoor zijn alle auteurs elkaars concurrent. Ik zou het ook niet prettig vinden als mensen mij structureel met Daan zouden verwarren. Maar dat neemt niet weg dat ik hem veel succes gun.

Daan : De onderlinge strijd tussen al die jonge schrijvers is zo verhevigd dat je niet weet wie het zal redden. Er is veel druk. Gelukkig hebben de recensenten door dat Thomas en ik alleen op een extreem oppervlakkige manier met elkaar te vergelijken zijn.

Waarom schrijven jullie ?

Thomas : Als ik heel lang niet schrijf, word ik onrustig. Het kalmeert me. Het geeft me een gevoel van overzicht. Als je creëert, bepaal je zelf wat er gebeurt. Een geruststellende bezigheid.

Daan : Bij mij is het schrijven om te begrijpen. Vroeger werkten de vragen die ik me stelde over mijn leven en dat van anderen enkel contraproductief. Nu heb ik iets waarbij al mijn gedachten zinnig kunnen zijn. Wat vroeger nadelen leken, zoals mijn angsten, blijken nu een voordeel. Schrijven is de eerste bezigheid waarmee ik mijn zwaktes kan ombuigen tot een kracht.

Twee auteurs uit hetzelfde nest, dat kan bijna geen toeval zijn. Zijn jullie in een heel stimulerende omgeving opgegroeid ?

Daan : Taalkundig stimulerend zeker wel. Onze ouders hadden geen literaire ambities ; vader schat journalistiek hoger in dan literatuur. Maar een hoge taalgevoeligheid hebben we ongetwijfeld meegekregen.

Thomas : Ik zou eerder nee antwoorden. Het is wonderlijk dat we allebei zo snel romanschrijvers zijn geworden. Ik heb ons huis in ieder geval nooit als een schrijversnest ervaren. Voetbal en films waren véél belangrijker dan literatuur. Toen enkele jaren geleden onze ouders ook non-fictieboeken uitbrachten, viel soms de term schrijversnest, maar zo ervaar ik dat niet.

Daan : Zeker met een chic ogende naam als Heerma van Voss werd er al snel een beeld geschetst van een Wittgensteinachtige familie, maar dat zijn wij totaal niet. Een concert in het Concertgebouw kwam enkel ter sprake omdat die ellendelingen alle parkeerplaatsen in de buurt opeisten. Zo highbrow was ons gezin echt niet.

Hoe zijn jullie opgevoed ?

Thomas : Onze ouders lieten ons heel vrij. Niet dat ze onverschillig waren, maar we mochten echt doen wat we wilden.

Daan : Onze moeder komt uit een arme kunstenaarsfamilie. Toch leefde bij hen heel sterk het idee : op het einde van de dag komt het altijd goed. Die attitude heeft moeder altijd heel erg uitgedragen. Als we maar gelukkig werden. Een soort schijnvrijheid, dus. Omdat er totaal geen sturing was en er veel druk werd gelegd op dat gelukkig zijn, terwijl je als kind niet eens weet wat dat is. Een volwassene weet dat vaak ook niet.

Thomas schudt het hoofd. Ook daar zijn ze het dus gloeiend over eens.

PETER VAN DYCK & FOTO’S FRED DEBROCK

“WE HERSCHREVEN ELKAARS STUKKEN STEEDS, OM TOT ÉÉN STIJL TE KOMEN. IK MOEST TEKST BIJSCHRIJVEN, DAAN MOEST MINDER UITWEIDEN”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content