Ze hebben beiden de voorbije twee jaar klappen gekregen, maar zijn in diezelfde periode ook alle twee vader geworden. Zowel het één als het ander heeft de band tussen Lucas Van den Eynde en Tom Van Dyck, middenstandszonen met Kempische wortels, nog versterkt.

‘Het Eiland’, vanaf 17 januari elke zaterdag op TV1.

‘Kaatje is verdronken’, van De Kempvader, met o.a. Tom Van Dyck en Lucas Van den Eynde, gaat op 19 februari in de Arenbergschouwburg, Antwerpen in première.

Meer info : www.garifuna.be

Voor mij hoort het thuis bij de hoogtepunten van 50 Jaar Televisie : de razende reporter van Hallo Televisie (gespeeld door Tom Van Dyck) die op een familiefeestje komt binnengevallen. De man des huizes ( Lucas Van den Eynde) vertrekt de volgende dag op zakenreis. De koffer is al gepakt. De indiscrete reporter opent de koffer en haalt er een pakje condooms uit. “Dat is niet lief van de papa, hé ?” Het was een van de vele scènes uit In de Gloria waar de vonken van afsprongen. Een serie die met liefde was gemaakt door een bende vrienden, en vanaf 17 januari een vervolg krijgt met Het Eiland.

Tom Van Dyck en Lucas Van den Eynde zijn kameraden sinds 1998. De jonge Van Dyck, die voordien mee De Roovers had opgericht en twee seizoenen bij De Tijd had gespeeld, kreeg toen van Het Toneelhuis de opdracht om zijn schouders te zetten onder de eerste officiële productie van het theater dat uit het puin van de KNS was gerezen. In de aanloopfase van deze voorstelling, De Cocu Magnifique, contacteerde hij Lucas Van den Eynde.

“Onze eerste afspraak was in restaurant De Brasseur. Ik zat thuis rustig naar het journaal te kijken toen de telefoon ging. ‘Hallo, het is hier Tom Van Dyck. Ik zit op u te wachten.’ Blijkbaar had ik me van uur vergist. Ik schaamde me dood en heb me wel duizend keer geëxcuseerd”, vertelt Van den Eynde tijdens een gezellig diner in Grand Café Leroy in Antwerpen. Deze keer is iedereen keurig op tijd.

Van den Eynde : Ik was het niet gewend dat een regisseur me opbelde met het voorstel om samen te gaan eten. Toch is het de ideale manier om ontspannen over een stuk te praten.

Van Dyck : We hebben het nochtans nauwelijks over het stuk gehad.

Van den Eynde : De Cocu Magnifique was een voorstelling waar je, in alle opzichten, eigenlijk enkel van kon dromen. Niet alleen kwam het stuk op een heel aangename manier tot stand, het werd ook bekroond.

Van Dyck : Lucas kreeg er een Louis d’Or Prijs voor als beste acteur.

Van den Eynde : Het verliep op een vrij organische manier. We konden ons concentreren op de essentie, zonder dat enig gekonkel ons afleidde.

Van Dyck : Er was een grote openheid.

Van den Eynde : Je bestaat als acteur grotendeels bij de gratie van anderen. Ik had toen mensen als Lies Pauwels, Sien Eggers en Koen Van Impe naast me staan. Zij gaven de perfecte voorzetten. Zo ging het ook bij In de Gloria : het ene moment gaf je een voorzet zodat de andere kon scoren, het volgende maakte je zelf een doelpunt op aangeven van een ander.

Van Dyck : Ik ben nu tien jaar professioneel bezig, een jubileum dat we binnenkort vieren met Kaatje is verdronken. Dat is een scharnierstuk voor mij. Het is geen toeval dat Tania Van der Sanden en Tom Pintens ( Zita Swoon) – met wie ik al bij De Tijd samenwerkte -, en Lucas erbij zijn. Mijn motivatie als regisseur is mensen te laten blinken op het podium. Ik heb ondervonden dat ik het best gedij in een omgeving van grote warmte, generositeit en vriendschappelijkheid. Ik probeer dat voortaan altijd op te zoeken. Ik wil dat er contentement heerst. Als iemand niet content is, wil ik dat oplossen. Dat streven naar warmte is niet naïef. Het heeft niets te maken met het conflict uit de weg gaan.

Van den Eynde : Vrienden durven elkaar zeggen wat hen op het hart ligt, zonder dat het in vijandigheid hoeft om te slaan. Hoe diplomatisch je het ook wil aanpakken, je trapt in het theaterwereldje al snel op een zere teen. Tegen Tom kan ik altijd mijn gedacht zeggen.

Van Dyck : Ik zou het hem kwalijk nemen als hij dat niét deed. Je hebt mensen die energie puren uit conflictsituaties. Conflict werkt bij mij verlammend. Pas op, wij discussiëren veel. Daar kan je heel wat uit leren. Als iemand uit een bezorgdheid en genegenheid zegt : ” Tom, je bent niet goed bezig”, dan accepteer ik dat. Al hoor ik dat op dat moment natuurlijk niet graag. Daarom probeer ik omstandigheden te creëren waarbinnen dat kan en wil ik alsmaar meer zelf organiseren. Terugblikkend, heb ik soms keuzes gemaakt die eerder gedreven waren door een soort ambitie. Zo ging ik voorbij aan de basisideeën die ik daarnet aangaf. Ik heb keer op keer het deksel op mijn neus gekregen. Dat waren nooit aangename periodes en de resultaten waren navenant. Als er vriendschap is, heb je een groter vangnet. Want je weet : we will all go down together.

Van den Eynde : Tom kan zich al eens verliezen in zijn enthousiasme. Ik heb ooit een interview met hem gehoord van toen hij nog op het college zat. Hij was zestien en had Amadeus gespeeld. Het was alsof hij al twintig boeken over theater had geschreven. Gelukkig is dat intussen afgekalfd. Als je hem erop wijst dat hij moet dimmen, kan hij daar nu zelf tranen om lachen. Dat vind ik wel mooi om zien.

Van Dyck : Ik ben in wezen een bloedernstige mens. Toen ik op het Conservatorium in Antwerpen bij Dora Van der Groen zat, had ik een enorme sérieux. Wij waren lijdende kunstenaars, hoor. Hoe bleker je zag en hoe meer je rookte, hoe beter. Op je achttiende werd je met vragen over het leven geconfronteerd waarvan je dacht dat je er pas op je veertigste over zou moeten nadenken. Ik was rond die tijd beïnvloed door de new wave. Paint in black, weet je wel. Ik ben vrij lang in die poète maudit sfeer blijven hangen. Ik heb me moeten ontdoen van die zwaarte. Op het Conservatorium was ik de kunstenaar, terwijl ik nu met trots zeg dat ik een entertainer ben. Toch kan ik volgens mijn vrouw Alice nog altijd alles kapot malen. Ook Lucas heeft een portie doemdenkerij in zich.

Van den Eynde : Bij mij is dat in vergelijking met tien jaar iets verbeterd. Zeker sinds ik vader ben. Maar ik pieker nog veel.

Van Dyck : Het verschil is dat ik extraverter ben. Ik ben een flapuit.

Van den Eynde : Al is die introvertheid bij mij toch al wat gesleten. De laatste jaren heb ik het één en ander meegemaakt en daardoor heb ik tegen mezelf gezegd : jongen, je bent nu 44 jaar, je moet zeggen waar het op staat.

Nadat het anderhalf jaar geleden met de productie ‘Bloedarm’ voor Tom helemaal was misgelopen bij Het Toneelhuis, brak hij radicaal met het theater en liet hij zich heel scherp uit over dat wereldje. Kon jij daar inkomen, Lucas ?

Van den Eynde : Natuurlijk. Hij had het recht om even zijn frustratie te spuien. Je kan niet blijven incasseren. Ik merkte wel dat hij in de interviews die hij toen gaf zichzelf niet meer was. Hij had op dat moment een je m’en fou houding.

Van Dyck : De problemen bij Het Toneelhuis sleepten al een hele tijdje aan en escaleerden bij Bloedarm. Nadien wou ik bewust úit de gesubsidieerde sector stappen en een eigen klimaat creëren waarbij ik zelf alle verantwoordelijkheid draag. Ik heb altijd veel belang gehecht aan de omgang met mensen. Hoe het er bij Het Toneelhuis aan toe ging, stond haaks op mijn visie daarop. Als de acteurs zich goed voelen, til je elkaar op. Waarom was In de Gloria zo geslaagd ? Omdat die mensen om elkaar gaven. Als er iets mis was, kon dat uitgesproken worden.

“Begin nooit een groep met je beste vriend”, spreekt de bekende danceproducer Junkie XL uit ervaring.

Van Dyck : De Dienstlift hebben we met ons tweetjes gedaan en dat gaf absoluut geen problemen.

Van den Eynde : Integendeel, want het is fun om op dezelfde golflengte te zitten.

Van Dyck : We zien elkaar per definitie graag spelen. Dan heb je al een fond.

Van den Eynde : Er zijn periodes waarin we elkaar amper zien, maar we bellen elkaar wel geregeld om te weten hoe het de andere vergaat. Ik ben niet op zoek naar een massa vrienden. Ik ben blij met het drietal mensen bij wie ik altijd terechtkan.

Van Dyck : Zodra je kinderen hebt, word je in je sociale leven sowieso selectiever.

Van den Eynde : Vriendschap is iets waarin je moet investeren. De kleine kantjes van een vriend neem je er bij. Ik heb Tom vorig jaar een keer pijn gedaan, tijdens de voorbereiding van Het Eiland. Ik zat toen enorm met mezelf in de knoop. Tom maakte een flauwe opmerking, die mij slecht viel, en ik heb hem toen op een heel cassante manier even de pas afgesneden. Ik dacht : kus mijn kloten. Toen zag ik zijn reactie. Tom zakte helemaal in elkaar. Vijf minuten later zat ik met een schuldgevoel van hier tot in Tokio. Het was sterker dan mezelf. Ik voelde me slecht en zat met een kop vol zorgen.

Van Dyck : Als ik er nu aan terugdenk, word ik meteen weer triest. ( lacht)

Van den Eynde : Tegelijk was dat wel een mooi moment, omdat je dan beseft : die mens ziet me wel graag. In alle tristesse sla je dat gevoel toch in je ziel op.

Van Dyck : Ik was buiten een potje gaan huilen.

Van den Eynde : Wim Opbrouck holde hem meteen achterna. Ik voelde de beschuldigende blikken van iedereen. Ze waren zoiets absoluut niet van mij gewend.

Van Dyck : Lucas zal niet snel iemand met de grond gelijk maken.

Van den Eynde : Dat komt zelden voor bij mensen die ik heel graag heb. Omdat ik ze hun kleine kantjes bijna gun.

Van Dyck : Als ik iemand zich negatief hoor uitlaten over één van mijn goeie vrienden, ook al gaat het dan om zo’n onhebbelijkheidje, dan zal ik mijn mes trekken. D’Artagnan die opkomt voor de andere musketiers. Daarom was het zo raar dat Lucas me plots neersabelde. Ik dacht : we gaan toch niet tegen elkáár strijden ?

Van den Eynde : Drie weken later heb ik een serieuze knak gekregen. Ik moest een operatie ondergaan en zat op mijn tandvlees. Ik heb jammer genoeg niet meer aan Het Eiland kunnen meewerken. Ik was een maand buiten strijd.

Het was voor de kijker wel duidelijk dat jullie je met ‘In de Gloria’ rot amuseerden.

Van Dyck : Toen we de Ha ! van Humo wonnen, zijn we een week lang gaan zeilen op de Waddenzee. Met de hele bende, enkel Wim Opbrouck en An Miller konden helaas niet mee. Het was zalig. We hebben gelachen, gegeten en gedronken. Om tien uur ’s ochtends stonden we al met een pint op het dek. Onnozel doen, de gitaar erbij. Het had af en toe wel een zeker scoutsgehalte. Ik kan me niet inbeelden met welke andere mensen ik zoiets zou doen.

Van den Eynde : Als we samen zijn, is er van enige terughoudendheid geen sprake. Met de eerste In de Gloria stukjes, zoals De Euthanasie, zetten we een stap in het ongewisse. Op één of andere manier schiep dat een band. De ongedwongenheid van regisseur Jan Eelen hielp ook veel.

Van Dyck : Jakke blijft altijd zichzelf. Het is een ongelooflijke vakman, maar tegelijk, en dat is met liefde gezegd, een boer. Wat hij in zijn nonchalance soms doet en zegt, dat zou ik van niemand anders tolereren.

Van den Eynde : Zelfs na de opnames bleven wij dóórspelen. De crew kreeg het daar af en toe van op de heupen. Op den duur geneerde je je omdat je besefte dat je te ver was gegaan.

Van Dyck : Je ging soms zo ver dat je niet meer terugkon. ( lacht)

Als jullie, zoals nu, samen tafelen, gaat het dan vooral of vooral niet over het werk ?

Van Dyck : Over alles. We hebben privé ook veel met elkaar te maken. Lucas is peter van mijn oudste dochter Lola.

Van den Eynde : Er wordt uiteraard over onze professionele bezigheden gepraat.

Van Dyck : Ik ken Lucas z’n agenda niet, maar we gaan wél altijd naar mekaars voorstellingen kijken. Vriendschap is ook : samen op café kunnen zwijgen en rondkijken. Om dan plots te zeggen : “Mijn broek spant wat te hard.” Of te vragen : “Drink je nog iets ?” Om maar te zeggen : je hoeft niet enkel over Tjechov te discussiëren.

Van den Eynde : Wat we gemeen hebben, is een Kempische afkomst. Tom is van Herentals, ik heb roots in Herenthout. De mentaliteit, de humor en het dialect van de Kempenaar zijn heel apart.

Van Dyck : Bovendien zijn we beiden zonen van middenstanders. Lucas van een slager en ik van een elektricien. Dat zit ín je. We komen uit een vergelijkbaar milieu. We zijn eenvoudige jongens uit een allerminst kunstminnende familie. We waren allebei gedoemd om onze papa op te volgen.

Van den Eynde : Toen ik voor de eerste keer zijn moeder zag, herkende ik daar mijn eigen moeder in. De middenstandsvrouw die haar man helpt de zaken te runnen. Ze is ook zo’n kleine, frêle, maar kokette vrouw. Altijd mooi opgekleed.

Van Dyck : Overbezorgd ook.

Van den Eynde : Toen we De Dienstlift speelden, was mijn moedertje net gestorven.

Van Dyck : Al goed dat we toen bij elkaar waren. Had hij op dat moment in een grote productie gezeten, het zou verschrikkelijk geweest zijn.

Van den Eynde : Een week na haar dood kwam Tom z’n familie kijken. Toen ik z’n moeder in de zaal zag, kreeg ik het toch even moeilijk.

Ik zag je ooit omschreven als “een slagerszoon met een willetje”.

Van den Eynde : Als je ziet waartoe ik van thuis uit voorbestemd was, dan nam ik door naar de toneelschool te gaan een bocht van 180 graden. Je moet, privé en lichamelijk, soms een zware tol betalen voor dat willetje. Vorig jaar heb ik ondervonden dat het echt wel aan je kan vreten. Want je gaat voor iets en je wil dat iedereen die erbij betrokken is zich comfortabel voelt, iets waar ook Tom naar streeft. Als er dan mensen zijn die niet willen zien dat je het goed bedoelt, dan zuigt dat je laatste restje energie, welwillendheid en menselijkheid weg. Daar heb ik mijn lesje uit geleerd. Op zo’n moment besef je heel goed hoe belangrijk de mensen zijn die je na aan het hart liggen. Want zij stuwen je vooruit. Ik heb in die periode véél gebeld met Tom. Hij was de eerste om te zeggen : “Kop op, trek er eens op uit en vergeet al die ellende.” Van op een afstand weliswaar.

Van Dyck : Omdat ik weet dat opdringerigheid bij jou averechts werkt.

Lucas, heeft het peterschap over Toms dochter Lola het bij je doen kriebelen ?

Van den Eynde : Mijn vriendin Sofie en ik hadden toen al beslist dat er een kind mocht komen. Ik was uiteraard geflatteerd door Toms vraag om peter te worden. Al had ik eerst wat schrik. Als peter moet je het kind mee in goede banen leiden. Het is niet louter de bedoeling om het met nieuwjaar wat geld toe te steken.

Van Dyck : Ik vind het fijn om mijn vrienden af en toe een titel te geven. Daardoor gaan ze wat harder aan mij plakken. Het is bijna uit zelfbescherming. Nu Lucas peetoom van mijn oudste dochter is, hoop ik dat hij zijn verantwoordelijkheid neemt en, wat er ook mag gebeuren, bij me over de vloer blijft komen.

Van den Eynde : Dat zal de toekomst uitwijzen. ( lacht)

Je bent twaalf jaar ouder dan Tom. Hebben jullie dat leeftijdsverschil ooit gevoeld ?

Van den Eynde : Ik zie er jonger uit dan ik ben en hij ouder ( lacht). Vanaf je dertigste moet je zien dat je je fysiek wat onderhoudt. Maar in het kopje zelf voel ik geen kloof, al zit er een generatie tussen.

Van Dyck : Als jongste van het gezin trok ik veel op met de vrienden van mijn oudere broers. Ik heb nooit vrienden van mijn eigen leeftijd gehad. Maar waarom mensen mij steevast ouder schatten, weet ik niet.

Merk je wel eens dat je qua mentaliteit rijper bent dan leeftijdsgenoten ?

Van Dyck : Mijn ex-lief ( actrice Sandrine André) vond van wel.

Dat heb ik inderdaad gelezen in het interview dat ze onlangs aan ‘Ché’ gaf.

Van Dyck : Maar klopt het ? Mensen dichten mij wel eens een zekere maturiteit toe. Soms denk ik : eigenlijk willen ze suggereren dat ik er slecht uitzie ( lacht). Leeftijd interesseert me geen zak. Mijn vader heeft nooit iets begrepen van de muziek waar mijn broers en ik naar luisterden. Ik hoop dat ík kan bijblijven met mijn dochters. Het draait om een open instelling en nieuwsgierigheid. Het is een cliché : iemand van twintig kan leven als iemand van vijftig en omgekeerd.

Van den Eynde : Zo begrepen weinigen waarom ik tussen m’n vijftiende en achttiende naar vijftig optredens van Wannes Van de Velde was geweest. Dat is niet gebonden aan leeftijd. Dat sprak me ongelooflijk aan en ik moest daar naartoe, al was ik nog maar vijftien. Je kunt als vijftienjarige geboeid worden door iets dat wars is van wat de jeugd wordt opgelegd. De punk is mij volledig ontgaan omdat ik in het zog van de folk zat. Tom was wél punk- minded. Maar weet je, de slogan no future en Ontmoeting met ne mens van Wannes : eigenlijk komt dat op hetzelfde neer.

Tekst Peter Van Dyck l Foto Guy Kokken

Tom Van Dyck : “Ik heb ondervonden dat ik het best gedij in een omgeving van grote warmte, generositeit en vriendschappelijkheid. Ik wil dat er ‘contentement’ heerst.”

Lucas Van den Eynde : “Ik zie er jonger uit dan ik ben en hij ouder. Maar in het kopje zelf voel ik geen kloof, al zit er een generatie tussen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content