Laikipia in het centrale hoogland van Kenia biedt reizigers exclusief ecotoerisme. Eeuwenoude stammen en nazaten van de eerste kolonisten zoeken er een evenwicht tussen natuur en cultuur, tussen overleven en conserveren. Boerderijen worden wildreservaten, stropers zijn er nu boswachter.

Pal op de evenaar verwelkomt Sean mij op de airstrip van Lewa Downs, een privaat reservaat in de uitlopers van Mount Kenya. In de miezerige regen foerageren honderden ooievaars langs het grasveld van de landingsbaan, als voorbereiding op hun terugtocht naar het noorden. Sean wijst mij de Egyptische ganzen aan, de sierlijke secretarisvogels en de koritrap, ’s werelds zwaarste vliegende vogel. Aan het eind van het regenseizoen oogt het hoogland van Laikipia intens groen. De heuvels doen denken aan frisse Ierse graslanden, mist en donkere wolken onttrekken Mount Kenya aan het zicht. Op weg naar Lewa’s luxueuze tentenkamp slipt de jeep over de piste als een paling door een modderbad.

Lewa Downs Safari Camp blijft een pionier op het Laikipia Plateau, een lappendeken van enorme blanke ranches en gemeenschappelijke graslanden waar de Masai hun vee hoeden. Tachtig jaar geleden zette grootvader Craig een commerciële ranch op. De grond had hij gekregen van de Britse kroon als dank voor bewezen diensten. Het vee van de pionier heeft ondertussen plaatsgemaakt voor de neushoorns en leeuwen van de Lewa Wildlife Conservancy, een trendsetter in de Keniaanse natuurbescherming. “Midden de jaren ’70 liepen er nog 20.000 neushoorns vrij rond. Door de stroperij viel het aantal neushoorns in Kenia tegen 1983 terug tot enkele honderden exemplaren. De toestand verergerde dramatisch”, vertelt Sean. Zijn familie, die hier al decennia koeien kweekte, besloot in 1983 een gedeelte van het land te gebruiken voor de bescherming van de bedreigde neushoorns. Al snel vroegen de territoriale mastodonten meer ruimte. In 1993 werd de hele ranch een omheind privé-reservaat. Slechts enkele doorgangen in het hek laten olifanten toe via hun oude trekroutes te migreren.

Op een helling in de verte bemerken we tussen de acacia’s bewegende donkere stippen. “Nu leven hier 32 zwarte neushoorns, één tiende van de Keniaanse populatie”, zegt Sean, terwijl hij de Landrover door het drassige gras stuurt. Enkele minuten later staan we op 20 meter van de dieren, die ons straal negeren. Om ze neer te schieten, moet je geen held zijn. Stropers worden hier al jaren niet meer gezien, maar op Lewa blijft men waakzaam. Met ruim 250 personeelsleden, waarvan de helft rangers die voortdurend over de neushoorns waken, werd Lewa een drijvende kracht voor de hele regio. Natuurbescherming en ontwikkeling gaan hand in hand. “Toen we doorgangen in de omheining maakten om de oude migratieroutes van de dieren niet te verstoren, kwam het loslopend wild in conflict met de lokale stammen”, zegt Sean. “Elk natuurbeschermingsproject dat succesvol wil zijn, moet ervoor zorgen dat de bewoners van het gebied er baat bij hebben. Enkel als landbouwers en herders ook voordeel halen uit de aanwezigheid van wilde dieren, zullen ze een olifant die hun maïsveld kaal vreet of een leeuw die een geit rooft, niet doden.” Lewa beoogt geen winst ; de opbrengsten vloeien terug naar natuurbescherming of naar de gemeenschap. “We helpen verschillende scholen en zorgen voor medische diensten. En we stimuleren onze Masai-buren om een inkomen te halen uit de bescherming van het wild en de toeristische activiteiten.” Toch is er van een uitverkoop geen sprake. “Lewa is ondertussen 2550 hectaren groot, maar telt amper 60 bedden op 2 locaties : de bungalows bij de ranch en dit tentenkamp”, zegt Sean. De sfeervolle bungalows van tentzeil, met een badkamer in leem en hout, gewoon een tent noemen, lijkt een typisch Brits understatement. “Kleinschaligheid en privacy zijn onze troeven”, aldus Sean. “Als je hier een safari maakt, moet je niet vrezen tijdens je game drive in de file te staan tussen andere voertuigen. Er zijn maar twaalf jeeps. We kiezen voor een exclusief en duurzaam toerisme.”

Jager of prooi

Wie op safari wil, moet vroeg uit de veren. Uitbundig vogelgekwetter verzoent mij met dit onmogelijke uur, maar zachte regen benevelt de vlakte en de bergtoppen in de verte verdwijnen in grijze wolken. “Niet echt perfect weer voor een game drive”, zegt mijn chauffeur verontschuldigend. “De zwarte aarde is na regen zo kleverig dat we enkel op vertrouwde paden kunnen rijden.” De dieren schuilen voor de regen, dus is de vraag of we iets te zien zullen krijgen . Toch kan ik na de ochtendlijke tocht in het logboek een bekoorlijk lijstje noteren : een koppel jakhalzen, enkele hyena’s, groepjes zebra’s, 4 zeldzame zwarte neushoorns, antilopen, elanden, 3 lome jachtluipaarden met volgevreten hangbuiken, een erg zeldzaam en bedreigd Jackson-hartebeest, giraffen…

We vinden een leeuw door met een antenne te speuren naar de geluidssignalen die zijn halsband uitzendt. Een trucje, verantwoord door wetenschappelijk onderzoek. “We onderzoeken waar die leeuwen op jagen : op de gewone zebra of op de ernstig bedreigde Grevy-zebra.” Een kwart van de wereldpopulatie van de Grevy, een zebra met dunnere zwart-witte strepen en trompetvormige oren, leeft op Lewa. “Door de haren in de uitwerpselen van de leeuwen kunnen we bepalen welke zebra’s ze verorberen. De eerste resultaten geven aan dat leeuwen de bedreigde Grevy verkiezen.” Sean zucht. Want hoe de ene bedreigde soort tegen een andere bedreigde soort beschermd kan worden, blijft voorlopig een raadsel. Toch is Sean tevreden. “Alle populaties, ook de Grevy, zijn op Lewa de voorbije jaren gegroeid. We hebben zelfs 120 giraffen te veel. We hebben er 20 overgeplaatst naar andere reservaten, onder meer naar Il Ngwesi, een ecotoeristische lodge gebouwd en gerund door de lokale Masai-gemeenschap.”

Il Ngwesi is een succesverhaal, een voorbeeld van duurzaam toerisme waar de plaatselijke gemeenschap en de dierenpopulatie beter van worden. “Eindelijk lijkt het tot iedereen door te dringen dat een gezond wildbestand toeristen aantrekt en dat toeristen voor werk en inkomen zorgen.” Maar ook hier dilemma’s. Al een eeuwigheid leren de kinderen als geitenhoeders al doende wat een Masai tot Masai maakt. Niemand kan ertegen zijn dat kinderen naar school gaan, maar de traditioneel overgeleverde kennis dreigt op hedendaagse schoolbanken verloren te gaan.

Een chef in de brousse

Luke ruilde de topkeukens van The Savoy Hotel in Londen en de Country Club in Nairobi voor Mutamaiyu Mugie, een ranch die geiten, schapen, runderen en kamelen kweekt. Een grote stap voor een keukenchef : van de hectische stad naar de verlaten brousse. Maar Luke gelooft in het werk dat hij doet. “Van de plaatselijke nomaden kopen we geiten en schapen, zodat ze een inkomen verwerven”, vertelt de man met een missie. ” Nicky Hahn, een Californische wijnboer, kocht de Mugie-ranch enkele jaren geleden. Hij bouwde Mutamaiyu House om zich in Afrika terug te trekken. Maar in plaats van te rentenieren, besloot hij een neushoornreservaat op te zetten.”

Voor het eerst in 25 jaar grazen op deze graslanden terug 20 zwarte neushoorns, zodat The Big Five (leeuw, luipaard, olifant, neushoorn en buffel) hier gezien kan worden. “Met het Laikipia Predator Project volgen we de leeuwenpopulatie. We onderzoeken hoe het komt dat sommige veekuddes zwaar geplaagd worden door nachtelijke rooftochten van leeuwen, terwijl andere gespaard blijven”, vertelt de voormalige chef. Slechts 4 schitterende cottages staan hier ter beschikking van de gasten, zodat ik mij eerder een vriend des huizes dan een safaritoerist voel. We lunchen uitstekend langs het zwembad, met aan onze voeten de zonovergoten savanne die zich uitstrekt zo ver je kan zien. Na de espresso gaan we in een Landrover op zoek naar de neushoorns en leeuwen, die door een schare rangers voortdurend geobserveerd worden. Hun bloedhonden hebben al lang niet meer moeten uitrukken op zoek naar stropers, een teken dat de samenwerking met de omringende dorpen loont.

Ook Ol Malo Lodge onderhoudt de beste relaties met zijn buren. Nderi, mijn gids in de helrode klederdracht van de Samburu, neemt mij mee op safari naar zijn dorp. Terwijl de zon opkomt, turen we door onze verrekijker, speurend naar een luipaard dat hier op de rotsen leeft. Het panorama is overweldigend. Ol Malo Lodge ligt op een klif, aan de afgrond die over de vlakte uitkijkt naar Mount Kenya, rood gloeiend in de ochtendzon. “Kijk, een luipaard”, fluistert Nderi. Door mijn verrekijker zie ik een schim door een boom kruipen, om dan achter een rots te verdwijnen. Slechts een glimp, maar een beloftevol begin van de dag.

Een groep van wel 30 giraffen, troepen zebra’s en gazellen, spiesbokken en koedoes, dikdiks en wrattenzwijnen. Sinds die eerste Afrikaanse safari lijkt het of ik er nooit genoeg van krijg. Nderi kent de verslaving van een leven in een natuurdocumentaire, voor hem is gidsen een droomjob. “Op die manier kunnen we onze traditionele bezigheden, omgaan met de dieren en de natuur, uitoefenen in de moderne tijd.” En hoewel ondertussen ook de Samburu overtuigd zijn dat een leeuw waar toeristen naar komen kijken meer waard is dan een dode leeuw, zal mijn gids zijn zoon niet beletten een roofdier te doden om zijn mannelijkheid te bewijzen. De Afrikaanse nomadentraditie zit diep geworteld. Dit is geen omgeving voor doetjes, zo blijkt uit de proeven van mannelijkheid die jongens zonder verpinken ondergaan. “Wanneer ze 7 worden, gaan twee voortanden eruit. De tweede test is voor een 10-jarige : het kerven in de borst. Dan krijg je een oorpiercing en als je 14 bent, volgt de besnijdenis van jongens. Pijnlijk, maar als je zelfs maar met je ogen knippert maak je de hele familie tot schande.” En zo’n volk zou in een gevecht van man tot leeuw geen leeuwen mogen doden ? Ook over de gecontesteerde vrouwenbesnijdenis hebben de Samburu een duidelijke mening. “Voor de ouderen is het ondenkbaar, maar ik geloof dat we dat binnenkort zullen afschaffen”, mijmert mijn gids. “Binnen 100 jaar of zo.”

Tradities veranderen niet snel op de savanne. Net als de Masai leven de Samburu op een dieet van bloed en melk, dat zich weerspiegelt in het uniforme rood en wit van hun gewaden. Om te overleven jagen de krijgers niet op wild, maar hoeden koeien en geiten. Met wat as stelpen ze de halsslagader van het rund, met een takje in een kalebas roerend centrifugeren ze de stollende witte bloedlichaampjes en met een zachte en harde houtsoort draaien ze vliegensvlug vuur in zagemeel en mos. Wat heb je nodig op de savanne ? Niet meer dan je kan dragen ? Of alleen dat wat je overal kan vinden ? Eerder dan voedsel is de kudde het kapitaal van de clan. Slechts af en toe wordt een dier geslacht. Tegen valavond keren de geitenhoeders terug naar de manyatta, het tijdelijke dorp. De hutten staan in een defensieve cirkel, met midden in de kraal een dikke haag doornstruiken rond het vee. Niet alleen leeuwen, maar ook veedieven profiteren van de nacht.

De moran, de krijgers in bloedrode gewaden met hun haar en huid glimmend van okervet, zien er indrukwekkend uit. De meisjes, in passionele rode rokken en met hun borsten slechts gedeeltelijk bedekt door een breed halssnoer van kleurrijke kralen, kijken quasi ongeïnteresseerd toe. De krijgers trekken hun aandacht met de traditionele ipid. Onder handgeklap en gezang springen ze beurtelings kaarsrecht hoog in de lucht, als bewijs van kracht en viriliteit, zoals the Sex Pistols de pogo dansten tijdens de hoogdagen van de punk. Ikzelf, thuis nog een jongen van 40, zou bij de Samburu al een oude man zijn. En hoe groot kan het contrast zijn tussen mijn luxueuze lodge en de hutten van de manyatta, die de Samburu-vrouwen op enkele dagen bouwen van hout, aarde en gedroogde drek ? Mijn verblijf, onder een hoogoplopend makuti palmdak, ligt als een viersterrenarendsnest, gedeeltelijk uit de rotsen gehouwen. Terwijl ik door de kamerbrede ramen naar de vlakte tuur, dromerig in bad, voel ik mij even Fred Flintstone, de koning te rijk in het stenen tijdperk. Eenzame mannetjesolifanten lopen met veel gedaas naar de waterput. Gekwaak, getsjirp en hyenagehuil stijgen op uit de savanne : de klankband van de nacht start.

Mijn verblijf ligt als een viersterrenarendsnest gedeeltelijk uit de rotsen gehouwen. Terwijl ik door de kamerbrede ramen naar de vlakte tuur, voel ik mij de koning te rijk in het stenen tijdperk.

Elk natuurbeschermingsproject dat succesvol wil zijn, moet ervoor zorgen dat de bewoners van het gebied er baat bij hebben.

PRAKTISCH

Deze reis kwam tot stand in samenwerking met Footprints-in-Africa, al ruim twintig jaar de enthousiaste Afrika-specialist. Op het Afrikaanse continent organiseert Footprints zowel groeps- reizen als individuele programma’s. Met een zeer ruim aanbod aan exclusieve tentenkampen en safarilodges, van comfortabel tot luxe, biedt Footprints voor Kenia voornamelijk programma’s op maat, desgewenst grensoverschrijdend naar buurland Tanzania.

Contact : Talisman&Footprints, Lousbergskaai 104, 9000 Gent, 09 225 80 90, fax 09 269 33 39 e-mail info@talismanreizen.be of info@footprints.be

www.footprints-in-africa.com

Documenten : een paspoort geldig tot 6 maanden na terugkeer volstaat om bij aankomst op de luchthaven een visum te kopen. Meer info : Ambassade van Kenia, Winston Churchilllaan 208, 1180 Brussel, 02 340 10 40.

Klimaat : Kenia kan het hele jaar bezocht worden. Het klimaat is meer afhankelijk van de hoogte dan van het seizoen. Terwijl het aan de kust tropisch warm is, kan het hoogland fris zijn. Het noorden, een overgangszone naar de woestijn, is droger en warmer. Rond Nairobi ligt de temperatuur gemiddeld tussen 14 en 25°C. Kenia kent twee regenseizoenen ; het eerste loopt van eind oktober tot eind november en het tweede van eind maart tot begin juni. De regen valt vooral ’s avonds in korte hevige buien. De populairste maanden zijn januari, februari, juni, juli en augustus.

Gezondheid : de gebruikelijke voorzorgen voor reizen naar Afrika, inclusief malariabescherming, zijn van toepassing. Raadpleeg uw huisarts of het Instituut voor Tropische Geneeskunde, Kronenburgstraat 43 in Antwerpen, www.itg.be, 0900 10 110.

Jo Fransen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content