Gravetye Manor was vijftig jaar lang het ideeën- en plantenlaboratorium van de geniale William Robinson. Een bewonderaar van zijn werk redde het vervallen domein en bracht er een hotel in onder. Gasten proeven van de hernieuwde glorie.

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Natuurlijke tuinen zijn al enkele jaren in de mode. Iedereen houdt van die wilde ‘weiden’, bezaaid met voorjaarsbloemen die tot in de zomer zorgen voor kleur en geur. Natuurlijk ogende plantensoorten zijn bestsellers in kwekerijen. Een referentiewerk op dat gebied is het Engelse standaardboek The Wild Garden van William Robinson. Niets bijzonders op het eerste gezicht, ware het niet dat de eerste editie van dit naslagwerk dateert uit 1870! Het is bovendien slechts één van de talrijke publicaties die deze onvermoeibare schrijver en uitgever op zijn actief had. Robinson is ook de auteur van The English Flower Garden (1883), een van de eerste boeken die het gebruik van vaste planten in de tuinarchitectuur populariseerde en die hem de bijnaam ‘Vader van de Engelse bloementuin’ opleverde. Zijn eerste twee boeken waren gewijd aan reizen naar Frankrijk en bevatten onder meer het relaas van zijn bezoek aan de parken van Parijs. Hij was toen verslaggever voor The Times. Veelzijdig als hij was, schreef Robinson zowel over champignons als over de invoer van exotische planten en zelfs over open haarden. In totaal publiceerde hij 19 boeken.

Robinson had nochtans geen makkelijke jeugd gehad. Hij werd geboren in Ierland in een gezin van middenstanders. Toen hij tien was, liet zijn vader het gezin in de steek en vertrok met de vrouw van zijn bediende naar Californië. William moest dus al heel jong beginnen werken, als leerling-tuinier in de nationale kruidtuin van Dublin. Zijn biografen beschrijven hem op zijn 22ste – hij woonde toen nog in Ierland – reeds als een ‘lijdend mens’. Dat is zo gebleven. Vanaf 1910 was hij aan één kant verlamd ten gevolge van syfilis. De laatste vijfentwintig jaar van zijn leven bracht hij door in een rolstoel, verzorgd door een verpleegster.

Dat neemt niet weg dat William Robinson een bijzonder gevulde carrière had. In 1871 richtte hij het blad The Garden op (dat later samensmolt met Homes & Gardens), daarna het blad Gardening Illustrated waarvoor hij gereputeerde etsers als illustratoren in dienst nam. Gedreven door zijn drang naar perfectionisme controleerde hij persoonlijk alle stadia van het productieproces, tot het inbinden toe. Zijn inspanningen werden beloond. In enkele maanden tijd werden van Gardening Ilustrated meer exemplaren verkocht dan van alle andere Britse tuinbladen samen. Dit succes legde hem geen windeieren. In 1884, op 47-jarige leeftijd kon hij Gravetye Manor kopen met de omliggende 440 hectaren bos, vijvers en weiden erbij. De Manor zelf is een prachtig gebouw, opgetrokken in 1598 in Elisabethaanse stijl. In de loop van de eeuwen werd het huis verschillende keren uitgebreid, maar telkens mooi geïntegreerd in het oorspronkelijke volume.

Voor het eerst in zijn leven bezat Robinson een eigen tuin en kon hij dus zijn theorieën in de praktijk brengen. Hij hertekende het landschap in de omgeving van het huis, legde er 46 kleine, rechthoekige borders aan, elk afgeboord met stenen uit York. Hij nam vijftien tuiniers in dienst. Die plantten er grote hoeveelheden bolgewassen en combineerden er de mooiste bloeiende vaste planten uit die tijd. Er wordt zelfs verteld dat er in de omringende natuur tienduizenden bomen werden aangeplant.

Robinson verbouwde ook het huis en voegde er een vleugel aan toe. Hij sleutelde aan de open haarden om ze beter te doen trekken en bracht in de gelijkvloerse vertrekken houten lambriseringen aan, gemaakt van dikke eiken uit zijn eigen domein. Ter bevoorrading van de keuken liet hij op een kleine afstand van het huis een ovale moestuin aanleggen van een halve hectare, omringd door hoge muren. Op hoge leeftijd trok hij nog een zeer getalenteerd hoofdtuinier aan, Ernest Markham.. De man was heel bedreven in het kruisen van planten om nieuwe variëteiten te creëren die nog mooier of origineler waren dan de ouderplanten. Zo hebben we bijvoorbeeld de Leucojum aestivum ‘Gravetye Giant’ of de Geranium himalayense ‘Gravetye’ aan hem te danken. Markham was ook een verwoed liefhebber van clematis. Hij schreef er in 1935 zelfs een boek over en hij creëerde op Gravetye de Clematis macropetala ‘Markham Pink’, Clematis ‘Ernest Markham’, Clematis tangutica ‘Gravetye Variety’ en Clematis ‘Gravetye Beauty’. Ze zijn in de tuin dan ook goed vertegenwoordigd. De laatstgenoemde, waarvan de bloem op een tulp lijkt, kronkelt zich vandaag nog langs de portiek van een deur die op de tuin uitkomt.

De huidige planten zijn echter geen overblijfselen uit Robinsons tijd. Want na zijn dood ging Gravetye diverse keren in andere handen over. Naar verluidt zou een van de bewoners – een Noorse houthandelaar – zo’n hekel gehad hebben aan clematis dat hij ze allemaal liet verwijderen en verbranden, zelfs de collectie-exemplaren die ter plekke waren ontstaan.

In 1957 ontdekte Peter Herbert, een zakenman uit het hotelwezen, het vervallen domein. Hij was op zoek naar een bijzondere plek om er een van de eerste landelijke hotels van Groot-Brittannië op te richten. Het was liefde op het eerste gezicht. Herbert deed al zijn Londense activiteiten van de hand en kwam op Gravetye wonen, zonder dat hij de geschiedenis en het botanische belang van het domein helemaal kende.

Dat er van een aangelegde tuin, die niet wordt onderhouden, al snel niet veel overblijft, ondervonden Herberts tuiniers: pas na twee jaar ontdekten ze dat het grote gazon aan de westkant omringd was door prachtig geplaveide wandelpaden, die elkaar in het midden van het perceel kruisen.

Peter Herbert restaureerde niet alleen de tuin maar stelde zich ook tot doel om het volledige geschreven oeuvre van William Robinson weer samen te stellen. Een onderneming waar hij veel tijd en energie in stak, want Robinson was veel minder populair dan bijvoorbeeld zijn tijdgenote en collega Gertrude Jekyll. Maar dankzij de teruggevonden geschriften kon de tuin in grote lijnen gereconstrueerd worden, te beginnen met de schitterende borders met vaste planten en enkele winterharde grasgewassen.

Robinson had aan twee dingen een grote hekel: aan vormtuinen met strak gesnoeide en gesculpteerde planten en aan bloemperken met eenjarige planten geschikt als tapijtmotieven, een techniek die in de Victoriaanse tijd heel populair was. Die vind je op Gravetye dus zeker niet. De eigenlijke bloementuin bestaat in feite uit twee delen: een ommuurde tuin aan de zuidkant tegen de woning en een grote, rechthoekige, open tuin aan de westkant. De gesloten tuin werd helemaal zoals de oorspronkelijke heraangelegd, met planten die houden van de zon. Er staat onder meer een volwassen Romneya coulteri en andere grote planten zoals Verbena bonariensis en Macleaya cordata. De collectie vaste planten echter bevindt zich grotendeels rond het grote gazon dat zich aan de westkant bevindt, achter het gebouw en in de as ervan. Deze tuin is werkelijk spectaculair. Enerzijds door de weelderige plantengroei met onder meer grote hoeveelheden grassen zoals Miscanthus sinensis ‘Gracillimus’. Maar het meest opvallende, meest theatrale element is de wat hoger gelegen border, gesitueerd halverwege tussen het centrale gazon en een achterliggend crocketveld. Die hoger gelegen tuin, eveneens aangelegd met wandelpaden, biedt een prachtig overzicht over de rechthoekige borders in het centrale deel.

Het is moeilijk te achterhalen of de plantencombinaties die vandaag de gasten van Gravetye Manor in verrukking brengen, een getrouwe weergave zijn van de praktijken van Robinson. Maar hoe dan ook zijn er in de tuin bijzonder mooie combinaties te bewonderen zoals de Allium sphaerocephalon (sierlook) en Ophiopogon planiscapus ‘Nigrescens’, een grasachtige plant maar zwart van kleur. Hetzelfde sierlook vormt ook met de Gypsophila ‘Rosy Veil’ een mooi contrast van kleur en textuur van de bloemen.

Vier ervaren tuiniers waken tegenwoordig over het domein. Niet alleen de moestuin maar ook de kippenren maakt deel uit van hun dagelijks werk. De leghennen leveren een deel van de unieke ingrediënten waarover keukenchef Mark Raffan beschikt voor zijn restaurant dat bekroond werd met een Michelin-ster. Mark Raffan is afkomstig van het dorp zelf. Hij kookt zeer verfijnd met lokale producten maar ontleent ook geregeld ideeën aan de keuken van het Midden-Oosten. Hij was namelijk drie jaar lang de persoonlijke kok van Koning Hoessein van Jordanië. En dat is te merken aan de manier waarop hij zijn gerechten kruidt: olijven met komijn, gevogelteterrine met oosterse kruiden… In de zomer werkt hij graag met wilde zalm. En onder de desserts is zijn summer pudding (zie recept) een absolute topper.

Gravetye Manor maakt deel uit van Relais & Châteaux en is een oord van rust en verfijning. Er is niet alleen de prachtige tuin en de heerlijke keuken, opgediend in de eetzalen met de unieke eikenhouten lambriseringen. Er zijn ook heel wat ‘details’ die een bezoek onvergetelijk maken, zoals de afternoon tea and biscuits geserveerd onder de parasols rond het gazon, de waterkruik met de vermelding dat het water afkomstig is van de plaatselijke bron die sedert 1598 zes liter water per minuut levert, en, last but not least, de onberispelijke, discrete bediening (zestig personeelsleden voor achttien kamers!).

praktisch

Relais & Châteaux, Gravetye Manor, vlak bij East Grinstead, West Sussex, RH19 4LJ. +44 1342 81 05 67, fax: +44 1342 81 00 80, www.gravetyemanor.co.uk, e-mail: Gravetye@relaischateaux.fr

De tuinen zijn niet toegankelijk voor het publiek, enkel voor de gasten. Je hoeft echter niet noodzakelijk op Gravetye Manor te logeren. Een tafel boeken voor een etentje of voor een afternoon tea kan ook. De prijzen voor een overnachting schommelen tussen ,100 (±156 euro) en ,290 (±453 euro), afhankelijk van de dag en de grootte van de kamer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content