In de modewereld liggen tussen roem en vergetelheid maar enkele seizoenen. Roberto Cavalli weet er alles over. Tien jaar geleden deed zijn naam wenkbrauwen fronsen, nu is de Italiaanse meester van de overdaad weer helemaal terug.

In het Italiaans, Engels of Frans, het is me allemaal eender.” Roberto Cavalli (60) heeft weinig zin in een interview. Zijn pijp en nonchalant jeanskloffie hebben niets van de fluweelrode star power die intimi als Cindy Crawford of Ridley Scott de Italiaanse ontwerper toedichten. Op nauwelijks enkele weken van zijn mannendefilĆ© in Milaan heeft Cavalli immers andere zaken aan zijn hoofd. Want of het nu een van zijn vederjurken, spectaculaire cocktail party’s of groots opgezette defilĆ©s betreft, think small is niet zijn motto.

De oud-student van de befaamde Accademia di Belle Arti in Firenze, zijn woonplaats, heeft een bewogen carriĆØre achter de rug. In de jaren zestig raakt hij als berooide schilder geĆÆnteresseerd in de toepassing van verf- en druktechnieken op kleding. Cavalli verdient wat geld met handbeschilderde T-shirts en start met een handvol vrienden een bedrijfje om de mogelijkheden van druktechnieken te verkennen. “Ik was 21 en experimenteerde erop los, ik was gefascineerd. Ik maakte flowerpower-shirts, lapte stoffen aan elkaar en recycleerde jeans. Ik leefde als een autodidact, het paste volledig in de tijdsgeest”, zegt Cavalli.

Zijn doorbraak volgt in de jaren zeventig, eerst met bedrukt leder, later met intensief bewerkte en versierde jeans. Daarmee is Cavalli niet alleen een pionier op technisch vlak, zijn overdadige en kleurrijke stijl slaat een brug tussen het hippietijdperk en de nouveaux riches van Saint-Tropez en Capri. Dankzij klanten als Sophia Loren en Brigitte Bardot wordt Cavalli een jetsetfiguur, omgeven door wilde playboyverhalen.

Cavalli heeft echter de tijd tegen. In de volgende decennia worden decadentie en exuberantie immers ingeruild voor minimalisme en soberheid. In eigen land blijft Cavalli wel een ster, daarbuiten sukkelt hij naar de onderste regionen van de modewereld. In het slechtste geval is hij een grote onbekende, in het beste het mikpunt van spot en kritiek. De bestellingen van trouwe fans kunnen het schip nauwelijks drijvende houden. Halfweg de jaren negentig is de put zo diep, dat Cavalli de handdoek in de ring wil gooien.

Zover komt het niet, al duren de spreekwoordelijke zeven magere jaren in zijn geval wel erg lang. Het tij keert pas eind jaren negentig. Het grijs-beige tijdperk heeft zijn beste tijd gehad, de latin wave breekt door en de muziekwereld ontdekt ghetto chic en glamour glitz: goud, cowboypakken, met diamant of pailletten bewerkte jeans, felle kleuren, als het maar schittert en opvalt. Cavalli, koppig trouw gebleven aan zijn exuberante stijl, wordt de modegoeroe van sterren als Jennifer Lopez, Mary J. Blige, Puff Daddy, Lenny Kravitz en Bono.

Na een trailer van Sex and the City, waarbij de volledige cast Cavalli draagt, wil ook de Amerikaanse pers wel eens weten ‘wie die jonge, onbekende designer’ zou zijn. De zucht naar glamour, luxe en naar ‘iets nieuws’ net voor de eeuwwisseling doet de rest: Cavalli’s zebra- en luipaardprints en kleurrijke jeans sluiten perfect aan op de honger van de modebladen. Ze bedenken hem prompt met een nieuwe koosnaam: ” Italy’s flash granddaddy of fashion.” Cavalli mĆ”g weer.

Cavalli’s weelderige en uitdagende stijl is doordrongen van de disco en wordt elk seizoen nog heftiger. “Er is geen behoefte meer aan beperkingen”, zei hij vorig jaar al. “We moeten nu alles blootleggen: alle emoties, gevoelens en grillen die ons omringen.” Zijn belangrijkste inspiratiebron is de natuur, zowel inzake materialen, prints als kleuren. Zo torsen de jurken en mantels van zijn huidige, ‘Victoriaanse’ wintercollectie onder meer schapenvacht, python- en hagedissenleer, lynx, eekhoornvel en struisvogelveren. “Ik put ideeĆ«n uit de schoonheid en eenvoud van de natuur: bloemen, planten, dieren, landschappen, wolken. Ik hou niet van zwart en grijs, de natuur is vol kleur.” De passie gaat zelfs zover dat hij met de microscoop de patronen van bloemblaadjes bestudeert.

Een andere inspiratiebron is kunst, samen met vrouwen Cavalli’s favoriete gespreksonderwerp. Naar eigen zeggen was zijn hele familie doordrongen van het belang van de kunsten. Zo was zijn grootvader een toonaangevend figuur van de macchiaiolo‘s, 19de-eeuwse schilders uit Toscane die met licht en kleurschakeringen speelden en verwant waren aan het impressionisme.

“Voor mij vertrekt alles van de beeldende kunsten. Dat is mijn oorsprong, want de kunsten behoorden tot de familietraditie. Mijn liefde voor vrouwen bracht me bij mode. Aanvankelijk was het een spel om vrouwen mooier proberen te maken en hun net dat extraatje te geven dat hen apart maakt. Want je mag dan wel een prachtige vrouw zijn, de juiste garderobe samenstellen vergt persoonlijkheid. Vergeet niet dat ik ben opgegroeid met heel traditionele vrouwenkleding, in ItaliĆ« nog wel. In zekere zin revolteerde ik tegen de ongelooflijk saaie regels die vrouwen werden opgelegd in mijn jeugd.”

De eenheidsworst van de jaren negentig moet voor een eerzuchtig en gepassioneerd man als Cavalli hard aangekomen zijn. Cavalli lijkt het al vergeten te zijn: “Zo erg was het niet, dat minimalisme duurde maar enkele seizoenen. Het was een periode van herstructurering, waarin de mode gecommercialiseerd en geĆÆndustrialiseerd werd. Het was een voorbereiding op een tijdperk met nog maar enkele grote spelers. Zolang de zakenlui onderling hun oorlog uitvochten, was er geen ruimte voor creativiteit. De designers stonden buitenspel, ze werden overbodig geacht. Wees maar zeker dat velen nu betreuren dat ze hun zaken en soms zelfs hun naam uit handen hebben gegeven.”

Was hij dan niet een tikkeltje gefrustreerd? “Die vraag stel je beter aan een vrouw. ( lacht) Ach, soms was ik gewoon geschokt door al die mooie modellen in affreuze kleding, meer niet. Als er al frustratie was, dan alleen omdat ik hou van mode en er op dat moment geen invloed op kon hebben.”

Zelf hoeft Cavalli alvast nergens spijt van te hebben. Niet alleen verdrievoudigde zijn omzet sinds ’99 tot 7,3 miljard frank (pakweg 181 miljoen euro), dankzij lucratieve licenties groeide zijn label uit tot een heus imperium. Zo werkt hij sinds september ’99 samen met de Italiaanse kledinggigant Ittierre voor de jongerenlijn Just Cavalli. Daarnaast verkopen zijn boetieks in Milaan, New York en Parijs zonnebrillen en lingerie, maar ook badkleding, horloges, schoenen en zelfs een interieurcollectie. Net als Cavalli’s haute couture zijn ook de spin-offs flamboyant en overgoten met een jaren-zeventig-saus: vliegeniersbrillen met gekleurde pythonmonturen, superstrakke zwartleren bikini’s, goudkleurige kristalvazen en tafellakens met zebraprint – muurbloempjes kunnen zich maar beter onthouden.

Zijn collecties mogen in prestigieuze warenhuizen als Harrods en Bergdorf & Goodman tronen en klanten lokken als Madonna en Sting, Cavalli reageert gelaten op de hype. “Ach, succes… Ik ben vaak succesvol geweest in mijn leven, zowel in de modewereld als daarbuiten: met renpaarden, met het opstarten van fabrieken, privĆ© – er is meer dan de modewereld. Dat circus moet je met een korreltje zout nemen, want ik wil plezier hebben in mijn leven.” Cavalli wijt zijn comeback dan ook meer aan zichzelf dan de grillen van de mode: “Mijn eerste succes boekte ik omdat ik iets aparts deed. Ik speelde met vrouwelijkheid en seks op een moment dat vrouwenkleding heel vlak, kleurloos en serieus was. Mijn boodschap was funtake it easy. De mode speelt dus alleen maar in mijn voordeel omdat ik daar zelf toe bijgedragen heb. Ik heb nooit trends nagejaagd en ben mijn eigen weg gegaan. Ik volg alleen mijn eigen stemming, want voor het geld kan ik het niet doen. Ik moet er mijn hart kunnen inleggen. Dat is mijn trots. Soms moet je gewoon een beetje moed tonen en in je eigen talent geloven. Denk je dat er ook maar Ć©Ć©n vrouw op mij zat te wachten? Alleen wie ervan overtuigd is dat hij de wereld iets te bieden heeft, durft grenzen te doorbreken.”

Cavalli’s echtgenote komt erbij zitten, de twintig jaar jongere Eva Duringer. Cavalli ontmoette haar 25 jaar geleden in Santo Domingo. Zij vertegenwoordige Oostenrijk in een Miss Universe-verkiezing, die ze won, hij was er jurylid. “Hij gaf me de hoogste score”, lacht Eva, nu moeder van drie kinderen en spilfiguur van het Cavalli-imperium. “Ik ben zijn rechterhand, en soms een beetje meer. Hij is de creatieve fantast, ik breng het allemaal samen. Terwijl ik de styling, de shows of de foto’s coƶrdineer, is hij aan het schilderen of werkt hij aan schetsen en stoffen.”

De jongste maanden is haar man in de ban van digitale fotografie, voegt ze eraan toe. “Hij fotografeert de gekste zaken, om ze nadien met de computer te bewerken. Hij zou wel duizend camera’s en computers willen kopen. Het is als een trip.” ( lacht)

Eva beschrijft hem als een moeilijke en prikkelbare man, die zijn kinderen afschermt van de modewereld. “Hij verandert elke minuut, bereidt nooit wat voor. Hij leeft met het toeval, maar manipuleert het lot in zijn voordeel. Hij is een vrije geest. Het ergst voor hem zijn beperkingen en verplichtingen, hij wil ongebonden zijn. Je mag hem niet dwingen.”

Wijngaarden in Chianti, een jacht in SardiniĆ«, een renpaardenfokkerij, appartementen in Parijs en New York, een helikopter – net als hun collecties, baden ook de Cavalli’s zelf in weelde. Hun luxueuze heuvelvilla in Firenze is het Cavalli-universum in een notendop: exotische papegaaien, middeleeuwse madonnabeelden, marmeren eenhoorns, beddenspreien in wolvenvacht, art-decoglas, zebragestreepte loungestoelen, een marmeren zwembad – alsof het een decor was van een Jackie Collins-roman. “We willen ons eigen ding doen, onze wensen kunnen verwezenlijken. We houden van reizen, van mooie huizen in een mooie omgeving”, bekent Eva. Cavalli moet kunnen ademen, voegt ze eraan toe: “Hij is zeer gehecht aan Firenze en zijn familie, maar hij kan niet stilzitten. Hij heeft frisse lucht nodig. Als het hem te veel wordt, vlucht hij naar New York.”

Met de Italiaanse modewereld loopt Cavalli niet hoog weg. “Milaan is een zakencentrum, maar een modehoofdstad? Ik zou Firenze er niet voor verlaten. Voor geen enkele grootstad, hoeveel mogelijkheden ze ook biedt. In mijn geboorteplaats ben ik omringd door kunst, geschiedenis en schoonheid. Bovendien bevalt het me niet ( aarzelt)… In ItaliĆ« is er veel competitie tussen de ontwerpers. Ik begrijp niet waarom we als vijanden tegenover elkaar staan. Het is een utopie, maar waarom zouden we eens per jaar niet met z’n allen rond de tafel zitten en samen bekijken wat we kunnen realiseren? Het zou boeiend en stimulerend zijn, want uiteindelijk zit mode gewoon in je hoofd. Wat we niet meer willen, kan ik je meteen zeggen. Maar wat we in de toekomst nodig hebben, daar moet je over nadenken.”

Hoe belangrijk de Italiaanse arte sartoriale voor hem ook is, Cavalli herkent zich meer in de jonge Britse ontwerpersgeneratie, dan in zijn Italiaanse tijdgenoten. “Ook zij trekken zich niets aan van hun omgeving en laten hun creativiteit de vrije loop.”

“We vormen een eiland”, voegt Eva eraan toe. “We staan buiten het Italiaanse systeem, zowel op sociaal vlak als inzake de modewereld. En zo worden we hier ook bekeken, als outsiders.”

Een kwartier later. Cavalli heeft, de derde keer al tijdens het gesprek, telefoon gekregen en dus besta ik even niet. Tientallen si‘s, no’s en ma che dici’s later kunnen we weer, al valt Cavalli nauwelijks nog bij de les te krijgen. ” Grazie mille, thank you for coming“, zegt hij me nadat hij zijn gsm eindelijk heeft opgeborgen. ZĆ³’n vent, maar wat een warhoofd.

Gelukkig kan Eva hem nog enkele minuten aanpraten. “Ik moet niets hebben van intellectuelen”, zegt Cavalli licht geĆÆrriteerd. “Mode is voor mij een kunstwerk, geen intellectuele arbeid. In het begin van mijn leven wou ik een schilder zijn, nu is mijn kunst een jurk creĆ«ren. Een collectie vertrekt voor mij altijd van Ć©Ć©n creatie, een stuk dat voor mij in alle opzichten een kunstwerk is. En zo moet het ook zijn.”

Het antwoord is afgemeten. Nog Ć©Ć©n vraag, verraden zijn ogen. Dan maar een thema waar we zelden wat over horen of lezen: mannen. Meestal beperkt de aandacht voor Cavalli’s invloed op de mode zich tot zijn vrouwen. Nochtans hult de Italiaan ook zijn mannen in pythonleer, vossenbont en kleur. En ook zij worden mits rijke details als bont of goudkleurig borduurwerk van alle soberheid ontdaan. Volgens Cavalli’s persberichten zijn het nomaden, wereldreizigers, Easy Riders van de frivole soort.

“Het is veel leuker om voor mannen te ontwerpen”, bekent Cavalli meteen. “Vandaag de dag schuilt onze grote uitdaging in de opvoeding van mannen. We moeten een manier vinden zodat ze zich anders leren kleden. Vooral ’s avonds, want al die smokings en kostuums, dat is toch stupide oude brol? Mannen lopen er al honderd jaar allemaal hetzelfde bij, in identieke kleuren, maar dat druist zo tegen onze tijd in. Bon, we weten al langer dat vrouwen soms intelligenter zijn. ( pauzeert) Eigenlijk gaat kleding ontwerpen voor mij meer om opvoeden dan om creĆ«ren. Is dat niet de wens van iedereen, iets veranderen aan de tijd waarin je leeft? Okay?”

De laatste vraag is retorisch bedoeld: Cavalli’s tijd zit erop. Hij gooit zijn handen demonstratief op de knieĆ«n, neemt zijn tabak uit zijn binnenjas en zoekt dan verward zijn aansteker. Voor ik hem er een kan aanbieden, is hij verdwenen.

2-3

Wim Denolf / Foto’s Etienne Tordoir

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content