Een parfum gebruik ik enkel en alleen voor mezelf. Met niemand anders hou ik rekening. Ik zal dan ook geen mens advies vragen bij de keuze van een nieuwe geur : alleen Ć­k moet er weg van zijn. EgoĆÆstisch ? Het komt zo over, maar in dit geval vind ik dat gerechtvaardigd. Het is een moment waarop ik mezelf verwen. Ik neem er alle tijd voor en zal me uitgebreid laten vertellen welke ingrediĆ«nten er in een bepaald parfum zitten.

Een nieuwe geur ontdekken vind ik spannend, en het levert zelden teleurstellingen op. Behalve dan die ene keer. Enkele jaren geleden werd er een parfum gelanceerd met een enorme reclamecampagne en veel tamtam. De geur zou doen denken aan ‘een snoepwinkel uit grootmoeders tijd’. Iets wat mij meteen aansprak, omdat ik namelijk zelf ben opgegroeid in zo’n heerlijk ruikende winkel. Vol verwachting stapte ik de parfumerie binnen en verheugde me op het snoepjesaroma, dat misschien wel mijn lijfgeur zou worden. Of ik het bewuste parfum eens mocht proberen ? Natuurlijk kon dat. “Moet ik het eerst op een kaartje spuiten ?” vroeg de verkoopster. “Nee, hoor”, zei ik vol vertrouwen. “Ik wil het meteen op mijn polsen en in mijn hals.” Waarop de verkoopster spoot dat een lieve lust was : op mijn haar, in mijn hals, op mijn polsen en ten slotte nog een wolk op mijn mantel. En ik vond de geur vreselijk ! Bijna kokhalzend liep ik de winkel uit. Nog een halve dag heb ik met die zware, zoete suikerspingeur rondgelopen. Nooit zal me dat nog overkomen. Nu probeer ik elk parfum eerst op een kaartje uit.

Gelukkig weet ik intussen welke ingrediĆ«nten bij me passen : ’s zomers is dat citroen, ’s winters zijn dat muskus en kruiden. Lichtere geuren dus voor de zwoele maanden, terwijl het best wat zwaarder mag wanneer de koude komt : een Danuta Noir (witte bloem, muskus en amandelen) van Serge Lutens bijvoorbeeld, of Aromatics Elixir (kruidig en zwoel) van Clinique. Ook het soort activiteit is bepalend bij mijn keuze : bij sporten hoort geen zware, kruidige eau de parfum, wel een frisse, bloemige eau de toilette.

En overal heb ik staaltjes : in de auto, in mijn handtas, op mijn bureau. Wat nog niet betekent dat ik de ganse dag door aan het spuiten ben. Ik doe het mondjesmaat, maar kan er wel echt van genieten.

Een parfum ontdekken is voor mij pure ontspanning. Zo kan ik plotseling – als ik heen en weer moet rennen – een parfumerie binnengaan om even tot rust te komen bij een geur die ik nog niet kende. Op de luchthaven begint mijn vakantie dan ook in de taxfree. Als de bagage is ingecheckt en ik langs de douane ben gepasseerd, rest er mij niets anders dan op geurentocht te gaan. Helemaal niet erg als mijn vlucht dan vertraging heeft !

’s Nachts, vlak voor ik naar bed ga, heb ik de vreemde gewoonte om nog even een vleugje van mijn lievelingsparfum te gebruiken. Zomaar. Als het stil en donker is, geniet ik intens van dit moment. Geurend de nacht ingaan, daar hou ik van.

Kaat Vrancken (1957) is (jeugd)auteur en columniste. Eerder schreef ze o.a. ‘Het grote boek van Hannah’. Dit jaar won ze de Zilveren Griffel en de Boekenleeuw voor ‘Cheffie is de baas’.

Door Kaat Vrancken

De keuze van een nieuw parfum is een moment waarop ik mezelf verwen. Ik neem er alle tijd voor en laat me uitgebreid vertellen welke ingrediƫnten erin zitten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content