Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

De Alfa Romeo 156 wordt sinds zijn debuut beschouwd als een van de mooiste berlines die voor redelijk geld te koop zijn, en de Sportwagon-versie volgt die trend helemaal. Met de komst van de GTA worden naast de estheten nu ook de sportievelingen op hun wenken bediend. Dat is niet eens verwonderlijk voor een merk dat het toch vooral van zijn sportieve roeping moet hebben. De letters verwijzen naar de jaren zestig toen de Gran Turismo Allegrita (letterlijk : de ‘lichte GT’) een begrip werd in de races voor toerismewagens, waarin Alfa uitblonk.

Nu kan men moeilijk zeggen dat de jongste Alfa een afslankingskuur onderging. Met 1450 kg op de weegschaal kan hij bezwaarlijk als licht worden bestempeld en men begrijpt meteen dat de sportivi-teit elders wordt gehaald. De traditie indachtig krijgt de jongste Alfa een potente 3.2 V6 onder de kap, die een aardige 250 pk op de voorwielen kan overzetten. In absolute cijfers betekent 250 pk heel wat, voor een motor met dat slagvolume is het niets uitzonderlijks en het kan verbazen dat Alfa veel van de moderne potentieverhogende snufjes achterwege heeft gelaten. Erg is dat niet, want de V6 spreidt in combinatie met zijn zesbak al een machtig potentieel tentoon.

Hij is niet alleen een snel reagerende sprinter, vooral de soepelheid van de motor (flink veel trekkracht bij lage toeren, wat veel schakelen overbodig maakt) blijft verbazen. De GTA leidt eigenlijk twee levens : hij kan voortdurend worden aangepord en reageert alert op het gaspedaal, of hij kan als een wat verstrooide bourgeois door het leven bewegen. Wie de zweep erop legt, wacht veel dankbaarheid, want de GTA is een echte drivers car die zich prima in zijn sas voelt op bochtige wegen, maar in de stad dan weer last heeft van zijn grote draaicirkel.

Dat laatste is te wijten aan de grote zeventienduimswielen in de wat kleine wielkasten. Nu staan die wielen prachtig en ze maken het ook mogelijk om flinke remschijven te monteren, maar bij het parkeren leveren ze wat problemen op. De GTA staat 2 cm lager dan zijn doordeweekse broer en is ook nog eens 2 cm breder. Verder werd hij voorzien van een fraaie voorspoiler (die nauwelijks compatibel is met sommige verkeersdrempels) en kreeg ook achteraan een verlaagde bumper mee. Een en ander zorgt voor een betere neerwaartse druk bij hoge snelheden, maar verstoort ook een beetje de stroomlijn. Uiteraard werden ook stuggere veren en dempers gemonteerd én laagprofielbanden, een combinatie die bij lage snelheden het comfort parten speelt.

In de praktijk is de GTA zowat de snelste uit zijn klasse, zeer aangenaam om ontspannen mee te rijden, maar wat een zuipschuit ! Vergeleken met de BMW 330i ligt zijn gemiddelde normverbruik liefst drie liter hoger (12,1 tegenover 9,1 liter per 100 km) en daarmee is alles gezegd over het verschil tussen de Duitse en de Italiaanse passie.

Binnenin kijkt de rijder aan tegen een bijzonder fraai dashboard van zwarte kunststof en geanodiseerd aluminium en bijzonder stevige kuipzetels. Die houden de rijder wel goed op zijn plaats, maar zitten niet echt comfortabel. Achterin is er helemaal geen plaats genoeg om ontspannen te zitten, maar dat euvel kenden we. Daaraan is nu een nieuw euvel toegevoegd : om de stijfheid van de kist te bevorderen, werd een vaste achterbank gemonteerd en dat betekent dat de moduleerbaarheid van het interieur een stevige deuk kreeg. Dat is des te erger omdat de bereikbaarheid van de koffer door de hoge laaddrempel en de smalle opening al geen schoolvoorbeeld was.

En toch, eerlijk is eerlijk : de GTA is een van de prettigste auto’s waarmee we het afgelopen jaar op stap gingen. Zodat we ervan uitgaan dat de klant al snel de meeste tekortkomingen zal vergeten. De ervaring leert dat een Alfista die wat pit onder de voet meekrijgt, oneindig vergevensgezind wordt.

pierre darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content