Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Een week cruisen aan boord van de Italia Prima blijkt een deugddoende ervaring. Het verhaal van een metamorfoze.

PIERRE DARGE

Er bestaan nogal wat misverstanden over cruises : te duur, te exclusief, te sjiek, te veel oude mensen aan boord. Die geruchten worden op een gretige manier bevestigd door reizigers aan wal die het traditiegetrouw beter weten. Maar wie de prijslijst overloopt, moet minstens één van de vooroordelen relativeren. Er bestaat ook een aantal betaalbare cruises waarbij we het adjektief “betaalbaar” hanteren voor een prijs van minder dan 5000 frank per persoon, per nacht, in vol pension en inclusief de vluchten. Een tweede vaststelling is dat de aantrekkingskracht van de zee almaar groter wordt. Marketingjongens becijferden dat 120 miljoen Europeanen en 85 miljoen Amerikanen zich situeren in een inkomensklasse die een cruisevakantie tot een “gewone” uitgave maakt. Anderzijds leert de realiteit dat er jaarlijks slechts 7 miljoen cruisetoeristen inschepen zij het dat er elk jaar 10 procent bijkomt. Maar ook dat vooral de Amerikanen (5,5 miljoen) voor een vakantie op zee gewonnen zijn en dat de Europeanen wat schoorvoetend aan wal blijven.

De Italia Prima werd vorig jaar te water gelaten. Het schip, 160 meter lang, haalt doorgaans 19 knopen maar kan bij gunstige omstandigheden ook 22 knopen halen. Aan boord bevinden zich 250 kabines, waarvan 219 buitenhutten (met zicht op zee), 8 appartementen met privé-veranda en 33 suites. Opmerkelijk en heel uitzonderlijk is dat alle kabines zowel over een ligbad, een douche, een bidet als een toilet beschikken. De gelukkigen die een appartement of een suite betrekken, kunnen zelfs van een bad met hydromassage genieten. Het Italiaanse luxeschip is met zijn 500 passagiers eigenlijk een kleintje. Dat schept een soort intimiteit die wel prettig is voor een gezelschap dat noodgedwongen gedurende een week op elkaar aangewezen is.

’s Winters toert de Italia Prima rond in de Caraïben, waar het schip circuits aflegt van een week, waarbij Santo Domingo, Sint-Maarten, Guadeloupe, Santa Lucia, Grenada, Curaçao en Aruba worden aangedaan. In de praktijk legt zo’n schip elke dag in de haven aan, ’s nachts wordt nagenoeg altijd gevaren. Na een week ondervonden we echter zelf dat de aanleghavens mettertijd eigenlijk bijzaak werden : de echte cruiser wil het liefst zoveel mogelijk varen. Ook daar bestaat een elegante oplossing voor. Omdat vele cruiseschepen ’s winters in de Caraïben en ’s zomers in Europa rondtoeren, maken ze tweemaal per jaar de transatlantische overtocht en ook dan kunnen passagiers mee aan boord. Eind maart voer de Italia Prima vanuit Bridgetown op Barbados, in één ruk naar Madeira (een overtocht van een week) om dan via Barcelona (drie dagen varen) naar Genua door te steken.

Vóór het vertrek vertelden ervaren cruisevaarders dat er een duidelijk verschil bestaat tussen de mentaliteit van de opvarenden : Amerikanen zijn dol op de dagelijkse exkursies aan land, waar ze, gesteund door taksvrije illuzies, bevangen worden door koopwoede om uiteindelijk beladen met inkopen aan boord terug te keren. Engelsen hebben nauwelijks oog voor de aanleghavens. Zij cruisen omwille van het schip en van het leven op zee. Voor hen zijn niet de havens het doel maar wel de overtocht. De Fransen en de opvarenden van Latijnse afkomst snoepen dan weer graag van beide werelden. Zelf neigden we onderweg steeds meer naar de Angelsaksische voorkeur, al moesten we ’s nachts één keer het bed uit wegens ongemakken met de maag. Zeg maar de tol die een landrat betaalt voor de overgang naar een leven op de golven.

Het prettige aan zo’n cruise is de volstrekt individuele dagindeling. Voor de vroege opstaanders is er al om halfzeven koffie, de anderen kunnen tot tien uur aanschuiven aan het ontbijt en hiervoor de Giardino of het grote restaurant gebruiken. Om elf uur staat alweer een lichte hap klaar : dan wordt doorgaans een consommé met sandwiches geserveerd. Tegen één uur kan men in de Giardino aanschuiven voor een buffet met pasta’s, groenten, vlees en vis, wat men waar wil eigenlijk. Opvarenden die op hun wensen willen bediend worden, zitten aan in het Grande Italia, waar het eten aan tafel geserveerd wordt. Voor wie tijdens de dag niet aan land wil, is er om vier uur tee met koekjes. ’s Avonds is iedereen weer verenigd voor het viergangenmenu-naar-keuze in het grote restaurant. Voor passagiers met grote appetijt die vrezen ’s nachts met een lege maag te ontwaken, wordt om klokslag twaalf nog een buffet klaargezet. Om maar te zeggen dat een cruise een ideale manier is om snel bij te komen.

Op de brug voert een heuse legende het kommando. Kapitein Gerardo De Rosa is een nationale held in Italië, sinds hij in 1985 als kommandant van de Achille Lauro een terroristenaanval van de PLO in volle Middellandse Zee overleefde. Toen de kapers een gehandicapte joodse passagier hadden gedood en overboord gegooid, eisten ze dat de kapitein een tweede gijzelaar zou aanduiden. De Rosa antwoordde : “Als u dan toch iemand wilt afmaken, kies dan het symbool van dit schip : de kapitein. ” Van die reaktie keken de kapers op en door een gelukkig toeval kwam uit hun hoofdkwartier aan land de boodschap om vooral niet nog meer brokken te maken. Er werd niemand meer gedood, de terroristen werden in volle zee door medestanders opgehaald, maar ’s anderendaags na veel diplomatiek gepalaber in volle vlucht door Amerikaanse gevechtsvliegtuigen tot landen gedwongen op Sicilië. Waar ze later werden veroordeeld. Terwijl De Rosa achterbleef met een levenservaring die kon tellen.

“Het ergste was dat ik niet met volwassen militairen te maken kreeg want met hen kan je tot een ernstig gesprek komen. In dit geval stond ik tegenover een paar jonge heethoofden die hun geweren tegen mijn slaap hielden. Ik kan niet zeggen dat ik nu gebukt loop onder die ervaring, want in het leven moet je de slechte herinneringen gewoon proberen te vergeten. Maar ik weet nu wel iets wat de meeste stervelingen niet beseffen : hoe het voelt om de dood in de ogen te zien en hoe je dan reageert. Want dat kan je van jezelf niet voorspellen. “

Onderweg tussen Sint-Maarten en Point-à-Pitre geeft de kapitein uitleg over de gesofistikeerde apparatuur aan boord. De Rosa die uit Positano bij Napels komt, heeft veertig jaar gevaren. Nadat hij een klassieke humaniora doorlopen had, begon hij volgens de wens van zijn ouders aan een universitaire studie in de medicijnen. Maar niet voor lang.

“Na het tweede eksamen begreep ik dat ik mijn tijd verloor, alleen op zee voelde ik me thuis en sindsdien heb ik haar nooit meer verraden. Nee, dat is verre van ideaal voor een familiaal leven, en ik ben dan ook aan mijn derde gezin bezig. “

Tijdens zijn loopbaan kreeg De Rosa zeer verschillende schepen onder zijn hoede. Hij voerde zelfs vier jaar lang het bevel over de Corraggio, met 500.000 ton ’s werelds grootste tanker.

“Dat betekende dat ik met miljarden aan goederen over de zeeën voer en dan sta je wel even stil bij je verantwoordelijkheid. De Italia Prima is tien keer kleiner, maar nu heb ik het lot van mensen in handen en de waarde daarvan valt buiten alle cijferwerk. Maar ik hou van dat leven aan boord, omdat ik graag door mensen omringd ben en ze met plezier overal op het schip toelaat. Ze zijn mijn gasten en ik wil ze dan ook als dusdanig behandelen. Ze horen zich hier evenzeer thuis te voelen als ikzelf. “

Twee dagen later lopen we met De Rosa in de avondzon over het dek. De opvarenden zijn stilaan een grote familie geworden en de kapitein wil nog een verhaal kwijt. Gerardo De Rosa had gedurende vijftien jaar het kommando over de Achille Lauro gevoerd toen hij anderhalf jaar geleden een nieuwe uitdaging aanvaardde : de begeleiding van de bouw van de Italia Prima.

“Het betekende dat ik wat suggesties kon doen, het schip kon zien groeien als een kind. Maar ik dacht dikwijls aan de Achille Lauro. Ik ervoer mijn vertrek soms als een verraad tenslotte is vijftien jaar niet niks. Toen we in december vorig jaar samen onze eerste reis begonnen, gebeurde er iets volstrekt onwaarschijnlijks : diezelfde dag kreeg ik op de brug het bericht dat de Achille Lauro in brand stond. Het was alsof ik iemand van vlees en bloed verloor met wie ik vijftien jaar heel intiem was geweest. Want vergeet niet dat een schip een leven heeft waar buitenstaanders nauwelijks weet van hebben. De koude rillingen liepen me die dag over de rug. “

Wie zich in het luieren en genieten genesteld heeft en dreigt daarvoor de tol te betalen op de weegschaal, kan op geregelde tijden naar de kleine fitnessruimte op het bovendek. Daar staat Sara Costantino ter beschikking voor advies en begeleiding. “Tot half december van vorig jaar runde ik samen met een kollega-architekt een klein bureau in Milaan. Maar omdat ik dol ben op sporten, greep ik de kans om gedurende zes maanden als fitness-manager aan boord van dit schip mee te draaien. Het houdt me in vorm, ik ontmoet andere mensen en het brengt nog wat geld op ook. De vrije tijd die mij rest, breng ik door met schetsen te maken voor mijn ontwerpen. In juni begin ik voor mezelf met een bureau dat zich zal bezighouden met het ontwerpen van industrial design en standen. Een van mijn ontwerpen, mijn Kandinsky-lamp, wordt straks door Lumina Italia geproduceerd en komt al in april op de markt. ” De pittige Sara krijgt niet zoveel volk over de vloer maar staat elke ochtend om halfacht paraat voor de ochtendgym.

Wie zo vroeg geen behoefte heeft aan lichaamsbeweging kan twee uur later aantreden voor de aerobic, of nog gedurende een stuk van de voormiddag of in de late namiddag bij Sara komen oefenen.

Tijdens het varen beperken de meeste cruisevaarders zich tot de verschillende buitendekken, waar ze zich behaaglijk uitgestrekt in transatlantiques, koesteren in de zon ; oudere koppels leggen na de middag een kaartje. Voor anderen ligt het zwaartepunt ’s avonds : in de late namiddag wordt er wel eens een bescheiden spektakel georganizeerd in de zaal Maschere, waar goochelaar Daniel Polidor tweemaal per week aantreedt. De 36-jarige Veronees is altijd een zwerver geweest : hij werkte vier jaar in het Parijse Paradis Latin (“waar ik het vak met al zijn finesses pas echt leerde”), zwierf rond op de cruiseschepen van Costa, Paquet en Royal Carribean, maar maakte ook toernees in Japan.

“Op mijn achtste kreeg ik van mijn vader een Magic Box. Sindsdien heeft de magie me eigenlijk nooit meer losgelaten. Ik studeerde wel chemie, maar dat bracht me nooit van de rechte weg af. Toen ik zeventien was, ontmoette ik een professionele goochelaar die me doorstuurde naar een paar klubs en me een duwtje gaf. Een jaar later stond ik zelf op de planken. Dan is het zaak om een paar truuks te kopen, die te verfijnen, anders in te kleden want eigenlijk wil je altijd weer anders en beter doen. “

Tijdens een van zijn spektakels op de Italia Prima beeldt Polidor onder meer twaalf personages na elkaar uit, kompleet met verandering van kleding, pruik en uitzicht een sterk staaltje omdat hij voor elke verandering slechts even het doek dichthaalt en minder dan drie sekonden de tijd heeft voor de transformatie.

Polidor spreekt met verve over zijn kollega’s en over zijn Japanse evenknie, Shimada, de enige die nog in traditionele kleding en met bewegingen die hij ontleende aan het Kabuki-teater zijn nummers brengt. Zelf leidt hij tijdens zijn vrije uren de kleine biblioteek die hij zelf opstartte en beweegt zich verder onopvallend en bescheiden over het schip.

Voor het diner wordt meestal een lichte muzikale cocktail geserveerd. Daarna kan men naar het spektakel dat elke avond verschilt. De tweede avond verwelkomt de kapitein traditiegetrouw zijn gasten in galakledij met een cocktail. Na het diner wordt een spetterende show opgezet. Andere avonden worden ingevuld met dans, één keer is er een ladies night, waarbij dames op rijpere leeftijd op jacht gaan naar heren die ze bij daglicht niet eens durven aan te spreken. Op andere avonden is er een verkleedpartij, of een optreden van de zwarte zangeres Desy B.

Wie dat alles te luidruchtig vindt, kan zich in de pianobar nestelen waar Simona elke avond zingt, begeleid door Sergio. Een rustig plekje om bij een drankje op adem te komen al loopt de nacht voor sommigen nog verder uit in de filmzaal (vanaf halfelf) of in de disko (van halfeen tot drie in de morgen).

Maar eigenlijk is niets mooier dan een nachtelijke wandeling over het dek, of een halfuurtje in een luie stoel alleen onder de sterren. Omdat de rustgevende zee dan op haar mooist is, de temperatuur nog mild en het wisselend spel van de golven langszij nooit gaat vervelen. Gelijkgezinden bestellen nog een glas op het achterdek, maken een praatje met pas gevonden vrienden of genieten van de stilte buiten.

Toch trekken de exkursies aan land behoorlijk wat volk. Vooral de eerste dagen ontstaat een nauwelijks te stelpen drang om maar niets te missen van alles wat op de eilanden te ontdekken valt. Het 20ste-eeuwse trekje om van alles iets te willen zien, ontaardt in rusteloze, gehaaste bezoeken. Dat leidt tot uitstappen die in gestrekte draf worden afgelegd : een botanische tuin, een rumstokerij en een kleine waterval tijdens een voormiddag op Guadeloupe, een avondshopping op Sint-Maarten. Na drie dagen haken we af en slenteren op eigen ritme door de havensteden, drinken koffie met onbekenden op een terras, kopen een lokale krant of gaan winkelen op geïmprovizeerde markten.

Eén uitstap blijkt wel een aanrader : bij het ontschepen op Santa Lucia ruilen we ons luie bedrijf op de Italia Prima voor een tocht op een catamaran waarmee we de hele westkust van het eiland bevaren. En dat verveelt geen moment. Ook de andere opvarenden, twee dozijn in aantal, zijn in hun nopjes : na een half uur op zee worden de eerste hemden uitgetrokken, enkele minuten later houdt iedereen nog alleen het strikte minimum aan kleren aan en heeft zich een hoekje uitgekozen om in stilte van de elementen te genieten. Het entoesiasme om ’s middags even van boord te gaan voor een snelle lunch in de heuvels blijkt maar zeer tijdelijk en de korte sightseeing op het eiland kan maar weinigen boeien. Iedereen wil zo snel mogelijk weer op zee, wind of geen wind. We zijn met zijn allen steeds meer aan de golven verslaafd geraakt.

De volgende ochtend sloffen we op Grenada even door de haven, een rommeltje van gevels rondom een kleine baai, bevolkt met taxichauffeurs die hun diensten aanbieden. Het stadje kreunt in zijn voegen, de huizen worden gescheiden door een open riool, de specerijenverkopers geeuwen in de middagzon. Alleen op de veelkleurige markt heerst de prettige drukte die we ons herinneren van een vorige reis.

Eergisteren is Grenada letterlijk volwassen geworden. The Grenadian Voice brengt het verslag van de plechtigheid ter gelegenheid van de 21ste verjaardag van de onafhankelijkheid, waarbij 26 inwoners een independance award ontvingen voor bewezen diensten. Naast hun foto adverteert dokter Jensen R. B Otway, specialist in cardiovasculaire problemen, die zijn toekomstige patiënten een merkbare verbetering van hun konditie voorspelt of anders hun geld teruggeeft. Maar het mooist is de laatste pagina waar begrafenisondernemers, die samen de Laqua Brothers Burial Society hebben opgericht, de levenden oproepen om wat spaargeld opzij te leggen met de waarschuwing Be Wise and Prepare.

De eilanden zijn niet meer dan kleine versnaperingen in zee, die gaandeweg aan belangrijkheid verliezen. Ik merk dat ik vooral uitkijk naar de tocht tussen Aruba en Santo Domingo waar de reis zal worden besloten : een vaart van 357 zeemijlen waar de Italia Prima zo’n 24 uur over doet. Tijd te over dus om de lektuur van Pascal de Duves Cargo Vie te beëindigen, het relaas van de 29-jarige neef van de Nobelprijswinnaar die een paar maanden voor zijn dood en gebukt onder het aidsvirus de overtocht van Le Havre naar de Antillen en terug maakt. Aan boord van een vrachtschip overloopt hij wat hem nog rest aan tijd en filozofeert over wat voorbij is en over verraad dat hij een tijd voor liefde heeft gehouden.

Terwijl de medeopvarenden zich opmaken voor het gala-dansant, de wat rustiger reizigers zich nog even ophouden in de pianobar en de nachtraven uitkijken naar een nachtje disko, loop ik een laatste keer het nachtelijke dek af, een Bellini in de hand. Er staat een stevige wind, maar het rollen blijft draaglijk. De gedachte morgen in de lauwe hitte van Santo Domingo van boord te gaan en weer over te stappen naar een leven als landrat, kondigt zich pijnlijk nakend aan.

Deze zomer en herfst maakt de Italia Prima elfdaagse cruises op de Middellandse Zee, vanuit Rome en Genua. Zo’n cruise kost, inclusief de lijnvluchten, in het goedkoopste geval 53.190 frank. Een achtdaagse cruise in de Middellandse Zee kan al vanaf 36.440 frank (incl. vluchten). Nagenoeg het hele aanbod van cruises vindt men in de brochure van Cruise Travel die men bij de reisagent vindt. Info : (03) 236.89.39.

Een nationale held op de brug : kapitein Gerardo De Rosa, ex-kommandant vande Achille Lauro.

Varend door de vooravond : het cruise-gevoel op zijn best.

Het restaurant Il Giardino : een snack om elf uur, een buffet om één uur en een banket om middernacht.

Blauw blauw : het bescheiden zwembad op het achterdek, omkaderd door de oceaan.

Links : rommelig, met tinten van blauw : de haven van Saint George op Grenada. Boven : alleen op de wereld of het vroege-ochtendgevoel op het bovenste dek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content