“Armoede wordt een heel ander verhaal als je hier werkt. Natuurlijk zijn de mensen in Afrika arm, maar er ís creativiteit.” Die ondernemingsgeest krijgt een zetje van ‘Gered Gereedschap’, een Nederlandse ontwikkelingsorganisatie die geen geld, maar werkgerei schenkt.

:: Meer info over Gered Gereedschap : www.geredgereedschap.nl

over het computerproject : www.close-the-gap.org

Mijn eerste post- Theo van Gogh-bezoek aan Amsterdam, flitst het door mijn hoofd, wanneer mijn tram het stadscentrum doorklieft. In die termen ga je dus denken. Het imago van Nederland heeft door de moord op de filmmaker en de vele naschokken een ferme deuk opgelopen, maar we mogen niet overdrijven. De bijdehandse, progressieve noorderburen liggen niet op apegapen. Als het op het bedenken van nieuwe vormen van ontwikkelingssamenwerking aankomt bijvoorbeeld, hebben ze straatlengten voorsprong op ons.

Zoiets als het Programma Uitzending Managers ( PUM), dat jaarlijks meer dan duizend gepensioneerde ondernemers naar Afrika, Latijns-Amerika, Azië en Oost-Europa stuurt om er kleine firma’s te adviseren, komt uit hun koker. Nog zo’n pragmatisch ingestelde organisatie die de kleine man in de arme landen een duwtje in de rug geeft, is Gered Gereedschap.

Al gebiedt de eerlijkheid ons te zeggen dat het idee uit Engeland kwam overgewaaid. Daar werd lang geleden Tools For Selfreliance opgericht door een leraar die op vakantie in Tanzania technische scholen aantrof die om gereedschap verlegen zaten. “In plaats van geld te schenken, kun je ook oud alaam inzamelen”, suggereerde zijn moeder. Een denkoefening die Gered Gereedschap nog altijd van goudwaarde acht. “Kwalitatief gereedschap is zeer duur in de meeste ontwikkelingslanden, omdat het geïmporteerd moet worden”, verduidelijkt directeur Marleen van Duijnhoven in een pand in een socio-culturele oase in Amsterdam, omboord door een vrouwenkliniek, een houten-speelgoedzaak en een podium voor jonge theatermakers. “Ze hebben het in Mali eens uitgerekend : voor het gereedschap dat ze daar van ons ontvingen, zouden ze bij aankoop in eigen land ruim 200.000 euro kwijt geweest zijn.”

En dat terwijl in onze rijke streken hamers, tangen en zagen massaal liggen te bestoffen. Als je die reviseert en dus recycleert, kun je scholen, zelfhulpgroepen en startende ondernemers in de derde wereld bevoorraden.

Laura Dols, een dame die in het centrum van Amsterdam een winkel runt met tweedehandskleren, nam in 1982 de succesvolle Engelse formule over – ze bleef nog lange tijd de drijvende motor achter Gered Gereedschap. “We wilden van meet af aan een positief verhaal brengen. Wij hebben geen foto’s nodig van zielige kinderen om op het gemoed te werken”, vertelt Marleen van Duijnhoven, terwijl mensen in en uit wandelen. Deze vrijwilligers, die zonder het opknapwerk van al dat werkgerei misschien nooit zo fel bij de situatie in Afrika zouden stilstaan, ondervinden in dit gebouw aan den lijve wat solidariteit is.

Jaarlijks worden containers naar twintig, dertig landen verscheept. Tachtig procent richting Afrika. Tussen 1982 en 2003 werden 993 projecten voorzien van 585.122 stukken gereedschap en 7106 naaimachines.

De aanvragen komen spontaan binnen. “Al krijgen we af en toe nog een handgeschreven briefje, steeds vaker ontvangen we e-mails en complete, ingebonden rapporten”, vertelt Marleen. Gered Gereedschap trekt dan na wie de aanvrager precies is en of zijn verlanglijstje realistisch is. Van de manier waarop de gevraagde werktuigen zijn opgesteld, kan de stichting de technische kennis al aflezen. “Soms is het duidelijk dat de aanvrager gewoon een catalogus heeft gekopieerd. Als hij aangeeft dat hij met jongeren wil werken en enkel zware machines vraagt, klopt er iets niet. En wanneer hij als doel stelt binnen de drie weken een timmerman op te leiden, weet je meteen dat het plan onrealistisch is.” Volgende vraag : kan het opgesomde gereedschap met succes geleverd en getransporteerd worden ? De grootste machine die de oceaan op gestuurd kan worden, is een metaal- of houtdraaibank.

Belangrijk om het licht al dan niet op groen te zetten, is dat het om een eigen initiatief met een lokaal draagvlak moet draaien. Een toerist met een barmhartige bevlieging is dus aan het verkeerde adres. Van scholen eist Gered Gereedschap een lesprogramma en de garantie dat de nodige faciliteiten aanwezig zijn om het gerei te onderhouden. Bedrijven moeten een productieplan voorleggen dat economisch haalbaar is. Een organisatie die al iets bereikt heeft, heeft een streepje voor. Nochtans was de oorspronkelijke premisse van de Nederlanders : we moeten er voor de allerarmsten zijn. “Dat was een tikkeltje té ambitieus”, beseft van Duijnhoven nu. “Die mensen zouden immers al snel problemen ondervinden met onze lange vragenlijsten. Ze moeten bovendien goed kunnen communiceren met de haven, de douane en de autoriteiten, anders loopt het helemaal mis met de inklaring.”

Een oplossing zou kunnen zijn : meer vaste partners zoeken die van wanten weten. Nu al treden ontwikkelingswerkers en kerken als bemiddelaars op. Koepelorganisaties die trainingsprogramma’s of startende ondernemers samenbrengen, kunnen eveneens ingeschakeld worden om die intermediaire rol te vervullen. “Dat zou een pak schelen in opzoekingwerk én tijd, als je weet dat met de correspondentie en administratie alleen al zes vrijwilligers zoet zijn.”

Arm maar creatief

Marleen geeft een mooi voorbeeld van een project in Ghana dat ze naar een hoger niveau hebben kunnen tillen. “Omdat wij de werklokalen van een technische school professioneel hadden kunnen uitrusten, was dat voor hen de stimulans om iemand van de overheid uit te nodigen en zodoende de erkenning te krijgen die ertoe leidde dat de leraren voortaan betaald kunnen worden.”

“Juist die mensen die al op het goede spoor zitten, hebben de grootste steun nodig. Zij hebben immers de meeste kans op slagen. Een project mag niet staan of vallen met het werkmateriaal dat wij hen toestoppen.”

We hebben een verkeerd beeld van Afrika, meent Marleen. Er is een heleboel initiatief en zelfredzaamheid, zo drukt ze ons op het hart. Ze geeft haar persoonlijke geschiedenis om dat te staven : ze studeerde politicologie toen ze hier destijds als vrijwilliger neerstreek en in haar studiemilieu was het bon ton om hardop vraagtekens te plaatsen bij de hulp aan Afrika. “Ik geef toe, in Oost-Congo of Liberia is de situatie vrij uitzichtloos. Maar wat me trof, is dat ik hier plots geconfronteerd werd met een timmerman uit Zimbabwe die een eigen werkplaats had. Dat was een eye-opener voor me. Je bent zo door de televisie misleid. Echt, armoede wordt een heel ander verhaal als je hier werkt. Natuurlijk zijn de mensen daar arm, maar er ís creativiteit. Al hebben de scholen nog gebreken, er is toch maar iemand zo gek geweest om ze op te starten. Ik kom in contact met Afrikaanse directeurs die gestudeerd hebben en in het buitenland carrière zouden kunnen maken, maar de bewuste keuze maken om in de middle of nowhere één of ander opleidingscentrum te leiden.”

Marleen troont me mee naar het magazijn. Rekken vol materiaal wachten op een verre bestemming. Schroevendraaiers, hamers, beitels, troffels, boormachines, lasapparaten… ze staan netjes per soort opgeslagen. Mijn aandacht wordt getrokken door een fraaie collectie breekijzers. Een schenking van de politie – inderdaad, zelfs de misdaad draagt onrechtstreeks zijn steentje bij. De intussen fors uitgebouwde stichting, met liefst dertig werkplaatsen, heeft niet meteen een gebrek aan gereedschap. Diverse bronnen – ijzerwarenzaken, wereldwinkels en recyclageparken die het één en ander versluizen, inzamelbakken bij de doe-het-zelfketen Praxis – zorgen voor een constante instroom.

Als het schoentje ergens knelt, dan is het in het uitblijven van structurele financiering. “Dat blijft ons grootste pijnpunt”, zucht van Duijnhoven. Omdat de verzendings- en de werkingskosten handenvol geld kosten, zijn verse donateurs meer dan welkom. Zeker nu het takenpakket van Gered Gereedschap fiks uitgebreid en op het hier en nu gericht is. Vermits het oplappen van hamers en dergelijke een laagdrempelige activiteit is – je hoeft er geen techneut voor te zijn -, streven sommige werkplaatsen ernaar ex-verslaafden en -gedetineerden, psychiatriepatiënten en asielzoekers aan het werk te helpen. “We hebben veel te lang enkel als ontwikkelingsorganisatie te boek gestaan, wat inhoudt dat al onze kosten uit de projecten moeten komen. Maar we investeren ook in de begeleiding van vrijwilligers. We hebben een sociale doelstelling en zetten ons op de koop toe in voor het milieu, me dunkt dat we op méér ondersteuning door de overheid aanspraak mogen maken.”

In het atelier wissel ik even wat woorden met Sammy, een asielzoeker. Hij arriveerde vier jaar geleden in Nederland – de procedure blijft maar aanslepen. Ik meen te begrijpen dat hij de frustratie om zijn lot graag afreageert met de fysieke arbeid die het ontroesten en slijpen van gereedschap is.

Door het beperkte budget kan slechts één keer per jaar één stafmedewerker een ‘zakenreis’ ondernemen en bij projecten een kijkje gaan nemen. Voor de opvolging is de humanitaire organisatie bijgevolg vooral aangewezen op de feedback van de begunstigden. “Die feedback is essentieel, er is niets leuker voor een vrijwilliger of een geldschieter dan foto’s te krijgen van de overdracht van materiaal of verhalen te horen over hoe een school door ons toedoen meer leerlingen heeft kunnen aannemen en een bedrijf zijn productie heeft kunnen verhogen. Als je leest dat in Afrika iemand een jurk maakt met de naaimachine die jij hebt opgelapt, dan heb je eer aan je arbeid. Dat is een heel directe voldoening.”

Als succes wordt geboekt, resulteert dat doorgaans in een nieuwe ‘bestelling’. Marleen verheugt zich in de groei van sommige ondernemingen. Het versterkt de binding met die mensen aan de andere kant van de wereld én het gevoel aan iets te bouwen. De foto’s en berichten – tastbare bewijzen dat Gered Gereedschap zinnig bezig is – worden bijgehouden in mappen. Afrikaanse beeldjes die het kantoor sieren, zijn stille getuigen van de dankbaarheid.

Naast een kleine betaalde staf houden vierhonderd vrijwilligers Gered Gereedschap draaiende. Afrikanen kunnen het principe van vrijwilligerswerk soms moeilijk begrijpen : onbezoldigd werk is een luxe, toch ? De ogen van een Senegalese bezoeker gingen wijdopen toen hij op een dag in een werkplaats kwam in Voorst, in de Achterhoek. “Daar zit elke week trouw een clubje van een tiental oudere heren aan een tafel gereedschap op te kalefateren. Niet machinaal, want dan zouden ze ondertussen niet gezellig kunnen kletsen met elkaar ( lacht). Die Senegalese man zag voor het eerst welke energie erin gestoken wordt om dat gerei er zo mooi uit te laten zien. Hij besefte plots dat het de waarde ervan enkel vergrootte.” De buitenwacht heeft dat inzicht niet altijd. “We krijgen vaak te horen hoe leuk het toch wel is wat we doen”, betreurt Marleen.

Simpele antwoorden bestaan niet

Gered Gereedschap staat er op de hoogste kwaliteit af te leveren. Al vertegenwoordigen de beitels, hamers en zagen die de deur uit gaan best wel een behoorlijk kapitaal, de Nederlanders opteren bewust voor een heel praktische vorm van ontwikkelingshulp. Ze stellen productiemiddelen ter beschikking, waarmee mensen in ontwikkelingslanden hun dromen kunnen realiseren. Zo bekeken is het een duurzame hulpverlening. “Niet dat we geld sturen onzinnig vinden, maar in ons geval levert dit méér op. We bekijken het positief : er is vraag naar die productiemiddelen en wij zitten met een hoop van dat gereedschap dat ongebruikt is. In plaats van geld te storten voor een goed doel, kunnen mensen echt iets doén. Je hebt niet het gevoel dat je er enkel op staat te kijken. Met de beitel die jij stuurt, kan ginds iemand een vak leren of zijn brood verdienen.”

Dit principe maakt stilaan maar zeker school. Buiten de founding fathers in Engeland en Ierland zijn er nog soortgelijke initiatieven in Japan, en iets kleinschaliger in Denemarken en Finland, terwijl ook Spanje op het plan voor een eigen vestiging broedt. Ook het zo pas in België voorgestelde Close The Gap vindt er aansluiting bij. Deze humanitaire organisatie, in september vorig jaar ontkiemd aan de VUB, is op dezelfde leest geschoeid, met dit verschil dat het zich niet op gereedschap, maar op afgedankte computers focust. Close The Gap wil volgend jaar meer dan tienduizend computers aan Afrikaanse landen leveren, en zodoende de digitale kloof dichten. “We bieden eigenlijk geen hulp, maar voldoen aan een vraag”, klinkt hun motto. Het had evengoed dat van Gered Gereedschap kunnen zijn.

Marleen van Duijnhoven geeft toe dat momenteel in Nederland een hevige discussie over ontwikkelingshulp woedt. “We botsen daarbij op veel negatieve berichtgeving en cynisme. Heeft het allemaal nog wel nut ? Ik word er een beetje dwars van. Je mag niet vergeten dat we hier over complexe wereldproblemen praten. Simpele antwoorden bestaan niet. Wij brengen maar een deel van de oplossing. We kunnen met Gered Gereedschap bepaalde mensen een degelijke ondersteuning bieden : dát is onze bescheiden ambitie. Je moet de mensen blíjven wijzen op de grote verschillen in deze wereld, want die kun je niet afkopen.”

Tekst Peter Van Dyck

“We wilden van meet af aan een positief verhaal brengen. Wij hebben geen foto’s nodig van zielige kinderen om op het gemoed te werken.”

“Als je leest dat in Afrika iemand een jurk maakt met de naaimachine die jij hebt opgelapt, dan heb je eer aan je arbeid. Dat is een heel directe voldoening.”

“We botsen in Nederland op veel negatieve berichtgeving en cynisme. Heeft het allemaal nog wel nut ? Ik word er een beetje dwars van.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content