Dolle Mina’s knepen in herenkonten, de totale ommekeer leek nog een kwestie van weken. Er moet iets tussen gekomen zijn.

Over de jaren zeventig bestaan veel hardnekkige misverstanden. De mode zou toen een dieptepunt hebben bereikt en de kapsels van jong en oud zouden van een misdadige foutheid zijn geweest. Familiekiekjes uit die tijd liegen niet, hoewel niemand met opzet aan de slechte smaak ging. Toch had de vrouwelijke schoonheid het nooit zo goed : een gezonde blos was in. De vrouw gooide het keurslijf af, haar beha’s belandden op het haardvuur en ze trok in een strakke pantalon de straat op.

In de seventies werd de galerie der beautiful people grotendeels bevolkt door vrouwen, enerzijds dankzij de emancipatie, anderzijds dankzij het wonderbaarlijke overaanbod. Het decennium zat propvol iconische schoonheden, uit alle windstreken en uit alle sociale klassen. Woman power was doorgedrongen, en niet alleen dankzij Germaine Greer, XavieraHollander, Patty Hearst of de fabuleuze zwarte panter Angela Davis, die aanvankelijk door de FBI nog als uiterst staatsgevaarlijk werd beschouwd. Twee zangeressen met ravenzwarte haren gingen op kruistocht voor de bevrijding, weliswaar elk apart : YokoOno, die niets minder dan onmiddellijke wereldvrede op het oog had, en Patti Smith, die de hulp van Rimbaud en Baudelaire inriep om barrevoets te mogen dansen en ‘ Gloria !’ te krijsen. Ook in de cinema zetten de acterende activisten de toon : Jane Fonda, ontdaan van haar overdadige Barbarella-tooi, gloeide van bezieling en sex-appeal, Glenda Jackson leerde haar fans dat naturel de beste campagne was, een les die haar in haar latere politieke carrière veel extra stemmen zou opleveren ; en Miou Miou kon vloeken. Zelfs in glamourland was een en ander op til : Bianca Jagger, nooit de meest voor de hand liggende Stones-bruid, had volgens de sensatiebeluste media meer temperament dan goed voor haar was, maar omheen haar moraliteit en (latere) politieke ambities kon niemand, nog het minst haar haast meteen aan de kant gezette echtgenoot Mick (dat Bianca zichzelf ook nog wel enig hedonistisch verzetje gunde in de New Yorkse Studio 54 mocht toegeschreven worden aan jeugdige onbezonnenheid).

De modewereld sloeg ook op tafel, zij het op eigen manier. Schoonheid en verleiding werden voorgesteld als onverbiddelijke, bedwelmende wapens en seks diende als een strategisch middel. De beroemde foto die Helmut Newton van Charlotte Rampling maakte, naakt in een setting van bourgeoisie, vatte het samen : met vrouwelijke charme viel niet te spotten, op het gevaar dat ze je de blote rug toekeerde. Aldus was topmodel Jerry Hall geen slachtoffer van de lipgloss en de valse wimpers, want ze zag er zelfs triomfantelijk uit met handboeien om de polsen en knellende ceintuurs rond haar middel. Bij het aanschouwen van Apollonia von Ravenstein, Amanda Lear en zelfs de Amsterdamse toverfee annex kleren- en schildersmodel Mathilde Willink gingen mannen bibberen, dankzij de Medusablik van Catherine Deneuve versteenden ze zelfs.

Gelukkig was er disco om toch nog kinderen bij te maken (dank u, Donna Summer) en vertegenwoordigden Jane Birkin, Geraldine Chaplin en Stevie Nicks (van Fleetwood Mac) het ideaal van de nimf. Toch droeg het ultieme icoon van de jaren zeventig een wulpse, rode bikini, alle omgekeerde rollenpatronen en emancipatoire verwezenlijkingen ten spijt : Farrah Fawcett, de blonde Charlie’s Angel, reduceerde haar tijdperk tot parelwitte tanden, leeuwenmanen en gebruinde dijen, maar kon wel als geen ander gangsters overmeesteren, dus toch. En dan was er nog de ware keuze van het volk, het duo Agnetha en Frida, de zangeressen van Abba. Blonde haren en blauwe oogschaduw, of rode lokken en groengeverfde ogen : dat was het echte schoonheidsdilemma in die dagen.

Peter De Potter / Foto’s Van Parys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content