Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Ze tekent een eigen lijn in kasjmier en is sinds vier jaar de vrouw achter Genny. Rebecca Moses werd verliefd op een man, een land en een wolkwaliteit.

Lene Kemps

Ze herinnert zich nog een van de eerste ontmoetingen met Donatella Girombelli, de baas van de Genny-groep, die haar over het belang van een formele collectie vertelde. Ze had het over abiti di ceremonia voor bruiloften, doopfeesten en kerkbezoek. ?Oh, u bedoelt bar mitswah-kleding?, zei de zeer New-Yorkse Rebecca Moses. Een opmerking die in Milaan niet geheel werd begrepen.

?Een cultuurschok was het voor mij niet echt?, zegt Moses over de verandering van werkklimaat. ?Er zijn dingen waaraan je moet wennen, zoals plotse stakingen, opkomende mist die om de haverklap de luchthaven lamlegt, betogende boeren die je vrachtwagen blokkeren… Maar voor het overige had ik een vrij correct idee over dit land. Toen ik in New York mijn eigen collectie nog had, werkte ik al met Italiaanse producenten en ik had zowat dit hele land al afgereisd.?

Rebecca Moses werd eerst verliefd op een man, Giacomo Festa-Rianchet, een telg van een van de oudste spinnerijfamilies van Italië, en daarna op het land. ?Ik had geen idee dat ik me hier zou vestigen. Ik was niet van plan een eigen lijn te beginnen. Mijn eigen collectie in New York liep niet goed, ik zocht een job, kreeg een aanbod van Genny, ontmoette mijn man en alles viel op z’n plaats.?

Amerikanen zijn erg populair in Italië. Tom Ford bij Gucci, Anna Sui bij Gilmar, Marc Jacobs bij Iceberg, Richard Tyler bij Genny’s zustercollectie Byblos. Moses : ?Het heeft te maken met internationalisering. Als Europese collecties willen overleven, moeten ze globaler denken. Niemand kan dat beter dan wij. Wij zien alles heel groot, we komen uit een immens land. Verder zijn wij Amerikanen een erg praktisch volk. Van ontwerpers als Claire McCardle, mijn grote voorbeeld, tot Halston hebben we altijd een patent gehad op kleding die tegelijkertijd clean, comfortabel en elegant is. En net die stijl is vandaag erg in trek.?

Moses’ eigen lijn is van een bedrieglijke eenvoud, alles uitgevoerd in jersey of kasjmier en gekleurd in de meest harmonieuze tinten, haar sterke punt. Haar showroom is een oase van subtiele kleuren en mijn zwart-marineblauwe outfit lijkt plots van bitter weinig fantasie en persoonlijkheid te getuigen. ?De tirannie van het zwart heeft veel slechts gedaan in de zin dat vrouwen bang zijn geworden van kleur?, aldus Rebecca. ?Maar daar komt een einde aan. Vrouwen zijn platgeslagen door zwart, totally blacked-out. Zwart heeft geen enkele emotionele betekenis of esthetische waarde meer. Vrouwen hebben nu wel genoeg solide ankers in hun garderobe, waardoor er weer plaats komt voor gevoelens : voor kleur dus.?

De kleurenbibliotheek van Rebecca Moses bevat poëtische namen : Rebecca’s favourite is een zacht lila. Daarnaast zijn er ook gelakt rood, white lake, purple rain en graniet als onderdelen van haar reusachtige regenboog. Ze verschillen in tonaliteit, maar smelten moeiteloos samen. ?Als je eenmaal met kleur begint te spelen, raak je eraan verslaafd?, zegt Rebecca. ?Kwestie van je niet te laten intimideren en voldoende te experimenteren.? Het moet in de sterren hebben gestaan dat ze verliefd zou worden op een man met een spinnerij en een kleurenlaboratorium. ?Het hele seizoen door verzamel ik stukjes kleur : een bloemblaadje, foto of snoepwikkel. Ik steek ze per tint in een plastic zakje. Daaruit stel ik mijn kleurkaart samen.?

Het principe van de Rebecca Moses-collectie is Amerikaans : eenvoudige, goedgesneden stuks die zich lenen tot updressing. ?Ik word steevast een minimalist genoemd, wat ik helemaal niet zo aanvoel. Het is waar dat ik van cleane en simpele lijnen houd en een afkeer van trucjes heb ; maar ik vind dat ik erg rijk ben in kleurgebruik en erg verfijnd in afwerking. Ik verkies de term modernisme.?

Rebecca gelooft in een garderobe die geen rekening houdt met de seizoenen, noch met het moment van de dag. Tijdloos, in de praktische betekenis van het woord. ?Je zou het hele jaar door uit dezelfde kast moeten putten, je zou moeiteloos in hetzelfde kledingstuk van het zakenontbijt naar het diner met vrienden moeten kunnen. Dat is een werkbare en flexibele garderobe.? Met tien stuks ben je volgens haar al een flink eind op weg : een rechte broek, lange rok, korte jurk, jasje, driekwart mantel, en vijf tops in verschillende kleuren die bij al de rest passen. Aan de prijzen die Rebecca vraagt van 210 dollar voor een body in jersey, tot 1200 dollar voor een lange cardigan-jurk en 3000 voor een avondjurk , kunnen de meeste mensen zich trouwens waarschijnlijk geen tien stuks permitteren.

?Mijn kleren kosten veel, dat besef ik. Kwaliteit is duur en zal er trouwens niet goedkoper op worden. Maar mijn collectie verkoopt, omdat ik vrouwen op de juiste manier aanspreek. Ik bied hen een goede investering : een kledingstuk dat perfect in hun leven past.?

Het beeld dat Rebecca schetst, is dat van een vrouw met een zekere levensstandaard : ze is mobiel, actief, kapitaalkrachtig en winkelt bij SN3 en Charlotte del Marmol, haar enige Belgische verkooppunten. Maar misschien heeft ze gelijk : ?Het is voor iedereen gewoon logischer en op lange termijn verstandiger om één goede trui van kasjmier te kopen dan vijf van een acrylmengeling. Wees eerlijk : hoeveel van die goedkope dingetjes die je uiteindelijk toch nooit aantrekt, vind je in je kast ??

Rebecca werkt voor vrouwen als zijzelf. ?Ik heb een man, een stiefdochter en ik teken twaalf collecties per jaar. Op eenzelfde dag zal ik ’s morgens klanten ontmoeten, ’s middags een verjaardagsfeestje bijwonen, ’s avonds zakenrelaties van mijn man ontvangen en tussendoor werken. Zonder tijd om me om te kleden. De meeste vrouwen hebben geen dubbele dagtaak, ze doen alles in drievoud. Kleding moet die flexibiliteit weerspiegelen. Kasjmier is een prima materiaal : het is comfortabel, voelt goed aan op het lichaam en laat de huid ademen. Het is een erg sterke vezel waar iedereen zich spontaan en instinctmatig toe aangetrokken voelt. En het is een erg veelzijdig materiaal. Ik kan er net zo goed een avondjurk als een sexy top of een trui mee maken.?

Haar werk voor Genny omschrijft ze als een stimulans, zeker niet als een frustratie. Wat niet betekent dat er geen wrijvingen zijn geweest. ?Toen ik bij het huis kwam, was Genny erg damesachtig : opvallende knopen, borduursels, lintjes… Ik was geschokt dat Donatella aan mij dacht omdat ik zo totaal anders ben.? In haar allereerste seizoen voor het huis kwam dat anderszijn sterk tot uiting. Ze leverde een prachtige, sobere collectie die helemaal Rebecca Moses was, maar zeer weinig Genny. ?De schok was te groot, de verandering te plots. Ik heb te snel te veel willen doen. Ik ben nog steeds trots op die collectie, maar ik ben te ver gegaan. Een huis als Genny duw je niet zo meteen in een andere richting. Ons klantenbestand was niet zoals bij Gucci quasi onbestaande, integendeel. Genny heeft altijd een erg ruime verdeling gehad. En je kan al die klanten niet zomaar achterlaten. Je moet zorgvuldig een weg uitstippelen, en ze dan meenemen naar een andere plaats toe.?

Die andere plaats moest eenvoudiger en soberder zijn. Daar waren Girombelli en Moses het over eens. ?Donatella is visionair. Ze weet dat ze de lijn nu moet bijdraaien, zelfs al kost haar dat klanten, maar anders heeft ze binnenkort helemaal geen publiek meer. Ik denk dat ik met de herfstcollectie een goed product heb afgeleverd, een perfect huwelijk tussen wie ik ben en de geschiedenis van Genny. Clean, maar gestructureerd. De Genny-vrouw houdt van een tailleur, van een frivole avondjurk, van een jasje met stevige schouders. Ze is elegant op een traditionele manier. De Genny-vrouw is op enkele seizoenen veel veranderd. Ik heb bijna het gevoel dat ze nu rijp is voor die allereerste collectie van vier jaar geleden.?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content