Ontwerpers Clemens Rameckers en Arnold van Geuns, beter bekend als Ravage, hebben eindelijk een chateau voor zich alleen. Volgens Li Edelkoort wordt de inrichting hun chef-d’oeuvre.

Beide ontwerpers trokken halfweg de jaren zeventig naar Parijs om er een internationale carrière uit te bouwen zonder hun vaderland uit het oog te verliezen. Ze vertrokken min of meer terzelfder tijd met de bekende trendwatcher Li Edelkoort, met wie ze nog altijd samenwerken en een nauwe vriendschap onderhouden. Li heeft in de buurt van hun kasteel in Normandië ook een pied-à- terre.

Naar Nederlandse maatstaven zijn Clemens Rameckers en Arnold van Geuns buitenbeentjes in de wereld van mode en design. Clemens legt het simpel uit : “We zijn natuurlijk kinderen van Rietveld. We kregen een echte Bauhausopleiding aan de academie. In Frankrijk leerden we de krullendraaierij. En dat was voor ons volkomen nieuw.” Toen ze afstudeerden aan de Arnhemse modeacademie, samen met Li, was het design streng en serieus, decoreren was uit den boze. Niemand dacht eraan om bijvoorbeeld meubelen te gaan beschilderen met leuke motieven. Daar was geen sprake van. En dat is heel lang zo gebleven, want het minimalisme van de jaren negentig was nog onverdraagzamer voor ornament. Maar het tij is gekeerd. “We leven nu weer in een periode vol afwisseling, de verbeelding mag weer ontwerpen. De tijd is er rijp voor”, stelt Clemens met een triomfantelijke glimlach vast. En hij heeft gelijk, want veel Nederlandse ontwerpers pakken uit met grappig en versierd design.

Ondertussen hebben onze noorderburen de twee naar Frankrijk uitgeweken Nederlanders herontdekt. De heren van Ravage blijken een nieuwe inspiratiebron. Op hun flamboyant gedecoreerde Château d’Ecrainville komt er nu veel creatief volk over de vloer. De invloed van hun vriendin Li Edelkoort zit daar ook voor iets tussen. Toen Clemens en Arnold enkele jaren geleden een ruimere woning zochten in Normandië, waar ze al eerder een klein landhuis betrokken, vatten ze het plan op om er een werkatelier van te maken waar ook jonge designers welkom zouden zijn. “Jarenlang pendelden we tussen Normandië en Parijs, waar we tijdens de week woonden. Dat was druk. En we hadden ook een beetje genoeg van het mondaine leven en wilden weer kleinschalig werken en meer zelf doen. Daarom vestigden we ons in dit ruime kasteel waar plaats is voor ateliers en waar mensen kunnen logeren”, legt Clemens uit.

Beroemde stagiaires

Hij blijft de wereld rondreizen om overal contacten te onderhouden, terwijl Arnold ter plaatse werkt. Nu organiseren ze ook masterclasses. Tweemaal per jaar komt de modeacademie van Amsterdam er over de vloer.

Ze hebben ook altijd een of meerdere stagiaires in dienst. “Die blijven enkele maanden bij ons en werken volledig samen. Ze helpen schilderen, beeldhouwen, koken en zelfs de tuin onderhouden. We praten met hen over alles, cultuur, geschiedenis, noem maar op. Op die manier wordt hun culturele bagage wat aangedikt”, vertelt Clemens. Ondertussen maakten veel stagiaires een internationale carrière, zoals Viktor&Rolf die hier een tijdje verbleven.

Designer Job Smeets woonde en werkte hier zelfs een jaar. “Hij is onze leerling en zoon geworden”, grapt Clemens. In de woning zijn er trouwens verscheidene ontwerpen van Job te zien, zoals het Zelfmoordkarretje in de grote salon. Precies ook om mensen te ontvangen kreeg het kasteel een grote handige keuken, die is wel veel strakker en functioneler opgevat dan de rest van het decor.

Het kasteel stamt uit de late negentiende eeuw en werd gebouwd in zeventiende-eeuwse stijl. Op deze plek stond er trouwens ooit een dergelijk kasteel dat werd afgebroken. Maar het is geen kopie naar een oud voorbeeld, het interieur is immers luchtig en voorzien van grote ramen, wat het typisch negentiende-eeuws maakt. In de oorlog deed het bouwwerk dienst als fronthospitaal. Later stond het twee decennia leeg. In de jaren zeventig kreeg het een volledig nieuw interieur met roze behang in Wallpaper-stijl.

Dat was uiteraard niet naar de smaak van Clemens en Arnold. “Wij restaureren het min of meer terug naar de originele stijl, hoewel het er nooit zo rijk heeft uitgezien”, zegt Clemens tijdens de rondleiding. Ze herstelden het stucwerk, de schoorstenen en de spiegels. In de grote woonkamer werd er een trap weggehaald. In dit jonge kasteel stellen dergelijke ingrepen geen probleem. Het is immers geen beschermd monument, dus mag er wat meer aan worden gesleuteld. Maar alle ingrepen gebeuren wel met zin voor de stijlharmonie.

Ook de grote vestibule werd fraai opgeknapt. “We plaatsten er twee grote vazen in die we zelf hebben beschilderd. Ze stellen de aankomst en het afscheid voor. Dat was een oude droom. Toen Arnold en ik in Parijs aankwamen en alle musea bezochten, waaronder ook het prachtige Musée de Sèvres, waren we weg van de hall met de twee enorme vazen. Als we ooit een groot huis hebben, dachten we, dan plaatsen we daar dergelijke vazen in. Wat hier dus kon.” In de woning is er trouwens veel keramiek te zien dat ze zelf hebben beschilderd. Maar een klein deel ervan kwam ooit op grotere schaal in de handel. Veel stukken zijn unica. Er zijn ook overal wanddecoraties te zien, geschilderd op doek of rechtstreeks op de muur. De gehanteerde stijl is van classicistische inspiratie.

Absoluut geen stijlpuristen

Beide ontwerpers zijn tuk op die stijl. “Maar het gaat nooit om nauwgezette kopieën, we inspireren er ons enkel op. We zijn absoluut geen stijlpuristen, want wat we leuk vinden vermengen we. We zijn geen antiquairs, we ontwerpen graag en voeren het ook met plezier uit.” Daar gaat het om, Clemens en Arnold steken ook zelf de handen uit de mouwen. Vooral Arnold schildert en beeldhouwt intensief. Volgend jaar brengen ze ook een collectie grote bronzen beelden uit die op kleine schaal zal worden verkocht. Momenteel loopt er in de Parijse designgalerie Nec ook een grote tentoonstelling van hun werk. De decoratie van het kasteel neemt dus flink wat tijd in beslag. “Daar waren we op een gegeven ogenblik een beetje bang voor, dat er te veel energie en tijd in zou sluipen. We hebben het er met Li over gehad. Maar ze vindt dit geen probleem, ze zegt : dit is immers jullie chef-d’oeuvre !”

Ondertussen is Ravage ook weer in de mode actief, het gebied waarmee ze hun carrière begonnen. Op een gegeven ogenblik stapten ze over naar het interieurdesign, precies om wat te ontsnappen aan het vluchtige van de mode. Maar het succes drijft hen terug naar de mode, waar Clemens onder meer als stijladviseur optreedt voor Tradunion (het bureau van Li Edelkoort). “We werken voor verscheidene merken. Voor Paco Rabane doen we bijvoorbeeld de mannenafdeling voor Azië. Wat ik erg leuk vind, want dan werk ik in Korea en China. Voor Pierre Cardin doen we al twintig jaar iets.” Hun activiteiten blijven kleinschalig. “We hebben helemaal geen zin om een lijn lampen uit te brengen. We leunen liever aan bij de kunst dan bij het design.”

De tentoonstelling van de collectie Ravage loopt tot eind november in Galerie Nec, rue Vieille du Temple 117 in de Parijse wijk Marais.

Door Piet Swimberghe I Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content