Madison Avenue op een hete, late zomeravond. “Kijk”, zeg ik tegen mijn vriendin Cynthia, en wijs naar een papieren zak die een schuifeldansje uitvoert op het voetpad. Cynthia slaakt een gil. “Er zit een rat in!” roept ze. Uit de zak piept inderdaad een lange rattenstaart. “En dat in de chiqueste winkelstraat van New York!” zegt Cynthia met afschuw. “Ratten discrimineren niet”, merk ik op. Op dat ogenblik kruipt het dier uit zijn papieren eettentje. Cynthia gilt opnieuw. De rat, een grote dikke, duikt door een rioleringsrooster.

Ratten zijn niet zeldzaam in New York. Ik heb er al tamelijk wat gezien maar wennen doe je er niet aan. Ik heb er gezien in de subway, in arme en in rijke wijken, in mijn eigen straat en naast de wasmachine in onze kelder. Ik toonde met mijn handen aan Tom hoe groot die laatste wel was. Hij geloofde me niet. “Je hebt een grote muis gezien”, plaagde hij mij. Maar toen de rat enkele dagen later ook zijn pad kruiste, werd het verdelgen van de indringer als bij toverslag een prioriteit. Er werd een val en gif uitgezet die de rat nonchalant negeerde. Gelukkig had onze oude kat intussen ook lucht gekregen van het probleem. Na een week dag en nacht geduldig kamperen in de kelder, beet ze de onverlaat dood. Dat was het einde van ons rattenprobleem.

Veel New Yorkers hebben minder geluk. Er wordt gezegd dat er voor elke inwoner van de stad een rat is. Dat zou betekenen dat er 7 tot 8 miljoen onder ons leven. Rattenverdelgers zeggen dat het probleem – voor rijk en arm – de spuigaten uitloopt. “De ratten hebben er nog nooit zo gezond uitgezien”, zei een van hen in een interview. “Ze zijn allemaal kogelrond, ofwel omdat ze vet zijn ofwel omdat ze zwanger zijn.” In de laatste maand vergaderden bange bewoners van dure buurten zoals Park Slope en Tribeca (waar de pas verongelukte Kennedy woonde), maar ook van arme buurten zoals Harlem en de Zuid-Bronx met experts van de stadsreiniging om het groeiend probleem te bespreken. In Park Slope beloofden de mensen om rattenverdelgers in te zetten, te stoppen met vogels en eekhoorntjes te voederen en vuilnis in gesloten vuilnisbakken op te bergen. In Tribeca overwoog men om de mooie plantenbakken van de voetpaden te verwijderen of met kippendraad af te schermen, want er wonen clans van twintig tot vijfentwintig ratten in. In de Zuid-Bronx eisten bewoners dat aannemers eerst de ratten uitroeien voor ze graafwerken beginnen. En in Harlem wou men een informatiecampagne starten om de Afrikaanse restauranteigenaars uit te leggen hoe ze hun afval moeten verpakken en waarom ze geen vet mogen dumpen op het voetpad.

Nu moeten we de zaken enigszins in perspectief zien. Ratten kunnen ziekten overdragen, maar vaak gebeurt dat niet meer. Het is vooral hoe ze eruitzien wat ons stoort. Ze hebben natuurlijk vlijmscherpe tandjes. Vorig jaar werden 200 New Yorkers gebeten. Dat is een behoorlijk aantal, maar heel wat minder dan de 765 ongelukkigen die in 1969 door ratten werden aangevallen. In dat jaar besloot het stadsbestuur dat het welletjes was. Twaalf miljoen dollar werd vrijgemaakt om de 1800 ergst geteisterde straten te zuiveren. Een leger van 700 stadsarbeiders ging van deur tot deur om elk gebouw te inspecteren. Als de huiseigenaar weigerde om zelf iets aan zijn rattenprobleem te doen, stuurde de gemeente een ploeg verdelgers. Andere ploegen metselden de gaten dicht waarlangs de ratten gebouwen binnenglipten. Nog andere trokken met megafoons in de wijken rond om aan volksopvoeding te doen. “Gooi alstublief geen etensresten uit de vensters”, zo riepen ze bijvoorbeeld in straten waar veel immigranten uit derdewereldlanden woonden. “Vergeet niet dat hier geen kippen of varkens rondlopen om de afval op te eten.”

Die agressieve rattenbestrijding duurde tot in 1987. Het rattenbudget werd in dat jaar met meer dan 50 procent verminderd tot nog slechts 5 miljoen dollar. Van de 700 arbeiders van het Pest Control Bureau bleven er nog 200 over. Net zoals vóór 1969 rukte het bureau nog enkel uit als er klachten waren, als er tenminste tijd was. De New Yorkse ratten kregen opnieuw vrij spel. De mensen hadden hen ondertussen nog een extra handje geholpen. Flatgebouwen mochten niet langer hun eigen huisvuil verbranden, en onder druk van de vakbond van de vuilnisophalers mochten New Yorkers in plaats van zware, metalen vuilnisbakken nu ook plastic zakken gebruiken die de ratten moeiteloos konden openrijten.

In 1997 had de burgemeester geen keuze meer. Het rattenbudget werd opgetrokken tot 13 miljoen dollar en 320 extra rattenverdelgers mochten aan de slag. De eigenaar van een leegstaand pand in mijn buurt is alvast een slachtoffer van het nieuwe rattenoffensief, of liever van zijn eigen gierigheid. Na jarenlange klachten van wijkbewoners zoals ondergetekende, heeft de stad eindelijk een ploeg gestuurd om de meters dikke laag afval rond het gebouw op te ruimen en de ratten te verdelgen. De rekening voor de eigenaar van het rattenkasteel: ruim driekwart miljoen frank. ’t Is goed besteed.

Jacqueline Goossens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content