Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Veel constructeurs pakten de jongste jaren uit met moeilijk te klasseren auto’s, voertuigen die het midden houden tussen berlines, breaks, hatchbacks en coupés of combinaties ervan. Ford pretendeert met de Fusion hetzelfde te doen, maar dat is wat optimistisch geformuleerd. De Fusion is in wezen een Fiesta gebleven, van wie hij platform, wielbasis en spoor overneemt, maar dan met een gewijzigde bovenbouw. Daardoor is de nieuweling 10 cm langer, een kleine 4 centimeter breder en vooral bijna 10 cm hoger dan zijn klassieke broer, bovendien krijgt hij een eigen, niet onaardig profiel mee.

Vooral op de iets hogere zit leggen de ontwerpers flink de nadruk, maar naar onze bescheiden mening volstaat die kwaliteit niet om van een echte hybride te spreken. Zo hoog is die zit nu ook weer niet. Daarom beschouwen we de Fusion in essentie als een handiger Fiesta met een rist bescheiden, praktische troeven.

Het ruimteaanbod binnenin is bijvoorbeeld heel aardig : de passagiers achterin krijgen onverwacht veel knieruimte en dat is zeldzaam in een auto die maar net vier meter lang is. Door de grotere overhang achteraan kon de koffer worden uitgebreid tot een volume van 337 liter (284 liter bij de Fiesta), terwijl de toegankelijkheid ervan dankzij de lagere drempel veel praktischer is. Handig is ook dat de voorstoel kan worden dichtgeklapt en dat er zich een opbergruimte onder de stoel bevindt. Jammer dat de inspiratie daar een beetje ophoudt. De achterbank kan wel worden opgeklapt, waardoor een laadvolume van 1175 liter ontstaat, maar niet worden uitgenomen – een gemiste kans voor een voertuig dat toch een beetje op veelzijdigheid mikt.

De iets hogere zit zorgt voor een veilige uitkijk. De kunststoffen binnenafwerking mag dan van plastic zijn, ze oogt redelijk fraai en werd heerlijk sober gehouden met een extra opbergvakje bovenop het dashboard. Het stuur is in de hoogte verstelbaar, maar jammer genoeg ontbreekt een steun voor de linkervoet.

Onder de kap heeft de koper de keuze tussen twee benzinemotoren van respectievelijk 1.4 en 1.6 liter en de zeer moderne turbodiesel die we verkozen voor de kennismaking. Die motor is ontstaan uit de samenwerking van Ford met de PSA-groep ( Peugeot-Citroën). Hij is volledig uit aluminium gegoten en voorzien van een bovenbouw in composietmateriaal, wat een flink stuk scheelt in gewicht. Daarbovenop werd hij uitgerust met een zeer moderne common rail-technologie en een kleine turbo. Het geheel levert vanaf 1750 toeren/minuut een heel mooie, vlakke koppelcurve van zowat 160 Nm af, waarmee hij vooral in de laagste drie versnellingen heel vlot meegaat in het verkeer. In de twee hoogste versnellingen is de fut er behoorlijk uit, maar dat heeft natuurlijk met een ander streefdoel te maken : zuinigheid. Volgens de constructeur heeft deze Fusion aan 4,4 liter diesel genoeg om 100 km ver te komen en dat is nauwelijks overdreven. Neem in de praktijk een marge van één liter en dan nog kom je uit op een autonomie van wel bijna 900 kilometer.

Met frontale en laterale airbags, aangevuld met ABS, krijgt de Fusion van huize uit ook nog een mooi veiligheidspakket mee. Bovendien zijn de frontale plofkussens van het zogenaamde intelligente type, dat rekening houdt met de kracht van de impact. Toch is het geheel net niet polyvalent genoeg uitgevallen om er een soort allrounder van te maken, maar de Fusion is wel een handige, discreet uitgevallen kompaan. De prijs van 14.300 euro is zeer redelijk, zeker als men rekening houdt met het lage verbruik en een BIV van ocharm 61,97 euro.

pierre darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content