Tien jaar heeft Yann Arthus-Bertrand gewerkt aan zijn portret van de aarde. Een boek en een tentoonstelling zijn het resultaat: poëtisch, ontnuchterend, prachtig, maar ook angstwekkend.

Y ann Arthus-Bertrand is een tovenaar die mensen van alle kleuren en rassen bijeen heeft gebracht – zonder daar doelbewust naar te hebben gestreefd. Tien jaar geleden stapte hij in een helikopter en begon met zijn fotomarathon. Een paar miljoen shots later hangt een selectie van die opnamen tegen de hekken van het Parijse Jardin du Luxembourg. Op drukke dagen komen daar 25.000 kijkers op af, gefascineerd door het blauw van de Blue Lagoon, door de lichtbruine golven van de woestijn ten oosten van Nouakchott in Mauretanië, of door de troosteloze, bijna kleurloze stilte van Pripiat, uitgestorven sinds de ramp in Tsjernobyl.

De interesse is zo overweldigend dat de tentoonstelling met vele maanden werd verlengd en straks naar ons land komt. Van het boek La Terre vue du ciel zijn inmiddels een half miljoen exemplaren de deur uit, en nog staan de persen niet stil. Het boek is schitterend, de tentoonstelling is onvergetelijk – ook vanwege de spontane ontmoetingen die uit het bezoek voortvloeien. Estheten praten er met wereldverbeteraars en kunstenaars met fotografen. Er heerst geen kille museumsfeer en de bezoekers kunnen achteraf in het park nog over de wereldkaart van tien meter bij twintig lopen, en plaatsen aanwijzen: “Hier zijn we geweest en daar willen we straks naartoe.”

We hebben afgesproken – zoals verliefden in de lente – op een bank in het park. Waar Yann Arthus-Bertrand één oog op de massa houdt, en zich blijft verbazen over zijn eigen succes. “En dan te zeggen dat ik – in de eerste plaats een man van de natuur – een beetje per ongeluk fotograaf ben geworden. Ik had me voor drie jaar in Kenya begraven om er het gedrag van de leeuwen te bestuderen. Een passionele tijd omdat ik getuige was van hun relaties, van hoe dieren in het wild leven, van hun bezitsdrang, van hun gedrag in het algemeen. Maar omdat je daar niet van kunt leven, leerde ik met een luchtballon vliegen en organiseerde trips voor toeristen. Meteen ontdekte ik een nieuwe dimensie, vanaf dat moment fotografeerde ik ook dieren uit de lucht.”

Terug in Europa maakte de Breton een aantal boeken over katten, en later over runderen die hij heel statig in de studio fotografeerde, geflankeerd door hun eigenaar. Toen iemand hem vijftien jaar geleden vroeg om foto’s van Parijs te maken, besloot hij het eens vanuit een helikopter te proberen.

“Ik kreeg meteen te kampen met alle problemen die me ook later zijn blijven achtervolgen: het gevecht om de nodige vergunningen, de grillen van het weer, het geschikte vliegmateriaal en vooral het geld om het hele opzet te betalen. Maar het werkte ook verslavend, omdat je als fotograaf of journalist altijd méér wilt zien, en omdat zo’n helikopter je die extra kick geeft. Onderweg ben je even God, je kunt je in alle richtingen bewegen, achterwaarts, verticaal, of vlak boven de hoofden van mensen. Het moet wel snel gaan, want een vlieguur kost tussen duizend en tweeduizend Franse frank. Vanavond vlieg ik boven Parijs, tussen vijf en zeven, als het licht op zijn mooist is. Dan maak ik foto’s waar ik anders vijftien dagen voor nodig heb.”

Tien jaar geleden plande hij zijn unieke project: een portret van de aarde, van haar verscheidenheid, un constat des lieux. Wat Arthus-Bertrand te zien kreeg, was zeer verscheiden. De poëzie van de landschappen, de ruwheid van verroeste, gestrande schepen in het Aralmeer, dat door menselijke onhandigheid is opgedroogd. Gigantische witte, zwervende ijsbergen en algenvissers op Bali, tot aan hun heupen in het groen. Hij kwam verrukt terug, maar ook ongerust, want hij had wetenschappers aan het werk gezet om teksten te schrijven bij de foto’s. En die wetenschappers hadden zijn ongerustheid alleen maar laten toenemen.

“Ik ben er rotsvast van overtuigd dat we regelrecht naar grote catastrofes gaan. Parce que l’homme marche sur sa tête depuis un moment. En hij weet het. De laatste conferentie van Rio heeft alle problemen duidelijk in kaart gebracht. Maar ook laten zien dat niemand bereid is daar ook maar iets aan te doen. Omdat niemand zich verantwoordelijk voelt. Omdat het altijd de fout van iemand anders is, en omdat er niet zoiets bestaat als een conscience universelle – nog niet. Omdat niemand in zijn dagelijkse leven echt met de problemen geconfronteerd wordt. Het is zoals met aids, iedereen weet wel dat het probleem bestaat, maar tegelijkertijd is er nauwelijks iets van te zien. Bovendien is dat het probleem van een ander. Aan aids valt er nog wat te doen, ik mag toch aannemen dat iedereen onderhand weet hoe zich te beschermen.

Maar met de pollutie ligt het wel ingewikkelder. Terwijl het probleem overal om zich heen slaat, valt daar voorlopig pijnlijk weinig van te merken. Alleen het klimaat verraadt wat er aan de hand is. Want het is de mens die aan de basis ligt van de klimaatveranderingen. De stormen in Frankrijk, eind ’99, waren een teken aan de wand en er zullen er meer komen, hardere zelfs. We zullen ze wel overleven, of liever: de aarde zal ze overleven, want niemand weet hoe groot de schade zal zijn. Het leven op deze aarde is al twee keer zo goed als tot stilstand gekomen, tijdens de glaciale periode en met de meteorietinslagen die 90 procent van het leven hebben verwoest.

Nu pas groeit bij sommigen het besef dat de aarde een levend organisme is, dat zoals elk organisme veroudert, kwetsbaar is en voortdurend in verandering. Ten goede of ten kwade. Eigenlijk weten we het al wel, maar we willen er niets aan doen, omdat economische problemen voorrang hebben.

Nu merk je van bovenaf niet zoveel van die vervuiling, en voor een foto probeer je altijd de mooiste hoekjes in beeld te brengen. Ook met een portret als dit. Zelfs aan een bidonville zit soms nog wel een esthetisch, of een interessant kantje. Maar als je boven Pripiat vliegt, ben je sprakeloos – die stilte! Een stad van 50.000 mensen die samen met 120 omringende dorpen na de ramp in Tsjernobyl veel te laat werd ontruimd. Als je boven het vliegtuigkerkhof met afgedankte B52-bommenwerpers in Tucson hangt, kun je niet anders dan je gedachten laten afdwalen naar de gevolgen van oorlog, van alle oorlogen. Ondraaglijke gedachten, al zijn die niet nieuw, ook op de grote oorlogskerkhoven in het noorden van Frankrijk slepen die je mee. Net zoals andere vragen met je aan de haal gaan. Waarom hokken mensen met miljoenen in steden bijeen, terwijl je vanuit de lucht zoveel ongerept land eromheen ziet?”

Het boek is meer dan een kijkboek. De elf begeleidende teksten met veelbetekende titels als Les blessures de l’environnement of Les climats en danger? ondersteunen de gedachte dat het portret minder fraai is dan het eruitziet. Dat de vreselijkste beelden die van de landschappen zijn waar de mens heeft mee geknoeid. Arthus-Bertrand schudt het hoofd.

“De mens komt uit de natuur voort, hij maakt er deel van uit. Zodra je er deel van uitmaakt, is het vechten voor een territorium – net zoals bij de leeuwen. Het probleem is dat de mens zo ontzettend veel plaats inneemt, en nog groter is het gevaar dat hij zijn eigen omgeving verwoest. We hebben nog niet begrepen hoe verstrekkend de gevolgen van onze daden zijn. Of beter: we hebben het eigenlijk wel begrepen, maar we handelen er niet naar. De fout ligt overigens niet bij de regeringen, maar bij onszelf. Ik mag verhopen dat de tentoonstelling ook dat een beetje illustreert.”

Die bank in het park was misschien toch niet zo’n goed idee. Arthus-Bertrand wordt geen moment met rust gelaten. Bezoekers die hem herkennen, willen hem feliciteren. Ineens staat er een man voor ons die voor de Franse ambassade in Jeruzalem werkt en de tentoonstelling tegen de muren van de stad wil ophangen. Opdat Palestijnen en joden zich eindelijk betrokken zouden voelen bij een zelfde project, beseffen dat ze in hetzelfde schuitje zitten.

Ook in het duister blijven de mensenmassa’s aanschuiven voor de verlichte foto’s, de discussies blijven oplaaien, voor het eerst zien velen de aarde als een ruimteschip met ontelbaar veel facetten. Vanaf het terras van Le Rostand, aan de overkant van de straat, lijken de meeste foto’s op abstracte schilderijen in fel bruin, oranje, violet of groen. Maar wie dichtbij komt, ontdekt zee en land, rotsen en mensen, vaak nietig zoals op de gigantische ijsberg. Of hij hoort een bezoeker enthousiast doen over de poëzie in de kleuren.

“Natuurlijk is het portret onvolledig. In veel landen worden we niet toegelaten: China, Iran, Yemen en Saudi-Arabië blijven verboden gebied. Het project zelf is als een put zonder bodem, er komt nooit een eind aan. Als je nieuwsgierig en perfectionistisch bent, en bezeten tegelijkertijd, dan kun je niet ophouden. Zelfs nu het werk voltooid is, ben ik hier niet weg te slaan. Ik geniet van de vreugde van de bezoekers, vooral omdat ik zie dat die van alle leeftijden en van alle rassen zijn.

Maar terzelfder tijd verlang ik ernaar eindelijk weer iets anders te gaan doen. Al die jaren ben ik te weinig bij de mensen geweest. Ik zie me best een project beginnen dat misschien niemand interesseert, behalve mezelf. Wat me niet zal afremmen, want het belangrijkste is goed met jezelf te leven en te doen wat je graag doet. Ik kan me niet voorstellen dat ik nu zou ophouden, of op mijn lauweren zou gaan rusten. Dan ken je mij niet. Je suis en tension, en permanence. Ik moet veel moeite doen om tot rust te komen en daarom kan ik ook niet meer in Parijs wonen. Ik verblijf nu weer in de natuur. Op de een of andere manier heb ik altijd in de natuur gewoond. In Kenia bouwde ikzelf een huis van bamboe aan de rivier, een tijdlang zat ik op een woonschuit in Parijs. Nu wonen we op een heuvel met prachtige landschappen om ons heen, omdat ik behoefte heb aan die esthetiek en aan een plek waar ik kan thuiskomen. Maar nooit voor lang.”

Van Yann Arthus-Bertrands boek verscheen bij Lannoo/TERRA een Nederlandse vertaling onder de titel “De Aarde vanuit de hemel”, die 2250 fr. kost.

Van 22 september tot 10 december loopt in Le Cite du Grand Hornu de tentoonstelling “La terre vue du ciel”, met beelden uit het boek (rue Ste-Louise 82, 7301 Hornu, bij Charleroi, Tel. 065-77 07 12). Vijftig Weekend Knack-lezers en hun partner kunnen de nocturne bijwonen op 12 oktober. Meer informatie op de Knack Club-pagina’s in Focus.

Pierre Darge / Portret Gerrit op de Beeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content