De Franse filmbiografie “Lautrec” is een hoogst academische bedoening, nogal gênant voor een film die zo ostentatief handelt over de grootste picturale revolutie van de vorige eeuw. Theaterman Roger Planchon gaat op een pompeuze manier de Freudiaanse toer op: de klemtoon van zijn relaas ligt op de sterke band, die Henri De Toulouse-Lautrec (1864-1901) had met zijn provinciaalse moeder. Zij is haar zoon, schilder-chroniqueur van het Parijse nachtleven, door dik en dun blijven steunen, ook toen hij het al te bont maakte en in de goot belandde. Het interessantste personage van de film is echter Lautrecs vader, een melancholische graaf, die het uitsterven van zijn nageslacht moeilijk kan verwerken en net als zijn zoon gaarne de bordelen frequenteert, echter nooit met artistieke bijbedoelingen. De zwierige vertolking van Claude Rich contrasteert ook pijnlijk met de vreugdeloze saaiheid van hoofdrolspeler Régis Royer, die veeleer een screen test aan het maken is voor een drama over de lugubere vrouwenmoordenaar Landru. Ook Lautrecs liefdeshistorie met het schildersmodel Suzanne Valadon ( Elsa Zylberstein) wordt breed uitgemeten. Onderwijl krijgen we gastoptredens van Auguste Renoir, een vaderlijke geile sater; van Van Gogh die voor het eerst door een slecht Frans pratende Hollander wordt gespeeld (het realisme van Planchon kent inderdaad geen grenzen); en van Degas, die als eerste het talent van de geniale dwerg erkent. Volgens de officiële versie werd Lautrecs groei belemmerd door een ongeval in zijn kinderjaren, maar Planchon geeft een meer naturalistische versie van de schilderachtige handicap. Enig inzicht in de kunst van Lautrec – of van zijn impressionistische tijdgenoten – biedt de prent echter niet, maar van de uitbundige cancan-danseressen kan Planchon maar niet genoeg krijgen. Dit langdradig tijdsbeeld baadt voortdurend in een olijk les petites femmes de Paris-sfeertje, met veel jarretelles, farandoles en blote billen. Tenminste tot Planchon de venerische keerzijde van de medaille laat zien. Als u echt een boeiende en meeslepende reconstructie wil zien van Parijs tijdens de belle époque, vrees ik dat u bij de Jean Renoir van “French Cancan” of de John Huston van “Moulin Rouge” terecht moet.

“Lautrec”van Roger Planchon, met Regis Royer, Elsa Zylberstein, Anemone, Claude Rich.

PATRICK DUYNSLAEGHER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content