Het terrein aan de Guldenvlieslaan ziet er triestig uit sinds de Cityscape van Arne Quinze afgebroken werd. Voor mij is het een heel interessante opdracht om op die plek een nieuw project neer te zetten. Doors heb ik het genoemd. Iets tussen meubeldesign en architectuur. Het zijn heel grote boekenkasten die eruitzien als deuropeningen en lijken te stappen. Een beetje zoals de wandelende hamers in de clip The Wall van Pink Floyd.

Mijn carrière zigzagt. Niet met ups en downs, nee, maar wel horizontaal, heen en weer. Ik ben geïnteresseerd in te veel verschillende dingen en wil alles eens uitproberen. Een carrièreplan heb ik nooit gehad, daarvoor ben ik niet georganiseerd genoeg.

Modeontwerp en meubelontwerp zijn twee totaal verschillende dingen. Een ontwerper kan niet om het even wat ontwerpen. Dat heb ik nu wel geleerd. Je moet je ergens in specialiseren om goed te worden. Ik heb ooit een kledingcollectie getekend maar die was niet vernieuwend. Ik aapte gewoon Yohji Yamamoto na. Alleen de schoenen waren gelukt. Omdat ik die vorm begreep en wist welk materiaal ik ervoor kon gebruiken. Het idee van een hoge schoen zonder hak was niet nieuw, maar ik was wel de eerste die het kon realiseren omdat ik carbonvezel gebruikte.

Ik kan evenveel met mijn linker- als met mijn rechterhand. Al op jonge leeftijd had ik door dat ik een talent had om met mijn handen te werken. Ik was helemaal geen rijkeluisjongen en moest op mijn zeventiende al stoppen met school om te gaan werken. Ik had een garage en herstelde de carrosserie van oldtimers.

Ik dwong een Brusselse winkelier haast om mijn cd-rekje in zijn etalage te zetten. Het was een van de eerste stukken die ik had ontworpen. Hij vond het maar niets, maar zette het toch tussen zijn andere spullen. Vijftien minuten later was het verkocht. Na twintig jaar heb ik al meer dan 100.000 van die rekjes verkocht.

Bij de eerste lijn die ik teken weet ik al welk materiaal het wordt, welke dikte het zal hebben en hoeveel het zal kosten. Ik ben niet iemand die mooie driedimensionale beelden tekent op de computer en er dan mee naar een uitgever stapt. Ik denk dat ik serieuzer te werk ga. Ik probeer mijn ontwerpen meteen uit in de juiste materialen in mijn atelier.

De manier waarop Leonardo da Vinci tekende, is magisch. Zijn tekeningen en ontwerpen inspireren mij. Ook de strips van Moebius. Zijn verhalen zijn als dromen. In mijn ontwerpen probeer ik vaak die surreële dromen waar te maken.

Ik ben teleurgesteld in de jonge designers van deze wereld. Ze zijn te zelfzeker en denken dat ze het zullen maken. Maar het is een harde wereld. Het is heel moeilijk om als ontwerper erkend te worden.

Ik verhuis elke twee jaar. Ik word onrustig als ik te lang op dezelfde plek blijf. Zoals in mijn werk wil ik in mijn leven ook steeds vernieuwingen. Ik zit hier nu wel goed in Elsene maar in september verhuis ik toch naar een groter atelier, een kilometer hiervandaan. Mijn woonruimte en atelier heb ik het liefst dicht bij elkaar. ’s Ochtends wakker worden, in de wagen stappen en naar het werk rijden, is niets voor mij. Mijn werkplek moet ook mijn thuis zijn omdat ik vaak ’s nachts werk. Dan komen de meeste ideeën.

Ik beleef nu de beste tijd van mijn leven. Iedereen klaagt over de crisis maar voor mij staan er dit jaar veel projecten op stapel. Dankzij mijn nieuwe vriendin loopt alles nu wat meer volgens een plan. Dat had ik dringend nodig. Ik zou kunnen zeggen dat ik me nu even gelukkig voel als toen mijn zoon Milan vijftien jaar geleden geboren werd.

Pol Quadens (48) ontwerpt voor Ovo Editions. ‘Doors’ zal vanaf 15 mei te zien zijn op de Gulden Vlies-site in Brussel. Van 25 juni tot 12 september stelt hij tentoon in Creative Space Kreon en in het najaar maakt hij nieuwe meubels voor Galerie du Passage in Parijs.

Door Britt Guetens / Foto Rob Walbers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content