De komende maanden zullen twee katogen je vanuit het donker aanstaren dankzij een uitgekiende marketingstrategie. Cats, de langstlopende musical aller tijden, komt naar Vlaanderen na meer dan 6000 opvoeringen in Londen.

Edward van Heer

Hoofdrolspeelster Judi Dench moest 14 dagen voor de première wegens een blessure worden vervangen door Elaine Page, de ster uit Evita. De repetities werden diverse keren onderbroken omwille van ernstige technische problemen. Het ovationele applaus na de première verstomde toen een van de spelers zijn pruik afnam en meedeelde : ?Gelieve het theater snel en ordelijk te verlaten. Er is een bommelding. Dit is een ernstige zaak.” Kortom, alles wees erop dat de musical die op 11 mei 1981 in wereldpremière ging in het New London Theatre onder een slecht gesternte zat. Even leek het alsof kenners, critici en investeerders gelijk zouden krijgen. Zij hadden de hele onderneming onthaald als een vlaag van waanzin. Een musical zonder verhaal waarin volwassen mannen en vrouwen verkleed waren als katten ? Belachelijk !

Wie laatst lacht, best lacht. Op maandagavond 29 januari 1996, na de 6138ste opvoering van Cats, beklommen componist Andrew Lloyd Webber en producent Cameron Mackintosh lachend het podium van het uitverkochte New London Theatre. Cats was die avond het Guinness Book of Records ingezongen als langstlopende musical aller tijden. Ruim 7 miljoen mensen kwamen kijken in Londen, en 85 miljoen pond vloeide daardoor naar de productiefirma The Really Useful Group. Wie in 1981 zo vooruitziend was om 1000 pond te investeren in de musical, krijgt daar nu jaarlijks zo’n 26.500 pond voor terug.

Waarom werd Cats zo’n gigantisch succes ? Dit raadsel is nog groter dan de gedachtengang van een kat. Zeker als je de musical vergelijkt met andere West End-megahits. De tragische relatie tussen een Amerikaanse GI en een hedendaagse Madame Butterfly in Miss Saigon, de passionele liefde van een operaspook voor een jonge zangeres in The Phantom of the Opera, de liefde die een uitgebluste actrice zoekt bij een ambitieuze schrijver in Sunset Boulevard, het gaat stuk voor stuk om musicals met een ruggengraat. Maar waar gaat Cats in godsnaam over ?

Over katten op een vuilnisbelt. Oude, jonge, trotse, valse, wijze, magere en dikke katten die soms alleen, maar vaak in groep springen, dansen en zingen. Wie geen letter van de toch wel moeilijke tekst mist, kan een dun verhaaltje horen over een soort parade van katten die zich klaarmaken voor een grote conferentie. Daar krijgen ze van de oudste kat te horen wie van hen in aanmerking komt voor een tweede leven en dus naar de kattenhemel mag.

Andrew Lloyd Webber had in 1980 net gebroken met tekstdichter Tim Rice en producent Robert Stigwood, het succesteam waarmee hij Jesus Christ Superstar en Evita had gemaakt. Op de luchthaven van Heathrow pikte hij toevallig een exemplaar mee van Old Possum’s Book of Practical Cats. Schrijver Thomas Stearns Eliot werd wereldberoemd met prachtige maar complexe gedichten als The Waste Land en Four Quartets en met toneelstukken als Murder in the Cathedral en The Cocktail Party. Hij kreeg in 1948 de Nobelprijs voor literatuur. Maar in 1938 publiceerde Eliot zijn Book of Practical Cats. Het was een bundel nonsensicale gedichten, geschreven voor zijn twee kleinkinderen en geïllustreerd met zijn eigen kattentekeningen.

Lloyd herinnerde zich dat zijn moeder er vaak uit voorgelezen had toen hij klein was. Hij genoot opnieuw van de wonderlijke klanken en beelden en van de linguïstische vindingrijkheid waarmee een aantal kattenzielen werden beschreven. Webber vatte meteen het idee op om er een liederencyclus rond te bouwen. Toen hij de liedjes met eigen pianobegeleiding presenteerde op een zomerfestivalletje bij Newbury, was ook Eliots weduwe Valerie onder de toehoorders. Enkele dagen later toonde zij Webber een reeks brieven, ongepubliceerde gedichten, en Eliots lange lijst van kattennamen. Dat materiaal bracht Webber op het idee om de liederencyclus uit te werken tot een musical.

Maar welke regisseur kon dramatische structuur aanbrengen in het materiaal ? Webber had gehoopt een beroep te kunnen doen op Hal Prince, de man die prima werk had geleverd bij Evita. Maar het materiaal van Cats was Prince te fantaisistisch. Toen Webber hem zijn ideeën uiteenzette, vroeg Prince : ?Waarvoor zijn die katten een metafoor ?” Webber lachte en zei : ?Het gaat alleen maar over katten !”

Daarop stapte Webber naar Trevor Nunn. Geen voor de hand liggende keuze. Nunn was op zijn 28ste de allerjongste directeur van de Royal Shakespeare Company. Hij had zijn sporen verdiend in het ernstige theater, maar verder bezat hij weinig ervaring met commercieel amusementstheater. Wel was hij verantwoordelijk voor de enorme populariteit van de spectaculaire theaterproductie Nicholas Nickleby. Het was die show die Webber ervan overtuigde dat Nunn de man was die hij zocht.

Naar het voorbeeld van zijn grote idool Richard Rodgers wilde Webber de show zelf produceren met zijn Really Useful Company. Toch zocht hij nog iemand om aan de touwtjes te trekken. Hij kwam uit bij Cameron Mackintosh, de op dat moment 34-jarige producent die op korte tijd grote hits had afgeleverd als Side by Side by Sondheim, Oliver !, My Fair lady en Oklahoma !. De samenwerking tussen Webber en Mackintosh zou verstrekkende gevolgen hebben, niet alleen voor de bankrekening van beide heren, maar ook voor het musicalgebeuren in de hele wereld. Verderbouwend op het succes van Cats produceerde Mackintosh Song & Dance, Les Misérables, The Phantom of the Opera, Miss Saigon, Five Guys Named Moe. Vanaf juni kan aan dit lijstje Martin Guerre worden toegevoegd. Webber en Mackintosh zijn de eigenaars van zo’n half dozijn grote schouwburgen in de Londense Westend, en hun musicalimperium omspant de hele wereld.

Het duo wilde een verbluffende kattenwereld op de planken brengen. Ze deden een beroep op kostuumontwerper/scenograaf John Napier en op choreografe Gillian Lynne. De zangers moesten kunnen dansen en de dansers kunnen zingen. Met aangeplakte snorharen en nauwsluitende lycrapakjes moesten ze ook nog krols kunnen heupwiegen, kattig miauwen en door de toeschouwersrijen sluipen. Uit de jubelende recensies na die bewogen première-avond bleek dat Cats aansloeg. De muziek was typisch Webber, dus een mix van stroperigheid en goedkope Gershwin. De choreografie was grotendeels gejat van het moderne ballet. Maar de wisselwerking en harmonie tussen muziek, beweging, scenografie en lichtregie was adembenemend, en zelfs de nuchterste critici gingen plat voor de manier waarop de poëzie van Eliot nieuw leven was ingeblazen.

In 1987 sloeg de poezenmanie over naar ons taalgebied, en werd Cats op initiatief van Joop van den Ende Theaterproducties voor het eerst opgevoerd in Nederland. Dat jaar, en daarna in 1988, 1992 en 1993, waren er maandenlange opvoeringsreeksen in Theater Carré in Amsterdam. Dat zorgde voor een enorme opleving van de musicalcultuur in Nederland. Inmiddels werd het Casino Kursaal van Scheveningen omgebouwd tot een theater waar het hele jaar alleen maar musicals te zien zijn.

Negen jaar na de Nederlandse première probeert Joop van den Ende Theaterproducties in samenwerking met het Koninklijk Ballet van Vlaanderen en Music Hall musicalminnend Vlaanderen te veroveren. Voor ten minste twee mensen uit de 35-koppige Cats-cast is dat een bijzonder evenement. De Amsterdamse Brigitte Derks en de Antwerpenaar Frank Hoelen leerden elkaar kennen tijdens de eerste Cats-productie, in Carré. Sindsdien gaan ze door het leven als man en vrouw. Derks : ?Toen we hoorden van de Vlaamse versie, waren we er als de kippen bij om opnieuw auditie te doen. We wilden allebei per se meedoen. Dit is een soort tweede huwelijksreis. We wonen vlak bij de Antwerpse stadsschouwburg. Voor ons is het dus werken in onze achtertuin.” Derks speelde de voorbije jaren zowat alle belangrijke kattenrollen uit Cats. Daarnaast was ze o.m. te zien in de Vlaamse musical Dear Fox en in Jan Verheyens film Boys. Frank Hoelen speelt nu in Cats de eigenwijze machokater Tuk Stuk Rukker. ?Het is voor mij een eer onberekenbaar te zijn”, zingt hij. Misschien is dat ook wel het credo van de met een prachtige zangstem gezegende Hoelen. Hij koestert in elk geval ambities die ver buiten het musicalgenre liggen. Zo presenteerde hij onlangs, tussen de repetities van Cats door, een fragment uit zijn zelfgeschreven soloprogramma aan een gehoor van talentenjagers uit diverse culturele centra. Hoelen : ?Ik sta al negen jaar in het vak, dus echt jong talent ben ik niet meer. Maar ik voel me nog wel jong in mijn ziel en wil naast die grote musicalmachines nog eigen dingetjes blijven doen. Met musicals verdien ik mijn brood. Maar daarnaast zou ik willen uittesten of ik kleinere publieksgroepen kan boeien met mijn spel en mijn verhalen.”

Er zitten nog een paar andere ervaren musicalacteurs in Cats, zoals de Vlamingen An Lauwereins (van o.a. Dear Fox, Je Anne en The Sound of Music) en Hilde Norga ( Chess).

Maar het merendeel van de cast bestaat uit Nederlandse en Vlaamse dansers en zangers die Cats beschouwen als een groot avontuur en vooral een hoeksteen voor een grote musicalcarrière.

?Cats” in de Stadsschouwburg in Antwerpen, van 31 mei t/m 31 juli, elk dag behalve op maandag. Op zondag is er ook een matinee. Reserveren aan de kassa van de Stadsschouwburg of via tel. (070) 233.244. Prijzen tussen 950 en 1750 fr.

Dun verhaaltje maar adembenemende harmonie tussen muziek, beweging, scenografie en lichtregie.

V.l.n.r. : actrices Brigitte Derks, Michele Hooper en An Lauwereins rond regisseur Trevor Nunn. Onder : de samenwerking tussen componist Webber en producent Mackintosh (rechts) had verstrekkende gevolgen voor de bankrekening van beide heren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content