Je tilt ze op met één hand en meestal zijn ze nog vouwbaar of stapelbaar ook. Een jonge generatie designers maakt er een punt van om met minimale middelen een maximaal zitcomfort te realiseren.

Moniek Bucquoye

Tientallen vormgevers en designers werpen zich dagelijks op het ontwerpen of stileren van een stoel. Een moeilijke klus, daar zijn ze het allen over eens. De meesten wagen zich pas na enkele jaren praktijk aan de creatie van een nieuw model. Stoelen zijn er in drie categorieën : je hebt er die door kunstenaars-ontwerpers als unica op de markt worden gebracht en waarbij artistieke bedoelingen primeren. Lichtheid of een goede prijs/kwaliteitverhouding zijn hier geen streefdoel. Een tweede soort zijn de producten van kunstenaars. Die stoelen hebben geen enkele gebruiksfunctie, maar refereren hoogstens aan een meubel, hetzij omdat ze onderdelen ervan gebruiken, hetzij omdat de vorm verwijst naar een stoel of de functie ervan. Deze creaties zijn zelden pluimgewichten en horen thuis in de beeldende kunst met haar eigen ideeën en conventies.

Een derde groep zijn de nieuwe stoelen die door industrieel ontwerpers voor de consumptiemarkt worden ontwikkeld. Vermits er al honderden modellen op de markt zijn die als goed worden ervaren, is het geen sinecure om op deze markt te innoveren. Omdat een stoel een echt gebruiksvoorwerp is, moet hij naast mooi en comfortabel ook prijsgunstig zijn, en voldoen aan de eisen van serieproductie. De grootste rem op de vernieuwing is niet de vormkennis, maar de beperkte eruditie van ontwerpers inzake materialen en technologieën.

Momenteel is er wel een jonge generatie ontwerpers actief, die zich de laatste jaren heeft verdiept in het minimaal gebruik van materiaal in het meubelontwerp. Hoewel de invloed van energie- en milieuproblematiek zeker een rol speelt, brengen de ontwerpers zelf zelden hun creaties hiermee in verband. Het is veeleer de stilistische oefening die hen boeit.

Want ook al hebben verderlichte stoeltjes voor de consument een zekere ecologische symboolwaarde, de motivatie van de makers blijkt vaak veel prozaïscher. Veel creaties danken hun ontstaan aan de beperkte financiële middelen van jonge ontwerpers : hun slecht uitgeruste werkplaatsen zijn niet in staat om meer gesofisticeerde prototypes te ontwikkelen en uit te testen.

Lichte stoelen worden gekenmerkt door een grote vindingrijkheid in het wegwerken van alle mogelijke ballast als decorum, schroeven, verbindingsstukken, enz… Na de sterk uitgepuurde Zigzag-stoel uit 1934 van Gerrit Rietveld, werd jaren gedacht dat het summum was bereikt inzake vereenvoudiging van de vormentaal. Verder uitpuren werd niet haalbaar geacht.

Door de komst van kunststoffen in de jaren ’60 en ’70 explodeerde een exuberante vormentaal, met als hoogtepunt de Memphis-extravaganties in de jaren ’80. In die periode ging men ook kijken bij de vroege modernisten : de herwaardering van ontwerpen van Eileen Gray, Gerrit Rietveld, Le Corbusier, Gio Ponti, e.a., werd aangezwengeld via allerlei heruitgaven en namaak.

Een nieuwe generatie ontwerpers, onder wie de Brit Jasper Morrison, de Italiaan Paolo Rizzato, de Fransman Jean Nouvel, de Duitser Constantin Grcic, de Belg Maarten van Severen, e.a., hebben hard gewerkt om de pure lijn te herstellen. Niet alleen vormelijk zijn ze daarin zeer vindingrijk geweest. Ze hebben ook traditionele materialen als eik en verchroomd ijzer, gecapitonneerde en gestoffeerde stoelen, terzijde laten liggen en hebben zowel met aluminium als met nieuwe kunststoffen allerlei stijloefeningen uitgeprobeerd. Ze huldigen ook het principe less is more : ze proberen met weinig middelen een maximale zeggingskracht te bereiken. Hun innovatieve kracht en de manier waarop ze met materialen omspringen, weten de minimalisten om te zetten in een zeer sobere en mooie esthetiek. De Brusselaar Pol Quadens slaagde er zelfs in een stoeltje te ontwerpen in hoogtechnologische materialen en volgens verwerkingstechnieken eigen aan de luchtvaart. Zijn C.06 is ijzersterk en vederlicht (minder dan 1 kg). Het heeft wel jaren geduurd om het stoeltje technologisch op punt te zetten.

Quadens heeft zoals vele van zijn generatiegenoten niet alleen nieuwe materialen (carbonvezels en polyester) en technieken aangewend, maar ook computerprogramma’s voor het uittekenen van de vorm en voor de sterkteberekeningen.

Naast kunststoffen zijn blanke houtsoorten en aluminium de geliefde materialen voor minimale stoelen. Natuurlijke kleuren genieten de voorkeur. Kleurtoetsen zijn zeldzaam, tenzij in massa gekleurde kunststoffen worden gebruikt.

Vele nieuwe lichte stoelen bieden, naast een hoge architectonische en esthetische draagkracht, ook echt zitcomfort. Sommige modellen kosten handenvol geld, omdat het technologische onderzoek zo tijdrovend is. Het is moeilijker een eenvoudige stoel perfect te produceren, dan een klassiek Lodewijk XIV-model.

Hoewel uit een rondvraag blijkt dat weinig fabrikanten en invoerders op hun technische documentatie het gewicht van stoelen vermelden, weten ze vandaag toch allemaal te vertellen dat zij de lichtste keuken-, plooi-, stapel- of eetkamerstoel in hun collectie hebben. Want blijkbaar vallen de goedzittende, stevige, lichte en stapelbare stoelen bij het publiek in de smaak.

Rechts : volgens Pol Quadens is zijn C. O6 met 994 g de lichtste stoel ter wereld (Tradix).

Onder : de Minni van Antonio Citterio wordt verkocht in een pakket (3,3 kg). De 7 onderdelen klikken en schuiven in elkaar. Er bestaat nog een lichtere versie met aluminiumpoten (Halifax).

Maui : lichte stapelstoel new look uit kunststof (Kartell).

Van boven af : eetkamerstoel uit golfkarton. Hoewel het hier gaat om een licht materiaal, weegt dit model toch 9 kg. Minder gewicht betekende volgens de fabrikant minder stabiliteit en sterkte. De stoel draagt nu makkelijk 100 kg (Vitra).

Rode stapelstoel van Richard Sapper (Magis).

De Superleggera, ontworpen in 1957 door Gio Ponti, en opnieuw in productie gebracht door Cassina.

De plooistoel Fire van Carlo Bartoli weegt bijna 4 kg (Segis).

La Leggera (2,3 kg) van de Zwitser Riccardo Blumer : stapelstoel met poten uit massieve esdoorn. Rug en zit zijn van opgespoten polyurethaanschuim voor de stevigheid. Het geheel is afgewerkt met een laagje esdoornfineer (Alias).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content