Een plankenvloer is een begerenswaardige luxe : een streling voor het oog en een plezier om op te lopen. Hout is weer helemaal in, maar toch anders dan vroeger.

H Informatie over de verkoopadressen vindt u op pagina 177.

Blader door interieurtijdschriften en overal valt het gebruik op van houten planken : op vloeren, tegen wanden, zelfs tegen plafonds. Zowel in moderne als in klassieke interieurs zijn lambriseringen weer in trek, weliswaar niet zoals vroeger met panelen, maar opgebouwd uit verticaal tegen de muur geplaatste planken. Die werkwijze is overigens technisch gezien makkelijker en minder prijzig. Voor vloeren zijn de klassieke parketten – met in verstek gezaagde patronen – nu minder gegeerd. Een houten vloer bestaat tegenwoordig gewoon uit planken, liefst zo lang en zo breed mogelijk. Die kunnen op balken worden genageld of op een stenen vloer worden gelijmd. Afhankelijk van de afwerking zijn de planken dun of dik, dat kan gaan van één tot meer dan drie centimeter. De planken worden uiteraard afgewerkt met een tand en groef, op de zijkant en op de kopse kant, zodat ze perfect in elkaar schuiven. Doorgaans worden er aan de onderkant groeven in geschaafd om het lijmen te vergemakkelijken en om het kromtrekken – de specialist heeft het over ‘schotelen’ – te ver- hinderen.

Het aanbod aan planken is sterk verruimd, vergeleken met enkele jaren terug. Naast de talrijke speciaalzaken, aannemers en houthandelaars vind je zelfs doe-het-zelfwinkels met een behoorlijk aanbod. Het spreekt voor zich dat de gespecialiseerde parketzaak hogere eisen stelt aan de kwaliteit, hetgeen zich uitdrukt in de prijs. Die prijzen verschillen nogal, althans op het eerste gezicht. Want niet enkel de houtsoort bepaalt de waarde, maar vooral de kwaliteit. Daarin spelen bijvoorbeeld het aantal knopen een rol, en de aanwezigheid van spinthout, het zachte hout onder de bast waar de houtworm tuk op is. Maar ook andere factoren spelen mee, zeggen Henk Cornilly en Carlos Van Beers, specialisten ter zake. Henk heeft een grote zagerij en maakt dus zelf parketvloeren ; Carlos legt zich vooral toe op oude planken. Volgens hen is vooral de grootte van een plank doorslaggevend. Van goedkopere vloeren zijn de planken kort, soms geen twee meter lang, en niet zelden vrij smal, minder dan twintig centimeter, en dun, soms maar één centimeter dik.

“Voor een grotere ruimte zijn dunne planken visueel onaantrekkelijk”, zegt Henk Cornilly. “Best kies je voor stukken van twintig tot vijfentwintig centimeter breed, maar breder kan ook. En vooral de lengte is belangrijk : soms kunnen ze wel vier tot zes meter, of zelfs langer zijn. Dat geeft een groot vertrek extra monumentaliteit.” Van bepaalde houtsoorten zijn er extra brede planken te verkrijgen die zelfs geschikt zijn als tafelblad.

Henk en Carlos wijzen er beiden op dat goed hout ovengedroogd is. Het moet na het natuurlijke droogproces een paar dagen in de oven om er een vrij grote hoeveelheid water aan te onttrekken. Dat verhindert dat het hout na het plaatsen krimpt, hetgeen extra belangrijk is in het geval van vloerverwarming.

Het actuele aanbod maakt geen onderscheid meer tussen de klassieke en de moderne stijl. Dat valt ook op in de showroom van Cornilly, waar beide trends naadloos in elkaar overgaan. Je vindt dus overal ongeveer dezelfde soorten hout, dezelfde formaten en dezelfde afwerking. Uit onze talrijke interieurbezoeken leiden we wel een groeiend gevoel voor harmonie binnen eenzelfde woning af. Vroeger beperkte het aanbrengen van houten vloeren zich eerder tot de woonkamer. Nu wordt veel meer hout gebruikt, van de inkomhal tot de eetkamer, soms zelfs in de keuken (hoewel dat niet ideaal is, omdat een keukenvloer best met water wordt gereinigd). Maar door in de hele woning hetzelfde hout te gebruiken wordt de eenheid in stijl en sfeer versterkt. Enkele jaren geleden was dat niet zo, de slaapkamers waren anders dan de woonkamer.

Exotische houtsoorten, die trouwens door hun hardheid zowel binnen als buiten kunnen worden aangewend, hebben een rijk kleurenpalet, denk maar aan het donkere wengé en de warme tinten van bebinga, afzelea en afromosia. De handel biedt veel exotisch hout uit plantages aan. Maar volgens Henk Cornilly heeft dit hout als nadeel dat het afkomstig is van vrij jonge bomen. “De planken zijn daarom nooit lang of breed. De grote planken komen van bomen uit het woud.” Exotisch hout is goed van kwaliteit, maar vrij prijzig : 75 tot 150 euro/m2. Veel hout in de courante handel is van mindere kwaliteit en vertoont kleurverschillen, wat bij exotisch hout een groot nadeel is.

Momenteel is vooral lichter getint hout in trek. Daar hoort ook teak bij dat eveneens geschikt is voor buitenterrassen, en dat grijzer wordt na blootstelling aan lucht. Het bleke palet past bij hedendaags design en klassieke, decoratieve meubels met een maritieme uitstraling.

Bij de bleke houtsoorten vinden we verder in de eerste plaats naaldboomhout, met een kleurengamma van oranjerood tot wit, van de rode en witte Noorse den. Deze laatste is vrij zacht en ongeveer het goedkoopste op de markt, voor de beste kwaliteit betaal je zo’n 35 euro/m2. Mooier en beter van kwaliteit is de Siberische larix (ongeveer 62 euro/m2) met een duidelijke nerventekening, verwant aan de klassieke pitch pine, het harde Amerikaanse hout dat onze grootouders gebruikten voor meubels en schrijnwerk. Larixplanken kunnen gemakkelijk vier meter lang en dertig à veertig centimeter breed zijn. Dergelijke planken zijn natuurlijk duurder.

We merken op dat naaldboomhout in onze contreien al eeuwenlang voor plankenvloeren wordt gebruikt. Traditioneel werd nooit voor beuk gekozen. Dat hout werd weinig aangewend, behalve vanaf de negentiende eeuw voor zitmeubilair en trappen. Beuk zou gemakkelijker kromtrekken en een lekkernij zijn voor de houtworm. Voor wie een zeer egale vloer wenst, zonder tekening en een grijswitte tint, is beuk evenwel een goede keuze. Het is ongeveer even duur als eik (ca. 50 euro/m2). Haagbeuk heeft wel een leuke tekening met talrijke kleine knopen en hoort thuis in dezelfde prijsklasse. Ook esdoorn is fijn van tekening en wordt soms aangewend voor het fineren van meubilair.

Het mooiste blanke hout is ongetwijfeld olm, een zeldzame houtsoort die niet overal in de handel te verkrijgen is. Het olmenbestand werd jaren geleden aangetast door een ziekte, die weinig bomen overleefden. Tegenwoordig wordt een resistente variant aangeplant. “Olm was tot in het begin van de twintigste eeuw een banale houtsoort, de eik van de arme man”, zegt Henk Cornilly. Het werd voor meubels, trappen en balken gebruikt en een zeldzame keer voor plankenvloeren. De nerven van olm zijn expressief en onregelmatig, vooral de lichtgrijze tint valt in de smaak. Van olmenhout zijn lange en zeer brede planken verkrijgbaar. De prijs ligt in de klasse van eik en varieert, naargelang van de maat, van 50 tot 200 euro/m2.

Ook eik blijft populair, maar wordt tegenwoordig meer in bleke versie dan in donkere geapprecieerd. Hoewel dat toch afhangt van de context, voor klassieke interieurs blijft oude eik populair. Ook daar is er op de markt een vrij groot aanbod van. Zo worden planken aangeboden, die zouden komen uit gesloopte treinwagons, in werkelijkheid gaat het om eik van mindere kwaliteit die kunstmatig werd verouderd met kleurstof, rook en ammoniak. Antieke plankenvloeren zijn zeldzaam, zowel van naaldhout als van eik. De verklaring ligt voor de hand : het uitbreken moet voorzichtig gebeuren, zonder de tanden en de groeven te beschadigen. De meeste slopers gaan ruw te werk, waardoor de oude planken nog alleen goed zijn voor de houtkachel. Een antieke eiken vloer wordt aan de onderzijde effen geschaafd, wat de kostprijs opdrijft (ca. 200 tot 250 euro/m2), maar ook zorgt voor een ongeëvenaarde schoonheid in het resultaat.

Bij een plankenvloer hoort een mooie patina, liefst zo natuurlijk mogelijk. Daarvoor kan je de vloer beter niet vernissen, suggereert Carlos Van Beers. Een vernis – ook op waterbasis – sluit het hout immers af van de lucht, waardoor het meestal gelig van kleur wordt. Toch is vernissen aangewezen voor de vloer van keuken of badkamer, om het hout extra te beschermen. Maar met vernis erop lijkt het wel plastiek, aldus Van Beers. Moet het dan toch, dan voegt hij er wat kleurpigment aan toe. Voor een mooier effect strijk je het hout in met een alkydharsolie die beter patineert en onderhoudsvriendelijk is : wanneer de beschermlaag afgesleten is, volstaat een nieuwe laag olie. Is er wit pigment aan de olie toegevoegd, dan wordt de vloer bleek van tint. Eenmaal geolied kan de vloer ook worden geboend. Boenen blijft aantrekkelijk, maar “koop dure boenwas”, luidt Van Beers’ advies, “want goedkope was bevat siliconen die na intens gebruik een artificiële glans achterlaten.”

Tegenwoordig is ook zepen in trek. Bij deze traditionele methode wordt het hout gewoon gedweild met vlokken- of marseillezeep, waardoor het verbleekt. De oliën in de zeep voeden het hout. Om het hout extra te verbleken wordt het geloogd met onder meer zuurstofwater, bleekwater of oksaalzuur. Nadien wordt het gevernist, geolied, geboend of gezeept. Tegenwoordig vind je nogal wat literatuur over dit onderwerp. Alleen jammer dat de alternatieve afwerkingsmethodes, zoals het zepen en logen, daarin minder aan bod komen. Toch zorgen ze voor de mooiste patina.

Piet Swimberghe / Foto’s Diane Hendrikx / Productie Sonja Mertens

Tegenwoordig worden vooral ‘vermagerde’ houtsoorten geapprecieerd, dat wil zeggen, bleek, grijsachtig hout met een matte afwerkingslaag.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content