In zijn ontwerpen mikt Pieter Maes op een zelfonderhoudende nutstuin, bloemetjes en bijtjes incluis. Die aanpak werkt, zo bleek toen hij tijdens De Vlaamse Tuinaannemer 2014-2015 goud pakte in de categorie ‘Jong talent’.

“Een tuin voor zo weinig mogelijk budget en met zo weinig mogelijk onderhoud. Dat is de standaardvraag van klanten als het op tuinen aankomt. Mensen werken steeds meer buitenshuis, dus ze willen niet te veel tijd en moeite in hun tuin steken tijdens de weekends. Bovendien willen mensen dat er iets te beleven valt in hun tuin. Er mag al eens een vlinder rondfladderen.”

“Als ik tuinen ontwerp, probeer ik ze een inheemse toets mee te geven. Dit kan door de juiste planten te kiezen en zo meer biodiversiteit te krijgen. Mensen hebben minder groene vingers dan vroeger, maar ze willen wel een tuin die leeft, niet één die het hele jaar dezelfde kleur en vorm heeft. Een tuin kan elk seizoen iets nieuws te bieden hebben.”

“Ik denk dat wij meer samenwerken dan de vorige generatie tuinarchitecten. Vroeger werkten ondernemers meer op hun eigen eilandje. Ik werk bijvoorbeeld niet met personeel, maar met een sterk team van freelancers waarvan iedereen zijn eigen specialiteit heeft. Zo gaat er ook geen kwaliteit van het eindresultaat verloren. We huren elkaars materiaal en helpen elkaar waar we kunnen. We moeten de vorige generatie wel dankbaar zijn. Dankzij hen moeten we het warm water zelf niet meer gaan uitvinden, er is al veel kennis vergaard waar we nu op verder kunnen bouwen. Tuinarchitecten, zoals Gertrude Jeckyll, of plekken als De Tuinen Van Appeltern vind ik enorm interessant. Naar hun werk kijken kan een goede bron van ideeën zijn. Je kunt dan inspiratie opdoen zonder te gaan kopiëren.”

“Mensen die met passie werken inspireren me het meest. Tegen wil en dank doorgaan, daar kijk ik echt naar op. Jaarlijks ga ik mee op tuinreis met een hele bus vol vakidioten : andere aannemers, tuin- en plantenliefhebbers, al dan niet professioneel. Die reizen worden geleid door mensen die met veel passie het verhaal van een tuin kunnen overbrengen, en deze kennis ook willen delen. Zelf ben ik industrieel ontwerper van opleiding. Industrie is echt een doodse boel, ik wou meer schetsen en creatief wezen. Om dat creatieve te voeden studeerde ik nog grafische vormgeving en later deed ik nog een opleiding herborist bij. Pas later koos ik voor de stiel van tuinarchitect. Om mijn kunnen te staven deed ik mee in de categorie ‘Jong talent’ in de wedstrijd De Vlaamse Tuinaannemer 2014-2015. Ik zag de commentaar van de vakmensen in de jury als een leerschool. Dat ik goud won was leuk meegenomen.”

“Mijn droomtuin moet een harmonisch geheel vormen. Veel beweging, veel kleur en veel insecten die hun eigen ding doen. In Indonesië, waar het principe van de permacultuur een evidentie is, heb ik zo verschillende tuinen gezien. Mijn favoriet had een grote vijver met overhangende boomstammen. De vruchten van die boom voeden de vissen in de vijver, hun uitwerpselen in het water dienen dan weer als meststof voor de planten in de tuin. Het water blijft aangevuld door het regenwater dat via de dakgoot in de vijver loopt. Op een heel simpele manier, en zonder al te duur materiaal, weten ze daar een perfecte kringloop te creëren. Zo’n tuin heeft weinig menselijke touch nodig, buiten wat onderhoud in het voor- en najaar. Dat komt omdat die mensen opvallend dichter bij de natuur staan dan wij. Dat zelfonderhoudende probeer ik ook in mijn eigen creaties te verwerken. Ik werk ook het liefst met levende materialen, zoals hout. Dan blijft die natuurlijke harmonie in de tuin ook bewaard.”

“In plaats van een sierappelboom zou ik een appelboom zetten, waar je echt van kunt eten. Ik creëer graag nutstuinen, waar je de dingen uit de tuin effectief kunt gaan gebruiken. Klanten vragen daar niet altijd naar, maar als ik het voorstel, dan springen ze vaak wel mee op de boot. Ik geef plantenfiches mee en begeleid ze. Andere tuinarchitecten kijken misschien vreemd op als ik een vlierstruik in een tuin verwerk. Je kunt niet alleen verschillende kanten op met de bessen, het is nog een mooie plant ook. Tuinkruiden liggen voor de hand, maar je kunt ook een stapje verder gaan en ginseng planten. Mijn zaak heet Guerill. De ‘a’ heb ik achterwege gelaten, want echt confronteren en omvergooien is niet mijn ambitie. Hier en daar een struik of plant toevoegen om wat meer leven in het geheel te brengen, ga ik niet uit de weg. Belangrijk is dat je een gulden middenweg zoekt met je klant, je moet niet te utopisch gaan doen. Maar als er toch iets van nut in de tuin kan verwerkt worden, dan doe ik dat stiekem toch.”

www.guerill.be

“Mijn droomtuin: veel beweging, veel kleur en veel insecten”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content