Vier lampjes. Onder elk daarvan hangt de foto van een schaars gekleed meisje. Aan het lampje dat buiten brandt, kun je zien welk meisje binnen uit de kleren gaat. Ik bestudeer de foto’s aandachtig. Meisje Ć©Ć©n is mij te schraal. Nummer vier vind ik te kinky, met haar piercings en die tattoo op haar kont. Geduldig wacht ik tot lampje twee aanfloept, en wurm mij dan in de ruimte ter grootte van een pashok.

Het eerste wat opvalt is de geur van een zwembad. Eau de javel, zou je denken, maar bij nader inzien betreft het een andere substantie. Behoedzaam plant ik mijn voeten naast het kwakje dat mijn voorganger galant op de grond heeft achtergelaten. Met trillende vingers vis ik enkele euro’s uit mijn zak. Ik laat ze in de gleuf tuimelen. Het gordijntje schuift omhoog en geeft mij zicht op een voluptueuze blondine. Ze ligt op een plateau dat langzaam om zijn as roteert en mij doet denken aan een bovenmaatse magnetron. Het meisje schudt met haar lange haren en komt met haar gezicht zo dicht voor mijn raampje hangen dat ik ervan terugdeins. Ze is best mooi eigenlijk, al doet de klinische situatie mij minder op haar bekoorlijkheden letten dan op wat die ontsiert : het eelt op haar voeten en de zwangerschapsstriemen op haar buik. Meisje nummer twee is duidelijk al moeder.

Aan de overkant van het plateau ratelt nog een gordijntje omhoog. Daarachter verschijnt het verhitte gezicht van een man. Zijn gemillimeterde kop schudt ritmisch heen en weer op de cadans van wat zich onder de gordel afspeelt. Zijn grimas en uitpuilende oogjes zijn niet fraai om te zien. Het smoeltje van de commerciƫle seks. Meteen weet ik weer waarom ik jarenlang de lokroep van deze gribus heb weerstaan, ook al passeerde ik er honderden keren en zoog de ingang soms uitnodigend. Ooit wou ik mij wel een keertje laten meevoeren in zijn fluorescerende groezeligheid. Later. Misschien. Maar diep vanbinnen was ik er bang voor. Bang dat ik de smaak te pakken zou krijgen.

Meisje nummer twee zit door haar repertorium heen, maar moet om onduidelijke redenen blijkbaar nog een tijdje doorgaan. Misschien heeft nummer drie laten weten dat ze het op prijs stelt eerst nog een rij van haar breiwerk af te werken. Dat stel ik me namelijk voor dat de meisjes backstage doen terwijl ze wachten : dikke wintersokken breien en Dostojevski lezen. Dat soort flauwe romantiek zal wel altijd aan mij blijven kleven, hoewel ik weet dat de werkelijkheid waarschijnlijk een stuk alledaagser is. “Vooral het eindeloze wachten maakt deze business oersaai”, vertelde een kennis mij ooit die in haar vrije uurtjes bijklust voor een escortbureau. “Het vervelendste zijn de kerels die gedomineerd willen worden. Als je ze vijf keer rond de tafel hebt doen kruipen, je pumps hebt laten aflikken en ze melk liet drinken uit het kommetje van de kat, vraag je je wel af wat je in godsnaam nog kunt verzinnen. Want dat uurtje moet vol. En dan mag je nog niet in de lach schieten.”

Uiteindelijk betreedt meisje drie dan toch de magnetron. Ze heeft trotse borstjes en een gladde bruine huid, maar beweegt zich net zo elegant over het plateau als een kameel op skeelers. Haar tong flitst heen en weer maar haar ogen staan afwezig. Misschien zitten haar gedachten bij haar zieke kind, bedenk ik met mijn aangeboren talent voor pathos.

Aan de wand van het hokje is een knoppensysteem bevestigd waarop je kunt duwen als je met een meisje ‘privĆ©’ wilt gaan. In een vlaag van zinsverbijstering druk ik op knop nummer drie en stap het speciaal daartoe ingerichte kamertje binnen. Ook hier grote Kleenex-dispensers aan de muur. Ik zit al een hele tijd in het rode similileren stoeltje te wachten als het meisje eindelijk verschijnt. Nonchalant gaat ze op amper een meter van mij zitten. Ik zie haar larger than life. We worden alleen gescheiden door een glasplaat van vloer tot plafond.

“Wat wil je zien ?” vraagt ze in gebroken Nederlands, terwijl mijn hart in mijn keel bonst alsof het zich maar meteen via mijn mond een weg naar buiten wil banen.

“Wat zijn de mogelijkheden ?” weet ik uit te brengen. Ze glimlacht. “Je moet niet zo schreeuwen”, zegt ze. “Ik hoor je prima.” Sprakeloos zitten we een poos tegenover elkaar, als twee die in de trein zitten op weg naar hun werk. Het enige wat mankeert zijn haar kleren.

“Voor twintig euro dans ik voor je”, zegt ze, en voegt meteen de daad bij het woord. Ze heeft duidelijk genoeg van mijn besluiteloosheid. Opeens voel ik me tenenkrullend gegeneerd. “Je hoeft niet te dansen”, zeg ik haastig en schuif tien euro door een gleuf in het glas. “Ik was alleen maar nieuwsgierig.”

Een beetje boos kijkt ze me aan. Even ben ik bang dat ze er de baas van de peepshow zal bijhalen : “Die engerd wil niet dat ik dans.” ScĆØnes. Toestanden. Maar ze glimlacht alweer en vraagt of dit mijn eerste keer is. Ik knik. Zij lacht verlegen. “Voor mij ook de eerste keer”, hoor ik haar zeggen en ik voel dat het waar is. Een beetje samenzweerderig nemen we afscheid. Buiten knipper ik tegen de zon. Ontnuchterend likt het daglicht aan mijn netvliezen. Een frisse verslaving zit er helaas niet in.

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content