Docent modeafdeling Antwerpse Hogeschool, medeoprichter Flanders Fashion Institute (39)

In mijn humaniora dacht ik nog biologie te gaan studeren. Of wiskunde, waarvan ik net het licht had gezien. Het was die plotse mediaheisa rond Mode, dit is Belgisch en het ITCB die me de ogen opende : hé, modeontwerper is een beroep.

Het niveau waarop ‘de zes’ afstudeerden, ligt mijlenver onder dat van onze huidige studenten. Als je hun werk van toen bekijkt : een giller. Dat vinden ze zelf ook. Niet zozeer de creativiteit verschilt, wel de kwaliteit. Gelukkig maar : de normen moéten elk jaar hoger. Anders zijn we niet goed bezig.

Vier jaar lang leef je hier als student in een creatieve roes. Het is een sfeer die je heel intiem maakt met je medestudenten. Ik kan Lore Ongenae niet terugzien of de tranen wellen op. Met oud-studenten van mij net hetzelfde. Of ze nu voor een illuster merk in Italië werken, of trouwen en veel kindjes krijgen : ik blijf ze volgen.

Natuurlijk zijn de defilés belangrijk voor de studenten. Al zijn ze zelf weinig bezig met de vraag of Viktor&Rolf zullen komen, of Suzy Menkes, of welke journalist ook. Wat ze er vooral leren : hoe je er moet voor knokken opdat ze net jóúw acht silhouetten zouden onthouden. En hoe zichzelf te relativeren : de ene journalist prijst je de hemel in, de andere vermeldt je niet eens. Een gouden les.

Of je model panty’s draagt : jawel, dat is belangrijk. Benen ogen anders, vaak mooier, met panty’s. En als die blauwe plek niet in het beeld past, dan móét je die verstoppen. Zo ver leren we onze studenten te gaan. Ze moeten respect hebben voor het beeld dat ze creëren. Ik ben allergisch voor oppervlakkigheid.

Tachtig procent van onze studenten is buitenlander. Belgische mode slaat meer en meer op de opleiding, minder op de geboorteplaats.

Foute outfits ergeren me niet. Achteloos omgaan met kleding, dát wel. Ongevoeligheid maakt me bijzonder triest. Mensen die hun eten opslokken. Of studenten die me vertellen dat ze de hele wereld hebben gezien, maar over geen enkel land met bevlogenheid kunnen vertellen. Creatieve mensen horen net hoogst ‘beroerbaar’ te zijn.

Het FFI moet als een modeambassade fungeren. Waar iedereen met vragen over mode terecht kan : een jong meisje dat model wil worden of een ontwerper die zijn eigen collectie opstart. Ook financieel zouden we graag meer doen, maar we zijn nog op zoek naar de juiste vorm. We kunnen en mogen niet voor sinterklaas spelen.

Dat het “niet goed gaat met onze aanstormende ontwerpers”, meldde vorig jaar een krant, maar twee weken later verzweeg die dat een tweedejaarsstudent een prestigieuze Europese ontwerpersprijs had gewonnen : dat doet pijn. Zonder die typisch inlandse bekrompenheid, hadden we al verder kunnen staan. Of is het net dat wat onze ontwerpers zo strijdlustig maakt en die koppige eigenzinnigheid opwekt ?

Waarom ik liever niet paginagroot op de foto sta ? Omdat een piëdestal afstand creëert. En met het FFI willen we net de modedrempel verlagen. Want nee, het FFI is geen ivoren toren en wil niet de eigen Antwerpse kliek beschermen. Met de middelen die we hebben, willen we iedereen omarmen die mode in het hart draagt. Daar gaat het ons om. Maar ja, we zijn nog jong. Excuseer ons de groeipijnen.

Als een Don Quichot die vecht tegen windmolens. Zo voelden we ons toen we de Antwerpse Modeweek moesten afgelasten. Natuurlijk was ik ontgoocheld over het njet van de gevestigde ontwerpers. Waar is de solidariteit met de jonge garde die wél enthousiast was ? Maar ook sponsoring bleek een pijnpunt : zo gaat dat in een verdeeld land. Toch blijf ik in de modeweek geloven. Volgend jaar ? Misschien. Don Quichot doet alvast zijn best.

:: Eindejaarsshow modeafdeling Hogeschool Antwerpen : 16, 17 en 18 juni, tickets 070 34 46 46, info 03 206 08 80. Eindejaarsshow ‘La Cambre’ Brussel : 10 en 11 juni, info en tickets 0900 00 600. Eindejaarsshow Hogeschool Gent : 24 en 25 juni, info en tickets Vooruit Gent, 09 267 28 28.

Tekst Guinevere Claeys I Foto Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content