Het verhaal van Alex Flamant klinkt als de Vlaamse versie van de American dream. Een kleine eenmanszaak wist hij met zijn broers Geo en Jacques uit te bouwen tot een dynamisch bedrijf: Flamant Home Interiors. In Parijs openden ze zopas hun flagshipstore nieuwe stijl.

Place Furstenberg in Parijs: een plein achter de kerk van Saint-Germain-des-Prés. Was er alleen die ovale verhoging in het midden, het zou nauwelijks meer zijn dan een gewone rotonde. Maar de vier hoge bomen en de gratieuze gebouwen rondom geven de plek een speciale charme. Dit plein koos Alex Flamant uit voor de jongste vestiging van Flamant Home Interiors.

“Het was een droom om hier een winkel te openen”, zegt de gedelegeerd bestuurder en stichter van de firma Flamant nv. “Vijf jaar hebben we gewerkt aan dit project. Iedereen verklaarde ons gek toen ze hoorden dat we uitgerekend hier iets wilden beginnen: onmogelijk om een ruimte te vinden en als je die toch vindt, zal die onbetaalbaar zijn. Maar we zijn koppig blijven volhouden.”

Parijs is de achtste winkel in de rij, na Antwerpen, Gent ( zie ook p. 94), Brussel, Luik, Hasselt, Knokke en Rijsel. Een langgerekte, L-vormige benedenverdieping, 800 vierkante meter groot, tussen de place Furstenberg en de rue de l’Abbaye.

Je proeft er dezelfde sfeer als in de andere winkels van Flamant Home Interiors: de opeenvolgende ruimten zijn ingericht als echte kamers met alle bijbehorende accessoires. Naast de wastafel en het bad vind je in de badkamer ook badhanddoeken en badolie, bedlinnen in de slaapkamer en uitnodigende boeken in de bibliotheek, terwijl in de eetkamer de tafel feestelijk gedekt staat.

Herkenbaar, maar toch is Parijs de eerste flagshipstore nieuwe stijl: in een belendend pand wordt nog volop gewerkt aan een bloemenwinkel en wie langs de place Furstenberg binnenkomt, wordt eerst geconfronteerd met de chocoladecreaties van de Brusselse meester Pierre Marcolini en pas daarna met de meubelen. Dan is er nog de kleine bistro: een open keuken, een 15-tal tafeltjes en een beperkte kaart. Alles in een harmonieus grijswitte ambiance: van de witgelakte tafels met arduinen blad tot het zachtgrijze porselein.

Terwijl we bij een café crème zitten te praten, wordt het ons duidelijk dat deze bistro het kloppend hart van de zaak is. Vanaf 12 uur begint het vol te lopen: mensen uit de buurt, maar ook toevallige voorbijgangers en medewerkers komen er een hapje eten: een boterham met gerookte zalm, een slaatje met foie gras of een lekker stuk taart.

Alex Flamant heeft dat succes niet durven te dromen toen hij 23 jaar geleden met zijn zaak begon. “Ik ben er per ongeluk ingerold”, vertelt hij. “Mijn vader was antiquair en toen hij een zware hartaanval kreeg, werd ik als oudste zoon opgetrommeld om hem in de zaak bij te staan. Ik zat toen op de universiteit en ik had al geen zin meer om nog te studeren, dus dat was een mooi excuus. Maar de antiekhandel is zeer persoonsgebonden, het is helemaal niet makkelijk om die van iemand over te nemen.”

Hij besluit een andere richting uit te gaan. “Tijdens een reis door Azië, op zoek naar antiquiteiten, besefte ik dat het mogelijk moest zijn daar oude modellen en decoraties opnieuw te laten maken tegen een betaalbare prijs. Zo ben ik begonnen met het invoeren van ijzeren kandelaars en andere geschenkartikelen. Die presenteerde ik op de beurs in een huiselijke sfeer, compleet met de fauteuil en het salontafeltje uit mijn eigen living. Prompt kwam iedereen vragen: waar komt die fauteuil vandaan? En dat tafeltje?”

Het kostte hem weinig tijd om de puzzel af te maken: de stijl was gevonden, de eerste klanten ook. Na enkele jaren kwamen zijn twee broers, Geo en Jacques, de groeiende zaak versterken: “Toen deden we alles zelf: vrachtwagens in- en uitladen, leveren, verkopen, factureren, de collectie samenstellen… Nu heeft elk van ons een eigen taak.” Alex is verantwoordelijk voor de financiën en de collecties, Geo behartigt de commerciële belangen, Jacques houdt zich bezig met de kleinhandel.

De kleine firma van weleer is uitgegroeid tot een handel in interieurartikelen met een omzet van 612 miljoen (1999), 150 medewerkers, acht eigen winkels en zo’n 360 verkooppunten in België, elders in Europa en zelfs in Amerika.

De Flamant-stijl laat zich omschrijven als “het Bourgondische landelijke wonen”. Tijdloze producten, met een weinig uitgesproken karakter, die herinneren aan oude boerderijen, pastorieën en herenhuizen. Alex Flamant: “Wij verkopen klassieke producten, geïnspireerd op het verleden. Oude meubelen brengen we opnieuw uit, antieke decoratieve element verwerken we in een nieuwe lamp of een salontafel. Wij ontwerpen en laten die producten uitvoeren in 27 landen of 450 ateliers en fabrieken: van een artisanaal atelier in Vietnam tot een grote porseleinfabriek in Duitsland. Veel dingen kun je niet heruitvinden. Kijk naar het bestek: door de eeuwen heen is daarover nagedacht en het ontwerp is zodanig verfijnd, dat je het niet meer kunt verbeteren.”

Remakes dus, en nieuwe ontwerpen die door de decoratieve details nostalgie oproepen. Volgens Flamant is zijn stijl door en door Vlaams: “Het is de stijl zoals wij die kennen in het betere familiehuis in Vlaanderen. Uiteraard werden wij beïnvloed. Ons land is nu eenmaal een melting pot van noord en zuid, een vleugje exotisme gecombineerd met het strengere functionele. Een vleugje Zuid-Engeland, maar ook Scandinavische of koloniale invloeden.”

Hoeft het te verwonderen dat natuurlijke materialen en kleuren hier de hoofdrol spelen? Op het moment dat wij de winkel bezoeken, vinden we alleen enkele donkerrode bureauaccessoires. Voor de rest niets dan bruine en grijze tinten, gecombineerd met melkwit en ecru. Fauteuilhoezen in linnen, houten bibliotheekkasten, rieten manden, glazen karaffen, ecru keramiek en verzilverd bestek: kwaliteit is een belangrijk criterium, net als betaalbaarheid.

Flamant Home Interiors kiest een tussenweg, ergens tussen de Ikea’s en de luxueuze design- en antiekwinkels. Maar de winkels hebben wel een duur imago. Dat heeft alles te maken met hun ligging: de Schuttershofstraat in Antwerpen, de Zavel in Brussel, Saint-Germain-des-Prés in Parijs. De chique buurten, zeg maar.

“We hebben altijd gekozen voor mooie panden in leuke winkelstraten”, beaamt Alex Flamant. “In een winkel als de onze kun je nu eenmaal geen massa mensen ontvangen. Onze huizen staan open – letterlijk en figuurlijk: we hebben echt klanten in alle lagen van de bevolking. We geven mensen de kans om in alle rust rond te kijken of informatie te vragen. Een van de mooiste complimenten vind ik nog altijd dat mensen mij komen zeggen: wij hebben hier zoveel ideeën opgedaan.”

We zouden gaan cocoonen, voorspelde Faith Popcorn begin jaren tachtig en volgens Alex Flamant is dat niet zomaar een voorbijgaande trend: “De oude familiewaarden zijn opnieuw ontdekt en het huis is weer een ontmoetingsplaats geworden. Familie bij elkaar houden, vrienden ontvangen… Het is weer belangrijk. Dat zie je aan de manier waarop mensen hun budget besteden: vroeger verdween alles in het bouwen van een huis – de spreekwoordelijke baksteen in onze maag -, vandaag wordt bewust een deel gereserveerd voor het interieur. Er bestaan trouwens geen vaste regels meer voor het inrichten van een huis. Er zijn enkele algemene tendensen: fauteuils worden dieper omdat mensen erin willen liggen als ze tv kijken, de bedden worden langer omdat de mensen vandaag groter zijn, ook de tafels zullen daardoor hoger worden.

Op het vlak van verlichting stapt men stilaan af van de spotjes in het plafond en kiest men opnieuw voor de kristallen luchter. Zelfs in een minimaal interieur. Verder is alles toegestaan, als het maar leuk en persoonlijk is, als het maar goed voelt. Jonge mensen combineren antiek met design, strakke hedendaagse spullen krijgen een plaats naast een ouderwets aandoend kastje.”

Smaken verschillen, zoals persoonlijkheden verschillen. Maar wat hem betreft, krijgen felle kleuren als oranje geen plaats in het interieur. Roze en zwart kunnen dan weer wel. “Een Warhol of een Liechtenstein vind ik prachtig. Maar een volledig popartinterieur? Misschien is het wel mooi, maar ik zou er niet kunnen in wonen. Ik kan het ook niet aanraden aan anderen. Strakke, minimalistische interieurs vind ik vaak zeer mooi, maar ook barok ingerichte woningen zijn aantrekkelijk. Zolang alles maar klopt met de sfeer van het huis, met de omgeving en met de mensen. Een interieur is er in de eerste plaats voor jezelf”, benadrukt Alex Flamant. “Witte fauteuils zijn prachtig, maar niet als je kleine kinderen hebt die choco eten of met viltstiften kliederen. Misschien kan het pas als de kinderen het huis uit zijn.

Een interieur bouw je op. Dat begint op het moment dat je je eerste goedkope spulletjes uitkiest voor het studentenkot. Met het eerste zelfverdiende geld koop je al eens een duurder stuk. Sommige dingen doe je na verloop van tijd weg, andere koop je erbij.” Durven veranderen, lijkt wel zijn leitmotiv. De mode verandert wel elk seizoen, waarom zou een interieur dan jaar in jaar uit hetzelfde blijven? “Je kleedt je anders in de zomer dan in de winter, omdat je je anders voelt. Datzelfde geldt voor het interieur: het minimalistische en strakke past beter bij de zomer. In de winter wil iedereen opnieuw knussere, donkere kleuren. Dat kan heel simpel door de accessoires te veranderen: berg het zilver in de zomer op in de kast en zet enkele witte kandelaars. Of verwissel de hoezen van de zetels. Meer en meer mensen doen dit. Zoals men vandaag ook sneller de muren in huis herschildert, een trend waarop wij inhaken met onze eigen selectie verven.

Ik zie dat als onze taak: meer ideeën brengen en elk seizoen uitbreiden met zo’n 300 producten, terwijl we die van de vorige seizoenen in het gamma houden. We willen te allen prijze vermijden dat interieurs te veel op elkaar gaan gelijken. Als zowel jij als je buurman kiest voor Flamant, moet je toch twee totaal verschillende interieurs krijgen. Dat vind ik heel belangrijk.”

Hilde Verbiest / Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content