In het haute-couturesegment gelden zeer strikte regels. Je raakt er als modehuis niet zomaar in en je doet al helemaal niet wat je wil.

1845. Charles Frederick

Worth vestigt zich in Parijs, 7 rue de la Paix. De Brit laat zijn collecties voor het eerst showen door echte vrouwen. Een primeur, want voordien gebruikte men enkel poppen. Hij voorziet zijn kledingstukken ook van een etiket met zijn naam. In feite vindt hij aldus de originele creatie uit, waardoor de couturier van ambachtsman plots kunstenaar wordt. Charles Frederick Worth staat ook mee aan de wieg van de Chambre Syndicale de la Haute Couture, een uniek Frans fenomeen.

1945.

De haute couture, die enkel creaties voor dames aflevert, wordt gereglementeerd : 106 merken krijgen het label ‘haute couturier’.

1910.

De wegen van de couture en van wat men destijds confectiekleding noemt – de huidige prêt-à-porter – scheiden definitief. Er komen twee aparte vakorganisaties.

100, rue du Faubourg Saint Honoré, Parijs,

8ste arrondissement. Het adres van de Chambre Syndicale de la Couture, het uiterst exclusieve clubje van de haute couture, de métiers d’arts (kunstambachten) en de high jewelry (exclusieve juwelen). Hier stelt men onder meer de kalender van de defilés op. En van hieruit wordt ook de in 1927 gestichte Ecole de la Chambre Syndicale de la Couture Parisienne bestuurd. De opleidingen leggen sterk de nadruk op de traditionele knowhow. Onder meer Karl Lagerfeld, Yves Saint Laurent, Issey Miyake, Alexis Mabille en Gustavo Lins leerden er de kneepjes van het vak.

20.

Zoveel werknemers moeten er “minstens meewerken aan de creatie en de vervaardiging van de collectie in de eigen ateliers van het modehuis”.

20.000

haute-coutureklanten in 1945, nog 2000 in 1970, nog 300 in 1974… Vandaag zijn het er ontelbaar veel. Maar de tijden zijn veranderd : de dames gaan niet meer uitsluitend gekleed in haute couture en blijven niet meer seizoen na seizoen trouw aan dezelfde ontwerper.

15

modehuizen kunnen prat gaan op de juridisch beschermde benaming ‘haute couture’ : Adeline André, Alexis Mabille, Anne Valérie Hash, Atelier Gustavolins, Bouchra Jarrar, Chanel, Christian Dior, Christophe Josse, Franck Sorbier, Giambattista Valli, Givenchy, Jean Paul Gaultier, Maison Martin Margiela, Maurizio Galante en Stéphane Rolland.

1

cultuur, één zienswijze, één vak. Zo definieert Karl Lagerfeld de haute couture.

6

modehuizen staan op de lijst met de membres correspondants : Atelier Versace, Azzedine Alaïa, Elie Saab, Giorgio Armani Privé, Valentino en Viktor & Rolf.

25

creaties moet een modehuis minstens voorstellen per seizoen. Daarbij “zowel kleding voor overdag als avondkledij, allemaal ontworpen door het modehuis en volledig vervaardigd uit materialen die qua kwaliteit gelijkwaardig zijn aan de materialen gebruikt tijdens de repetities voor de klanten”.

2

coutureseizoenen : lente/zomer en herfst/winter, met defilés in januari en juli, in Parijs. Bij de prêt-à-porter wordt de wintercollectie daarentegen voorgesteld in de lente en de zomercollectie in de herfst. Dat gebeurt zowel in Parijs als in New York, Londen en Milaan.

1997.

Vanaf dan worden er ook leden uitgenodigd om toe te treden tot de club. Thierry Mugler en Jean Paul Gaultier zijn de eersten. Ze komen van het prêt-à-portersegment. Vandaag zijn er elf gastleden, onder wie Alexandre Vauthier, Zuhair Murad, Julien Fournié, Serkan Cura en Schiaparelli. Het statuut van membre invité is per definitie tijdelijk : de kandidaten moeten elk seizoen opnieuw worden erkend.

2

pasbeurten, dus evenveel verplaatsingen tussen het atelier en de klant, met een uniek handgemaakt kledingstuk als resultaat.

DOOR ANNE-FRANÇOISE MOYSON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content