In de geschiedenis van de Lichtstad wemelt het van de vrijmetselaars. En ook als je vandaag door de stad kuiert, is er heel wat maçonnieke symboliek te vinden. Er is nu een gids die daarbij de weg wijst.

Met een beetje fantasie moet u het zich kunnen voorstellen. We schrijven 1778. De oude Voltaire komt steunend op de arm van Benjamin Franklin, die toen ambassadeur in Parijs was, de loge Les Neuf Soeurs buitengestrompeld. Dezelfde arm van Franklin, had de 84-jarige Voltaire rondgeleid tijdens zijn inwijding als leerling-vrijmetselaar. Twee maanden later is Voltaire dood, naar kwatongen beweren ten gevolge van een iets te enthousiaste deelname aan het bruisende maçonnieke leven. Want het ging toen in de ateliers niet alleen om de spiritualiteit, maar ook om de spiritualiën. Kenners zeggen dat het vandaag niet anders is.

Met deze twee beroemdheden alleen al heb je heel wat aanknopingspunten voor een wandeling “entre compas et équerre”- tussen passer en winkelhaak, dé cruciale symbolen van de vrijmetselarij. Op de Square de Yorktown staat het standbeeld van een bejaarde Franklin. Op een bas-reliëf op de sokkel zie je de staatsman en geleerde ontvangen worden door Louis XVI, een koning die hij ook broeder mocht noemen. Heel toepasselijk staat het beeld in de schaduw van een acacia, de heilige boom van de Egyptenaren en ook een belangrijk maçonniek symbool.

Of je vertrekt bij café Procope (rue de l’Ancienne-Comédie 13) in het quartier de l’Odéon. Het werd in 1686 geopend en is daarmee het oudste café van Parijs. Zowel Franklin als Voltaire dronken hier graag een glas, maar ook profanen als Diderot en Rousseau, of Marat, Robespierre en Danton waren er vaste klant. Procope is vandaag een elegant restaurant geworden, maar aan de achterkant die uitgeeft op de cour de Commerce-Saint-André is het nog steeds een thee- en koffiehuis. Deze cour is een gezellige, gedeeltelijk overdekte galerij, met nog een aantal lage huisjes uit de 18de eeuw. In nr. 8 drukte Marat zijn L’Ami du peuple en in nr. 9 was het atelier gevestigd van een vrijmetselaar met een wat kwalijke reputatie. Hier ontwikkelde broeder Ignace Guillotin, Achtbare Meester van de loge Concorde Fraternelle, de sinistere executiemachine, die – zeer tegen zijn zin – naar hem genoemd werd. Er is evenwel aan de gevels niets te zien dat aan deze histories herinnert.

Voor de meest impressionante kennismaking met maçonniek Parijs, zo leert ons Raphaël Aurillac in zijn Guide du Paris Maçonnique, moet je bij het Louvre zijn. Het hele complex is in zijn ogen een monumentale voorstelling van een vrijmetselaarstempel. Je hebt de voorhof, de profane ruimte die afgelijnd wordt door de rue de Rivoli in het noorden en de quai du Louvre in het zuiden. Daar binnenin heb je de cour Napoléon die de loge zelf voorstelt. De cour Carrée, die iets hoger ligt, is dan het Oosten, de plaats in de tempel van waarop de voorzittende Meester de werkzaamheden leidt.

In de bas-reliëfs van het hele Louvre-complex vind je her en der – een verrekijkertje meenemen kan helpen – broederlijk ineengeslagen handen, passers, winkelhaken en pentagrammen. Op de place du Carrousel bijvoorbeeld zie je een godin gekroond met zo’n vijfpuntige ster – ook wel Vlammende Ster genoemd – en naast haar een passer en de tafels met de Verklaring van de Rechten van de Mens. En ook Isis ontbreekt niet, de Egyptische godin die haar gemaal Osiris opwekte uit de dood. De Osiris-mythe verstrengelde zich met die van Hiram, de bouwmeester van de tempel van Salomon die vermoord werd door drie gezellen die hem het meesterwoord wilden ontfutselen. Op de plaats waar Hiram begraven werd, bloeide een acaciatak, symbool van spirituele heropstanding. Iedere gezel-vrijmetselaar die loonsverhoging vraagt, en dus meester wil worden, zal dit verhaal in een ceremonie op rituele wijze herbeleven.

De 21 meter hoge piramide, die in 1988 door Ieoh Ming Pei geconstrueerd werd als nieuwe ingang voor het museum, is niet alleen een architecturale vondst, maar volgens Aurillac ook weer een symbool dat een esoterische lezing vraagt. En dat is zeker het geval met de omgekeerde piramide, die beneden in de ingang van het Louvre, op het einde van de centrale gang, met haar punt naar beneden wijst. Omdat ze van glas is, tovert ze regenbogen op de vloer en dat is dan weer een symbool uit de zogenoemde hogere graden. Aurillac brengt deze piramide in verband met het oude alchemistische devies: Visita interiora terrae, rectificandoque, invenies occultum lapidem (Bezoek het binnenste van de aarde en door rectificatie zult gij de geheime steen ontdekken). Kandidaat-vrijmetselaars vinden deze spreuk, in de vorm van het letterwoord V.I.T.R.I.O.L terug in de Kamer van Overpeinzingen waar ze vóór hun opname in opgesloten worden.

Op enkele minuten lopen van het Louvre ligt het Ile de la Cité, een eilandje in het midden van de Seine. Daar vind je op de square du Vert Galant twee sobere herdenkingsplaten ter ere van Jacques de Molay, de grootmeester van de Tempeliers, die hier in 1314 op bevel van Philips de Schone en met de goedkeuring van paus Clemens V levend werd verbrand. Het ene verweerde bordje is tegen de Pont Neuf gevezen, maar niemand in de lange stroom toeristen die naar de bateaux mouches schuift voor een rondvaart op de Seine schenkt er enige aandacht aan. Op de andere, recentere gedenkplaat aan de ingang van het parkje staat het rode silhouet van een Tempelridder.

Over de vraag of er een historische link is tussen de Orde van de Tempel en de vrijmetselarij wordt veel getwist. Hele bibliotheken werden daar over volgeschreven. Voor de helft door believers, voor de andere helft door disbelievers. In alle geval wordt de executie van Jacques de Molay jaarlijks herdacht door de Ridders Kadosch, dat zijn die maçons die werkzaam zijn in de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus en de 30ste graad hebben bereikt.

En zo zijn we op hetzelfde Ile de la Cité gearriveerd bij de Notre-Dame, die op verschillende manieren in verband kan gebracht worden met de maçonnerie. In de eerste plaats is zij natuurlijk het werk van kathedralenbouwers, en het is uit de operatieve corporaties van deze vrije metselaren dat de speculatieve vrijmetselarij is ontstaan. Dat gebeurde in Engeland, toen deze lodges van ambachtslieden ook mensen van buiten het vak – zogenaamde accepted masons – gingen opnemen.

In 1793, tijdens de Terreur, wordt de Notre-Dame op initiatief van de vrijmetselaars Jacques Hébert en Pierre Chaumette omgedoopt tot Tempel van de Rede. Een jaar later maakte Robespierre deze beslissing ongedaan en hij liet boven het portaal dit opschrift aanbrengen: “Het Franse volk erkent het Opperwezen en de onsterfelijkheid van de ziel”.

Op 2 december 1804 wordt in de kathedraal Napoleon Bonaparte tot keizer gekroond. Ongeveer de hele familie Bonaparte was bij de Loge, en de keizer meer dan waarschijnlijk ook. In het Kasteel van Malmaison (zo’n 15 km ten westen van Parijs) hangt een merkwaardig schilderij waarop Napoleon in groot ornaat en met een acaciatak in de hand uit zijn graf stapt. Een overduidelijke verwijzing naar de legende van Hiram, de vermoorde bouwmeester.

Ook de begraafplaatsen Père-Lachaise, Montmarte en Montparnasse lenen zich uitstekend tot een wandeling langs de geschiedenis van de franc-maçonnerie. Je vindt er – als je geduldig zoekt tussen de wirwar van kruisen – herdenkingsmonumenten en grafstenen, rijk aan symbolen, van vrijmetselaars als: Oscar Wilde, Honoré de Balzac, Gérard de Nerval, Stendhal, Emile Zola en André Citroën. Deze laatste was lid van de loge La Philosophie Positive en gaf zijn auto’s een – volgens de gids van Raphaël Aurillac – maçonniek geïnspireerd logo mee. Als je namelijk een van deze omgekeerde V’s kantelt, dan zou je het beeld krijgen van een passer die gekruist ligt met een winkelhaak.

Zelfs de legendarische Folies-Bergères brengt de auteur in verband met de vrijmetselarij – al is het dan erg onrechtstreeks. Josephine Baker, die er vele shows opvoerde, werd ingewijd door de Grande Loge Féminine de France. En ja, ook de Eiffeltoren, hét baken van de Lichtstad, is het werk van een logebroeder.

Raphaël Aurillac, Guide du Paris Maçonnique, Editions Dervy, Paris, ong. 950 fr.

In de rue Cadet nr. 16 bevindt zich de hoofdzetel van het Groot Oosten van Frankrijk. In dit grote moderne gebouw is een vrijmetselaarsmuseum gevestigd dat toegankelijk is voor het publiek. Er is een rijke verzameling te zien van o.a. oude documenten, schilderijen, schootsvellen en juwelen. Geopend van 14 tot 18 uur, gesloten op zondag. In hetzelfde gebouw is een boekwinkel waar de geïnteresseerde heel wat informatie kan vinden.

(onderschriften)

De piramide van Ieoh Ming Pei, kroon op de symboliek van het Louvre. Rechts: een geblinddoekte kandidaat-vrijmetselaar, en een buste van Voltaire, met op de sokkel passer en winkelhaak.

(Isopress Sénépart)

De omgekeerde piramide: verwijzing naar een oud alchemistisch devies? Rechts: juweel van een Parijse loge uit 1833.

(Travel Pictures)

Links: Napoleon verrijst uit zijn graf, een acaciatak in de hand. Rechts: beeldje met Isis, Osiris en Orus in de afdeling Egypte van het Louvre.

(Gamma)

Pol Moyaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content