New York eist een steeds prominentere plaats op als modestad. Niet alleen op zakelijk maar ook op creatief vlak. Enkele seizoenen na Helmut Lang heeft ook de Britse ontwerper Alexander McQueen aangekondigd deze maand in New York te defileren.

Na een paar moeizame jaren was het weer gezellig als vanouds. Bij de tenten in New Yorks Bryant Park, achter het klassieke bibliotheekgebouw, was het een komen en gaan van beroemdheden, voor wie de halfjaarlijkse modeshow 7th on Sixth een geschikte plaats is om gezien te worden door “de” bladen en de tv-camera’s van de entertainmentprogramma’s (7th slaat op Seventh Avenue in midtown Manhattan, waar de meeste ontwerpers een onderkomen hebben, en Sixth staat voor Sixth Avenue en 42nd Street, waar het grootste deel van de shows in tenten worden ondergebracht.) Salma Hayek zat bij de show van Cynthia Rowley, Jenna Elfman bij Nicole Miller, Rolling Stone-uitgever Jann Wenner en Andie McDowell bij Tommy Hilfiger. Die laatste verspreidde zelfs bio’s van de sterren die hij had uitgenodigd. Ellen Tracy vierde dat ze vijftig jaar in het vak zat met een grootse party waarop ook Cindy Crawford aanwezig was. Tussen de felicitaties door werd gegiecheld over de ontboezeming van Kate Moss dat ze nog nooit nuchter op de catwalk had gestaan.

Voor de toevallige passanten was het gewoon een evenement met veel wachtende limousines, zoals er zovele zijn in New York, maar insiders beseften dat zich afgelopen februari in New York een bescheiden revolutie afspeelde. Een oorlogje tussen Milaan en Parijs aan de ene kant en New York aan de andere kant. Want de Amerikaanse modewereld hield de presentatie van de prêt-a-porter mode weken vóór de beroemde shows in Europa. Men sprak van een coup.

Die was veroorzaakt door onvrede bij de Amerikaanse designers, onder wie Calvin Klein en Ralph Lauren. Ze zagen jaar in jaar uit hoe de internationale modepers massaal aanwezig was bij de Europese shows en dan weinig zin meer had in het Amerikaanse aanbod. Ze zagen hoe de klanten het merendeel van hun inkopen deden nog vóór New York iets had laten zien. En ze moesten laatdunkende opmerkingen incasseren over de originaliteit van hun ontwerpen. Nadat iedereen het werk van de Europese goden had aanschouwd, klonk het dat de Amerikanen voortborduurden op Europese trends.

De coup ontstond min of meer bij toeval, toen de Oostenrijker Helmut Lang van Wenen naar New York verkaste. Lang had zes jaar lang in Parijs gepresenteerd, dus eerder dan de Amerikaanse shows, en besloot vorig jaar in zijn oude ritme te blijven. Tegelijk met Parijs leek hem geen goed idee, dus hield hij zijn show al in september. Dat bracht een 12-tal Amerikaanse collega’s, verzameld in de organisatie 7th on Sixth, op een idee. De voorjaarsshow, waar de mode voor najaar ’99 zou worden gepresenteerd, werd twee maanden vervroegd. Meer dan 75 ontwerpers gaven acte de presence, onder wie Donna Karan, Wilke Rodriguez, Cynthia Rowley, Kenneth Cole, Sandy Dalal, Calvin Klein en Richard Tyler. “Zij kunnen nu worden gerecenseerd zonder vergelijking met wat men al ergens anders heeft gezien”, zei Fern Mallis, de baas van 7th on Sixth. En in een sneer naar het vaak experimentele maar weinig praktische karakter van het Europese aanbod: “Je ziet hier niet alleen ontwerpen die fantastisch worden besproken en waarvan maar acht exemplaren worden verkocht.” Calvin Klein: “Dit is een grote gebeurtenis voor de Amerikaanse mode.” Nicole Miller: “Nu kan niemand meer zeggen dat Amerikanen kopieën maken.” Een topvrouw van de voorname modeketen Neiman Marcus zei nog dat de verandering weinig zin had als die vooral bedoeld was om de niet geringe ego’s van de ontwerpers te plezieren, maar dat sloeg volgens Calvin Klein nergens op. “Het voordeel is dat we eerder kunnen beginnen met de productie, en dat is belangrijk voor een ontwerper als ik die wereldwijd verkoopt. Het is een zakelijke aangelegenheid.”

New York kon de strijdlustige sfeer wel gebruiken na enkele rommelige jaren. Isaac Mizrahi, de lieveling van de New Yorkse jetset, moest er vorig jaar mee ophouden wegens gebrek aan financieel succes. Todd Oldham zag zich genoodzaakt te stoppen met zijn high end-modelijn, en Anne Klein verkeerde in geldproblemen. Calvin Klein, Ralph Lauren en Donna Karan hielden af en toe hun eigen shows. Twee jaar geleden werden presentaties georganiseerd op de nieuwe Chelsea Piers aan de Hudson, maar dat vond iedereen een rampzalig afgelegen locatie. Marc Jacobs moest zijn tijd verdelen tussen de eigen studio en zijn nieuwe baan als topdesigner bij Louis Vuitton. Michael Kors was deels in dienst van Céline. John Bartlett had zijn presentatie naar Milaan verplaatst nadat hij een contract had getekend met Genny, een switch die hem veel extra omzet had opgeleverd. Bartlett had al te vaak meegemaakt dat inkopers met lege portemonnee in de VS langskwamen omdat ze in Europa al te veel hadden uitgegeven. En hij kon in Europa de kleren eerder in de winkel krijgen omdat die dankzij de vroege shows eerder waren besteld. Bartlett: “Wie als eerste binnen is, wordt ook als eerste verkocht.”

De New Yorkse coup heeft voor een schok gezorgd, maar het is de vraag of die van blijvend belang is gezien het rommelige schema van de internationale modeshows. Begin juli moest het circus van inkopers en modemedia naar Milaan en Parijs, waar de mannenmode voor komend voorjaar te zien was. Maar voor merken als Ermenegildo Zegna en Hugo Boss moesten ze naar de presentaties in Florence. Vlak daarna vertoonden grote Europese merken als Dior, Givenchy, Ungaro en Yves Saint Laurent hun haute couture voor de komende winter in Parijs, terwijl aansluitend in New York de Amerikaanse mannenmode voor lente en zomer 2000 werd gepresenteerd. De shows in New York van de prêt-à-porter vrouwenmode voor de lente volgen in september.

Tegelijk zorgt de globalisering waar Klein het over had voor een verwatering van begrippen als zomermode en wintermode. Winter in België is iets heel anders dan winter in subtropische Aziatische landen. En in de helft van de VS is sneeuw een zeldzaam verschijnsel, terwijl in een groot deel van Latijns-Amerika en Zuid-Afrika het in de winter zelfs zomer is.

Europeanen werden niettemin zenuwachtig van de Amerikaanse coup. Didier Grumbach, de nieuwe voorzitter van de Franse Chambre Syndicale du Prêt-à-porter des Couturiers et des Créateurs de Mode en afkomstig van Thierry Mugler, riep dat zijn jonge Franse leden hun presentaties nog meer moesten vervroegen om de Amerikanen af te troeven. “Anders is degene die namaakt eerder te zien dan degene die uitvindt.” Maar kennelijk zijn er niet genoeg goede nieuwe Franse uitvinders, want Grumbach heeft een project in het leven geroepen dat jonge ontwerpers financieel steunt. Tevens heeft hij de reglementen voor de Parijse shows versoepeld en daarmee de drempel verlaagd voor veelbelovende ontwerpers. Terwijl iedereen vorig jaar al gek werd van het overvolle schema met 170 shows in een week.

Sommigen vermoeden dan ook dat de vrees niet alleen door schema’s wordt veroorzaakt, maar ook door het groeiende belang van New York als modecentrum en van Amerikaanse ontwerpers als Klein, Lauren en Hilfiger. Robert Duffy, een partner van Marc Jacobs bij Louis Vuitton, vond het wel grappig dat iemand als Calvin Klein van namaak werd beschuldigd terwijl het juist andersom zou zijn. “Niemand heeft meer invloed dan Klein of Ralph Lauren.” Deze twee “namakers” en Hilfiger hebben jaarlijks omzetten waar geen enkel Europees merk aan kan tippen.

Ook is New York sinds een paar jaar een concentratie van jonge getalenteerde ontwerpers, onder wie het Tuleh-duo Josh Patner en Bryan Bradley, Pixie Yates, Patrick Robinson, en William Calvert, over wie Geoffrey Beene zei: “Er is in de mode een periode geweest van veel middelmaat, maar William is het licht aan het eind van de tunnel.”

Dat de populariteit van New York toeneemt, blijkt ook uit de komst van ontwerpers als Helmut Lang en de Britse Vivienne Westwood. En nu in september verplaatst haar landgenoot Alexander McQueen zijn spraakmakende show naar New York. Tevens doen Europese instituten een beroep op Amerikaanse designers om te overleven: Marc Jacobs zit bij Vuitton, Michael Kors bij Céline, John Bartlett bij Byblos, Tom Ford bij Gucci, en Alber Elbaz bij Yves Saint Laurent. Dat laatste was zeer tot genoegen van de modechef van het blad Vanity Fair: “Ik heb altijd Saint Laurent willen dragen. Alber geeft me de kans. Ik hoop dat designerkleren nu ook draagbare kleren worden.”

De modespecialist van The New York Times stelde vast dat steeds meer Europese modemedia naar New York komen voor het laatste nieuws inzake sportschoenen, voor Hilfigers kijk op de immens populaire hiphopstijl, voor de eenvoudige maar smaakvolle kleren zoals die worden verkocht door ketens als Gap en die internationaal steeds meer de toon zetten. Net als Klein wordt Gap een wereldwijde onderneming, met 325 winkels in vijf landen. De grootste niet-Amerikaanse vestiging, met vier verdiepingen en een vloeroppervlak van tweeduizend vierkante meter, is begin juli geopend. Nota bene aan de Parijse Champs Elysées, een plek met jaarlijks twintig miljoen passanten. Intussen is ook Calvin Klein in Parijs neergestreken met een winkel vol mannenmode, in de Avenue Montaigne. In die winkels worden niet alleen aantrekkelijke kleren verkocht, men geeft er ook de service, een begrip dat in de Franse vocabulaire niet voorkomt maar in Amerikaanse vestigingen heel gewoon is.

Amerika, zei de Franse minister van Buitenlandse Zaken Hubert Vedrine in februari, is niet langer een supermacht maar “een hypermacht”. Amerika weet niet alleen hoe iets te maken maar ook hoe het te verkopen, en de noodzaak daarvan dringt ook in Parijs door. De couture-opleidingen worden vernieuwd want, zei voorzitter Jacques Mouclier van de Chambre Syndicale de la Couture Parisienne, “een modeopleiding moet nu alles omvatten wat nodig is om een product te maken, dus ook verpakking en imago; techniek alleen is niet meer genoeg.”

Pierre Bergé, de baas bij Yves Saint Laurent, betwijfelt of dat lukt in Parijs. “Voor een succesvolle marketing is groot talent nodig, en dat hebben we niet in Europa. Frankrijk heeft honderd mooie jaren gehad van haute couture en vakmanschap, maar de Amerikaanse aanpak is het systeem van de toekomst.”

Jim Schilder

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content