Muzikant (68)

Als kind had ik al een solitair trekje. Zoiets krijg je er nooit uit. Veel sociaal contact heb ik niet nodig. Ik woon met mijn vrouw Egle nog altijd in mijn geboortestreek, het landelijke Piëmont.

De oorlog was afschuwelijk. We moesten, samen met enkele joden, schuilen in de boerderij van mijn grootvader. Onder het bewind van Mussolini was luisteren naar Amerikaanse muziek clandestien. Ondanks dat verbod kocht mijn familie jazz- en bluesplaten op de zwarte markt en slingerden in huis pianopartituren van Duke Ellington rond.

De jazz was een hartverwarmende ontdekking. Het werd bijna een obsessie. Ik zag echter al vrij snel in dat pure, authentieke jazz in het Italiaans brengen een onmogelijke opgave was. Mijn taal swingt helemaal niet zoals het Engels.

Eerst wilde ik dokter worden. Uiteindelijk deed ik wat het meest voor de hand lag : rechten studeren. Ik kom uit een familie van advocaten en was voorbestemd om mijn vader op kantoor te helpen. De gedachte dat ik ooit van muziek zou kunnen leven, leek absurd. Ik prijs mezelf gelukkig dat de muziek dan toch kon triomferen.

Of mijn dubbelleven een voordeel had ? De ervaringen die ik opdeed als advocaat hebben zeker stof opgeleverd voor liedjesteksten. Maar wanneer ik met zakelijke problemen in de muziekwereld te kampen kreeg, nam ik toch liever een échte advocaat in de arm. ( lacht)

Ik leverde hits aan mensen als Adriano Celentano, tot in 1974 iemand van RCA Records me ervan probeerde te overtuigen om de demo met songs die ik voor anderen had geschreven, zélf uit te brengen. Eerst schrok ik van het plan, ik ben niet echt wat je noemt een klassieke zanger. Achteraf was ik erg blij. Niemand kan mijn liedjes beter interpreteren dan ikzelf. Ik ben die man eeuwig dankbaar.

Teksten schrijven is een kwelling. Mocht het publiek er niet naar verlangen om een stem te horen, ik zou wellicht enkel nog instrumentale muziek componeren. Daarom geniet ik zo van een soundtrackopdracht. Ik wil in de toekomst nog meer voor films werken. En een balletscore, dat staat ook zeker nog op mijn agenda.

Een wereldhit is een zegen. Zeker weten. Neem nu Max. Dat nummer mag dan een eigen leven gaan leiden en plots in een spotje voor pasta opduiken, zoiets weegt niet op tegen de positieve vibes die het losweekte.

Diep binnenin blijf ik een melancholisch mens, hoeveel succes ik ook krijg. Dat is nu eenmaal mijn karakter. Succes is fijn, maar geen doel op zich.

Zonde dat Ray Charles dood is. Ik liep al jaren met het idee rond om een nummer voor hem te schrijven. Nu is het te laat. Ik heb nóg helden op mijn verlanglijstje staan, zoals StevieWonder en Charles Aznavour. Ik weet niet goed of ik zelf het initiatief moet nemen om hen te benaderen. Misschien moet het een droom blíjven.

Ik hoop nog lang door te kunnen gaan. Niet omdat ik het applaus niet zou kunnen missen, maar omdat ik nog altijd zoveel plezier beleef aan het spelen. Zoals veel van mijn collega’s zou ik het niet erg vinden om op het podium de laatste adem uit te blazen. Zie het als het ultieme mooie, theatrale gebaar. ( lacht)

Of ik me achter mijn piano verberg tijdens concerten ? Dat is maar een indruk. Ik speel ook enkele liedjes solo : dan kun je geen verstoppertje spelen. Alleen op de scène staan, is riskanter. Maar het biedt je ook meer expressieve vrijheid.

Ik ben veeleisend voor mijn muzikanten. Niet op een dictatoriale manier, ik ben iemand van de zachte aanpak. Ik kan heel goed inschatten wat hun capaciteiten zijn en wil het beste uit ze halen. Daarom werk ik graag met jonge mensen, ik hou ervan ze wat te sturen en te leiden.

:: In concert : 17/3 Koninklijk Circus, Brussel. Kaartjes : 02 507 82 00.

Tekst Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content