Ze vallen je niet in de schoot. In de Veneto op zoek gaan naar bouwwerken van de 16de-eeuwse architect Palladio en zijn leerlingen, het is een ware speurtocht.

Allicht planden Palladio en zijn volgelingen in de 16de en de 17de eeuw hun villa’s in het grootse natuurlijke decor van de Veneto. De door vensters en portico’s ingekaderde landschappen getuigen van die edele intenties. Maar ze zijn een beetje zoek geraakt in de chaotische puzzel van het industriële noorden van Italië. Padania, of Umberto Bossi-country, is duidelijk meer bezig met de ontwikkeling van de plaatselijke textiel- en meubelindustrie dan met zijn rijke culturele erfgoed. Dat maakt dat de reiziger mét reisgids en -route in de hand hopeloos rondjes rijdt, aanklopt bij bibliotheken en politiecommissariaten – als hij al Italiaans kent – om uiteindelijk ongeveer de helft van de monumenten te vinden die op het te doen-lijstje staan. Ze open vinden, is nog moeilijker. Zelfs met een precieze gids is het een opgave om de rondrit zò te plannen dat de grillige openingsuren van de villa’s, die meestal privé-eigendom zijn, in het schema passen. Tijdens het weekend maak je iets meer kans dan op weekdagen. Het plezier van het reizen bestaat echter niet alleen in het afvinken van lijstjes, maar ook in het genieten van de ontdekkingen van het moment.

Vicenza is een provinciestadje. Rijk weliswaar, want het is hét goud- en edelstenencentrum van Italië, dat bijzonder in trek is bij architecten van over de hele wereld. De renaissancebouwmeester Andrea Palladio bracht er het grootste deel van zijn leven door, en bouwde er in de 16de eeuw enkele van zijn meesterwerken. Het Teatro Olimpico aan de Piazza Matteoti is één gigantische trompe-l’oeil van hout, gips en stuc, geïnspireerd op het antieke theater, met bedrieglijke perspectieven op de coulissen die een antieke stad voorstellen. Palladio blijft inspireren, want zowel sir Christopher Wren, de Brit die in de 17de eeuw ondermeer de Londense Saint Paul’s cathedral bouwde, als talloze postmodernen zochten hun inspiratie bij de auteur van I quattri libri dell’archittetura.

Een mooie staalkaart van Palladio’s kunst ten dienste van de rijke Vicentini is de Corso Palladio: de hoofdstraat waarlangs de stadspaleizen liggen van de historische, kapitaalkrachtige families uit de streek. Namen die je trouwens terugvindt bij de imposante villa’s op de heuvels rond de stad: Da Schio, Thiene, Valmarana, Pojana…

Vlakbij Vicenza ligt de onvolprezen Rotonda, de villa Almerico Capra. Vanaf de Riviera Berica (SS247), de weg die door de Colli Berici voert, is ze het mooist. Je kijkt dan op naar het imposante bouwwerk met zijn vier identieke gevels met zuilen en fronton. De tuinen zijn elke dag open. Tegenover de ingang van de Rotonda leidt een wegeltje naar de Villa Valmarani ai Nani; Palladiaans maar niet van de grote meester, de muurschilderingen zijn van Tiepolo. Het verhaal van het adellijk meisje, dat er door haar vader opgesloten leefde in het gezelschap van dwergen zoals zijzelf, en zelfmoord pleegde toen ze merkte dat mensen buiten haar beperkte leefwereld er anders uitzagen dan zij, geeft aan dit popperig paleis een dramatische dimensie.

Neem u voor om geregeld af te wijken van de Riviera Berica, en reken er niet op al te veel wegwijzers te vinden naar de Palladiaanse villa’s. De enige manier om zeker te weten wàt u ziet, is een brochure mee te nemen waarin routes beschreven zijn en de meeste villa’s staan afgebeeld. Die kunt u ophalen bij de toeristische dienst in Vicenza of vooraf aanvragen bij de Italiaanse Dienst voor Toerisme in Brussel. Anders zou u bijvoorbeeld wel eens achteloos voorbij Costozza di Longare kunnen rijden waar de Villa Garzadori da Schio en de Villa Eolia verscholen liggen. Of u rijdt te snel door Noventa Vicentina, zonder het imposante gemeentehuis binnen te lopen, de vroegere Villa Barbarigo. Er is nauwelijks geld om deze 17de-eeuwse trots te onderhouden. Maar een of andere ambtenaar of de vice-burgemeester in persoon, loodsen u graag door de kantoren om de fresco’s te tonen die wanhopig worstelen met de wansmaak van banaal kantoormeubilair en bergen administratief papier. Ook Cartigliano bracht zijn gemeentediensten onder in de reusachtige Villa Capello, waarvan nog vele van de tientallen vensters dichtgemetseld zijn, en de buitenmaatse schuren links en rechts helaas in verregaande staat van verval zijn. In Rosà, te midden van de maïsvelden, ligt de Villa Dolfin Boldú, tot voor kort bewoond door een excentrieke edelman die graag een deel van huis en tuin openstelde. De man stierf vorig jaar tijdens een jachtpartij ver van huis, en nu de erfgenamen elkaar de duvel aan doen, blijven de smeedijzeren hekken gesloten.

Meer geluk hebben we bij La Rocca Pisana in Lonigo. De concierge geeft ons, mits betaling van 20.000 lire en omdat de deuren toch openstonden voor een groep Duitse schoolkinderen, een privé-rondleiding. Oorspronkelijk was dit meesterstuk van Palladio’s leerling Vincenzo Scamozzi niet bedoeld als woning. Het was een plek om te feesten of om er overdag te verwijlen en de eindeloze landerijen en wijngaarden te overschouwen, die 360 graden rondom het huis liggen. Rond de centrale hall met een open koepel, waardoor de regen tot in de kelder valt waar hij door de vloer geabsorbeerd wordt, liggen identieke vertrekken. Vier broers zijn eigenaar van de spaarzaam bemeubelde Rocca Pisana, een van hen is journalist bij een krant in Padua, een andere is advocaat. De villa doet dienst als buitenverblijf en is te huur als vakantieplek of als locatie voor feesten voor zo’n 25.000 frank per dag. Niet eens uitzinnig duur, als je bedenkt dat er zo’n 12 mensen kunnen slapen.

Een ietwat ongewone verwezenlijking van Palladio, is de pas in opdracht van het gemeentebestuur gerestaureerde Villa Pojana in Pojana Maggiore; sober en rechtlijnig doet ze haast hedendaags aan. En het is duidelijk dat veel postmoderne bouwmeesters hier een paar polaroidfotootjes maakten om er hun repertorium mee te stofferen.

Onderweg naar Bassano del Grappa ligt in Maser misschien wel de mooiste en de meest harmonieuze van de Palladio-villa’s: de Villa Barbaro. Vlakbij staat de Tempietto Barbaro, eveneens van de meester. Die vormde met de bedrijfsgebouwen en een lange dreef één harmonisch geheel, tot men besloot een weg te trekken die het vroegere domein in tweeën snijdt en de kerk in de tang neemt. Men kon de weg er moeilijk dwars doorheen leggen of bezwaarlijk het bouwwerkje, dat iets wegheeft van het Pantheon in Rome, slopen. Hoewel: wie de huidige situatie bekijkt, kan vermoeden dat er toch enige discussie daaromtrent is geweest…

In Bassano del Grappa is hét aantrekkingspunt de Ponte Vecchio, een houten brug over de Brenta, gebouwd naar plannen van Andrea Palladio. En twee schitterende pleinen, de strenge Piazza Garibaldi met haar franciscanenkerk en -klooster waarin het Museo Civico is ondergebracht. Mooi is de zaal gewijd aan Canova, de neoclassicistische beeldhouwer uit het nabijgelegen Possagno, met gipsmodellen en een serie monochrome schilderijen. Napoleon was ooit nog erg boos, omdat Canova het had gewaagd van hem een naakt beeld te maken. De Piazza Libertà wordt overheerst door de gevel van de San Giovanni Battista-kerk, die merkwaardigerwijs op de lengte van het schip staat. En natuurlijk zijn er in Bassano heel wat grappastokerijen te vinden, aardig is het kleine museum van Distillerie Poli vlakbij de brug en het Pallazo Sturm waar een ceramiekcollectie te bekijken is.

Follina met zijn Romaanse cisterciënzerabdij, Conegliano met zijn palazzo’s langs de Via XX Settembre, ze leiden naar een weinig bekend juweeltje, waar men maar pas begonnen is met de restauratie van de rijkelijke huizen Vittorio Veneto, en dan vooral het stadsdeel Serravalle. De gevels van de palazzo’s in de Via Martiri della Libertà zijn zwart beroet door uitlaatgassen. Maar ook Franco Zeffirelli zag hun schoonheid en gebruikte ze als decor voor sommige scènes van zijn Romeo and Juliet. Verwijl even op de Piazza Marc’Antonio Flamini, een Venetiaanse campo in miniatuur.

Is Verona romantisch zoals toeristische gidsen en brochures het beschrijven? Ja, als je de kleurrijke graffiti op de deuren van Julia’s huis romantisch vindt. Nee, als je de afzichtelijke massa toeristische kraampjes ziet die de Piazza delle Erbe opvullen. Ja, als je kleine Julia’s ziet dartelen over de Piazza dei Signori onder het waakzaam oog van hun vaders ,die met de rest van de familie op zondagmiddag dineren in het Antico Caffé Dante, met op de achtergrond de welluidende klanken van een strijkje. Nee, als je een bacio da Giulietta (kus van Julia) of een sospiro da Romeo (zucht van Romeo) een beetje belachelijke namen voor gebakjes vindt. Ach, is het belangrijk? Je moet er één keer in je leven geweest zijn. Dat hebben we alvast afgestreept op dat lijstje met te doen.

Wij volgden een deel van de ‘Grand Gourmet Tour nella Terra dei Dogi’, uit de Caractère-brochure: we vlogen op Verona met Sabena, en logeerden in Arcugnano nabij Vicenza en in Follina. De Caractère-brochure vindt u bij de reisagent of kunt u aanvragen op Tel. 053/63.00.77. Informatie over de streek krijgt u bij het Nationaal Italiaans Verkeersbureau, Louizalaan 176, 1050 Brussel. Tel. 02/647.11.54. E-mail: enit.bel@infonie.be

Tekst en foto’s: Tessa Vermeiren

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content