Naast de taal hebben de Engelsen nog iets nuttigs voor de Indiëreiziger achtergelaten : een spoorwegnet met meer dan 61.000 km rails en meer dan 7000 stations. Een aantal van die stations ligt op het parcours van The Palace on Wheels, een luxetrein die Rajasthan doorkruist en je doet wegdromen naar de glorietijd van de maharadja’s.

Tekst en foto’s Myriam Thys

MAHARADJA, MAHARANI, JAIPUR, Alwar… Dit is mijn wagon. ?Good afternoon madam, welcome aboard, this is your room?, zegt Sanjay, één van de twee personeelsleden die elke wagon rijk is. Ik krijg een echte slaapkamer, volledig bekleed met tapijt en hout, twee bedden en een privé-badkamer met douche en heet water. Ik zal pas geloven dat dit een trein is als ik hem voel vertrekken. ?Some tea, madam ?? Thee met koekjes wordt me op een zilveren plateautje aangereikt door een met tulband getooide collega van Sanjay. Is dit Indië ? De twee weken die hieraan vooraf zijn gegaan, staan in schril contrast met wat ik hier meemaak.

Ik houd van treinen. Ze geven je de tijd om na te denken, om alles wat je buiten de trein ziet te laten bezinken. Elke overgang in het landschap, elke glooiing onderga je, niet zoals in een vliegtuig waar je een zee voor bergen inruilt zonder te voelen hoeveel kilometers ertussen liggen. Een trein heeft iets rustgevends : we komen er wel, want wat kan er nu mislopen ? De maximumsnelheid ligt in heel Indië meestal slechts rond de 50 km per uur.

?De treinreis zelf is de bestemming?, wordt wel eens beweerd. Dat klopt niet helemaal voor The Palace on Wheels. De reis is veel meer dan dat. The Palace is het hotel, een naar Indische normen luxehotel, dat ons geen tijd doet verliezen en ons ’s nachts van A naar B brengt. Rajasthan is in dit geval de bestemming.

Mijn eerste avond met The Palace on Wheels beleef ik in het Naharghar Tiger Palace van Jaipur, bovenop een berg, waar kleurrijke Indische schonen vuurdansen uitvoeren tegen een achtergrond van een droomkasteel, met aan de hemel een schijfje maan en een paar zich agressief aanmeldende sterren. Jaipur, de roze stad, ligt te blinken onder ons. Een kakofonie van klanken is het enige dat ons hier bereikt. Gefilterd door de nacht hebben die niets meer te maken met de enorme chaos die zich onder ons in werkelijkheid afspeelt. Grote vuren verlichten de binnenplaats van dit sprookjesfort, en met je ogen open kan je je inbeelden hoe de maharadja’s hier voorbijschoven, vriendelijk knikkend naar het zich uitslovende orkestje.

Ik ben pas de tweede avond op de trein gestapt. De andere 75 passagiers hebben gisteren kennisgemaakt bij hun vertrek uit Delhi, en hebben naast hun olifantentocht de hele dag paleizen bezocht in Jaipur. Ik verkende Jaipur op mijn eentje. ?Hello miss, you can take picture upstairs in shop of my brother.? Ik bedank de jongen voor het aanbod en loop door. ?Maar ik kan u mijn stad laten zien.? Nee, dank je, ik heb geen gids nodig. De jongen repliceert verontwaardigd dat hij die job niet ambieert. ?Ik ben een student. Ik wil met u praten, uw taal leren.? Ik wil heus wel vriendelijk reageren, maar hij zegt identiek dezelfde zinnetjes als in mijn reisgids, onder de waarschuwing : dit gaat geld kosten ! Toch mag hij me vergezellen. Dit is nu eenmaal Indië, en uiteindelijk houdt hij de 12 andere kandidaat-gidsen bij me weg en doe ik volledig mijn zin. Na een paar uur laat ik hem een beetje beteuterd achter in het midden van de heerlijk chaotische bazaar in de oude stad, hem vrolijk nazwaaiend vanuit mijn riksja richting station. Ik glijd geruisloos voorbij mannen die trots op hun door kamelen getrokken karren (tempu’s) staan. Gemeenschappelijke taxi’s zoemen voorbij, en er wordt een met bloemen getooide dode, begeleid door mantra’s zingende familieleden, naar de crematieplaats gebracht. Gemaskerde, in zilver gehulde paarden lopen in de richting van een bruiloft. ?This is weddingseason?, zegt de behulpzame riksjadriver mij. Koeien versperren de doorgang, niemand geeft ze een duwtje, uit respect. Werkloze kamelen kijken met hun neus in de wind een beetje pretentieus toe. Het station is niet echt ver.

Als ik ’s avonds de trein vervoeg, zijn de perrons nog even bevolkt als bij mijn aankomst ’s namiddags. De loungecaptains verwelkomen me met een warm doekje en hete thee. Je zoekt een trein en wat je vindt zijn reizigers. Ik heb het getroffen. Mijn medereizigers komen uit de hele wereld, meestal expatriates, vaak figuren weggelopen uit een roman van Agatha Christie en soms simpelweg bizar. Zo is er een Duitse schrijfster van reisverhalen die al drie boeken over Indië schreef, bevriend is met een aantal maharadja’s en nu gaat logeren bij haar boezemvriend de maharadja van Jodhpur. Ze is 87 en reist helemaal alleen. Ze heeft heel boeiende dingen te vertellen want ze komt al in Indië sinds de jaren ’40. Het enige probleem is dat ze midden in een gesprek plots in slaap valt en twee minuten later gewoon verdergaat alsof er niets gebeurd is. Reizen op die leeftijd is vermoeiend… Ze neemt 12 keer dezelfde foto in de hoop dat er minstens één scherp is, met een in verhouding veel te grote camera die ze niet meer helemaal in bedwang kan houden. Een als trucker vermomde Oostenrijker choqueert zijn toch wel chique medereizigers door T-shirts te dragen die niet veel aan de verbeelding overlaten. Hij blijkt een echte treinfreak te zijn, en neemt foto’s van zowat elk onderdeel. Hij zou het liefst de hele dag op het perron op ons wachten. Jammer voor hem verlaten we de volgende ochtend de trein al vroeg.

Ik heb geslapen als een baby, ondanks al de waarschuwingen. ?De eerste nacht is moeilijk,? zei de gids gisteren, ?maar na zes nachten op de trein kan je niet meer in een vijfsterrenbed slapen.?

De wake-up call gaat gepaard met een kopje thee naast mijn bed. Het ontbijt wordt na een heerlijk warme douche geserveerd in de lounge van de wagon die ik met zes andere passagiers deel. Stoffen servetten en de tafel netjes gedekt. Twee Amerikanen uit Singapore, twee Nederlanders uit Bahrein en een Indisch-Amerikaans koppel zijn mijn onmiddellijke reispartners, met wie ik het meteen kan vinden.

Udaipur, het Venetië van Indië, de stad met de vele meren, staat vandaag op het programma. De bedoeling van The Palace on Wheels is dat de reizigers zich voelen als echte maharadja’s en maharani’s. Er worden dus vooral paleizen, forten en tempels bezocht, de pronkstukken van de eens zo grote Indische rijkdom.

Het paleis van Padmini spreekt echt tot de verbeelding. Padmini’s verhaal is tragisch : zij pleegde zelfmoord samen met haar gezelschapsdames toen de moslim Aludin het fort wilde overnemen uit liefde voor haar.

Een prachtige jaintempel maakt ook deel uit van Chittaurgarh, de oude hoofdstad van Menar. In de tempel draagt iedereen een masker : jain-volgelingen zijn veganisten, en omdat microben ook levende wezens zijn, moeten ze vermijden die binnen te krijgen. Dat zou immers gelijkstaan aan moordpoging. Dat is ook de reden dat zij na zonsondergang in het donker niet meer eten, want dan is het risico groter dat er insecten of microben dodelijk verwond raken. De jaintempels behoren tot de mooiste in Indië. Het Lake Palace ontvangt ons voor de lunch. Het City Palace is omgebouwd tot een prachtig museum waar de kunstschatten van de vroegere maharadja’s worden tentoongesteld. In het indrukwekkende Christal Palace wordt de afternoon tea geserveerd. Ik ontsnap uit de groep om de stad te gaan bekijken en ben blij terug met mijn voeten op de grond geduwd te worden. Udaipur heeft een rijk verleden, maar het heden is iets harder. Ik laat me meesleuren door de dagelijkse chaos en probeer het contrast te begrijpen.

Het diner wordt geserveerd op de trein, we verlaten Udaipur om 19 uur. De restauratiewagen is gezellig en luxueus. Het eten is authentiek en lekker. Er kan nog wat gekeuveld worden in de bar, die ook dienst doet als bibliotheek. Ik praat met één van de managers. ?The Palace on Wheels wil een maximum aan bezienswaardigheden en plezier aanbieden in een minimum aan tijd, met een maximum aan comfort en luxe. Wij behandelen de reizigers op deze trein alsof ze onze eigen familie zijn, eregasten van Rajasthan. Wij willen ze de tradities van ons land leren kennen, we behandelen hen met liefde en affectie.? Al klinkt het alsof hij het uit het hoofd heeft geleerd, het is waar. Iedereen is vriendelijk : van barjongen tot loungecaptain. Je wordt behandeld als een maharadja, bijna gênant als je weet dat de wereld buiten de trein schril afsteekt. Maar er zijn twee Indiës, en deze is er één van. Een middenweg bestaat er niet.

Vroeg op, want we gaan wildlife bekijken in Sawai Madhopur in het reservaat Panthambor, in navolging van de echte maharadja’s die hun trein namen om te gaan jagen. Met een beetje geluk krijgen we één van de 28 tijgers te zien die dit reservaat rijk is. De jeeps staan klaar als we in de schemer onze gele luxerups verlaten. We volgen een tijdlang hoopvol een spoor, maar de tijger, waarschijnlijk nog naboerend van zijn vroege ontbijt, heeft er geen zin in zich ook maar even te vertonen. De tijgers zitten hier in een soort vijfsterrenhotel : het krioelt er van de herten, dus de voorraadkamer zit behoorlijk vol. We zien wel een gevecht tussen een arend en een slang. De arend blijkt immuun voor de giftige beten van het zich fel verwerend serpent. Verder zien we krokodillen, prachtige vogels, massa’s pauwen (de Rajasthaanse trots) en een stukje ongerepte natuur van een onwaarschijnlijke schoonheid.

We nemen een laat ontbijt op de trein. Vandaag staat er een volledige treindag op het programma op weg naar Jaisalmer. Lezen, schrijven, praten en wat foto’s nemen op de perrons. De stations in Indië zijn een doorsnee van het dagelijkse leven : er wordt gegeten, geslapen, sommige families wonen er zelfs. ?Chai, chai, chai? roept een jongetje. Ik betrap onze loungecaptain erop dat hij twee kopjes chai koopt. ?Vind je de Engelse thee niet lekker ?? vraag ik. ?Toch wel, maar de Indische is anders?, antwoordt hij diplomatisch. Ik doe mee en drink ook een kopje bremzoete chai : thee in gekookte melk, gemengd met kruiden, geserveerd in kleine aarden kopjes. Nadien gooit hij zijn mooie kopje stuk op de rails. ?Dat hoort zo?, zegt Sanjay. Aardewerk is blijkbaar goedkoper dan een papieren of plastieken bekertje, en het is veel beter voor de natuur. Ik houd het mijne stiekem bij me.

We passeren andere treinen die me beschaamd maken dat ik op deze luxetrein zit. Getraliede vensters waarachter honderden naar adem snakkende mensen zitten. Er reizen dagelijks rond de 10 miljoen mensen met de trein in Indië. Dat is bijna de hele bevolking van België. Maar niemand stoort zich aan onze luxe. Zodra de deur opengaat, proberen vele nieuwsgierige ogen wel een glimp van het interieur op te vangen.

De hele trein is uitgerust met airconditioning. Daarom is dit al de derde Palace on Wheels. De eerst was de echte maharadjatrein met stoomlocomotief en wagons van maharadja’s van zowat elke staat in Radjastan. Het comfort op die trein was niet groot genoeg om moderne reizigers tevreden te stellen. De wagons waren niet genoeg geïsoleerd, airco bestond nog niet, en de badkamer werd gedeeld door alle passagiers van de wagon. In ’91 maakte men een tweede luxetrein, maar die ging niet snel genoeg. De nieuwe Palace on Wheels rijdt sinds september ’95 op broad gauge, en kan dus tot 90 km per uur halen. Hij is ook veel comfortabeler. De oude sfeer en stijl zijn zo dicht mogelijk benaderd. De oorspronkelijke maharadjatrein rijdt ook nog en heet The Royal Orient, maar die kan het qua populariteit niet halen bij de P.O.W.

Jaisalmer is het allermooiste stadje van Rajasthan. Het wordt de Golden City genoemd : alle huizen, forten en kastelen zijn gemaakt uit gele zandsteen. Hier ligt één van de mooiste jaintempels die ik tot nog toe heb gezien. Elke hoek van de straat straalt traditie uit, het lijkt alsof de tijd hier is blijven stilstaan. Al word je snel uit die droom geholpen door een of andere verkoper die je een tapijt wil aansmeren. En reken maar dat je met de P.O.W.-groep minstens het dubbele betaalt.

Ik blijf alleen achter in dit stadje van kamelenkaravaans en mystieke schoonheid. Ik wil me gewoon een beetje verliezen in de eeuwenoude geschiedenis van deze plek. Lunch en siësta kunnen me gestolen worden.

Om 16 uur staat er een kamelentocht op het programma. De afkorting P.O.W. op ons busje krijgt plots een andere betekenis als we vlakbij de Pakistaanse grens komen. Voor de Amerikanen roept deze afkorting wat anders op dan Palace on Wheels : voor hen betekent het prisoners of war.

Rajasthaanse vrouwen dansen in de zachtglooiende duinen. De muziek komt met flarden naar ons toegewaaid. De sfeer heeft iets berberachtigs. In het kamelenkamp wordt de afternoon tea geserveerd, terwijl een klein orkestje er de ambiance inhoudt. Er steekt een zandstorm op en de kamelenkaravaan komt in tegenlicht terug naar het kamp voor bescherming. De zon zakt ongemerkt weg.

Jodhpur is de volgende bestemming na een woelige nacht op de trein. De machinist probeerde om een of andere reden de maximumsnelheid te testen, en dat ging gepaard met hevig heen en weer schudden. Jodhpur is The Blue City. De meeste huizen zijn hier blauw geschilderd, een vroeger privilege van de maharadja’s. Nu doen gewone stervelingen het ook, zodat ze in de hevige zon minder verblind worden door de weerkaatsing van de anders veel te witte muren. Jodhpur is duidelijk armer dan de andere steden in Rajasthan. In Jaipur waren er sheltertenten opgeslagen voor de allerarmsten ; hier slapen ze massaal op vluchtheuvels en voetpaden, te midden van stinkende uitlaatgassen en koeiendrek.

De koninklijke familie ligt begraven in het memorial gebouw Jaswant Thada, opgetrokken in zuivere marmer. Van contrast gesproken !

In de muziekkamer van het fort van Raw Jodha, waar Jodhpur zijn naam aan te danken heeft, zijn verschillende raga’s uitgebeeld. Dit trekt de aandacht van het Indisch-Amerikaanse koppel. Zij valt als Indische voor de toch wel Europees aandoende vrouwen die er zijn afgebeeld, en bestudeert de gezichten vanop 5 cm met haar onafscheidelijke toneelkijker. Ze wil dat hij ook komt kijken, maar hij is te gefascineerd door de typische Indische instrumenten. De twee culturen vinden hier geen toenadering tot elkaar : het eindigt in een ruzie.

Overal waar de trein stopt, worden we onthaald met bloemenslingers en een tilaka tussen de ogen. Dat was de koninklijke manier om de gasten in het paleis te verwelkomen. Het is dus niet, zoals ik altijd dacht, een uitvinding van een of andere toeristenorganisatie. Vermits we in Rajasthan zijn, het land van de radja’s, de koningen, worden we regelmatig gezegend met zo’n tilaka op ons voorhoofd. Er kan ons dus niets overkomen. In de oude bazaar van Jodhpur kan je die zegen best gebruiken. Hoofd en benen bevinden zich in constant gevaar. Karren met ijzeren staven hebben het op mijn knieën gemunt, drie meter hoog opgestapelde stoelen op een riksja vallen net naast mijn hoofd naar beneden, en koeien mikken met hun staart tussen mijn ogen. En die ogen zijn me dierbaar, want ik kan ze hier goed gebruiken. Rajasthan is rijk, ook aan kleuren en geluiden, aan contrasten, aan cultuur en traditie.

Birdwatching gebeurt vandaag in riksja’s in een dikke mist in het birdsanctuary van Barathpur, heel vroeg in de ochtend. Onze Sikh driver kent elke vogel bij naam.

’s Namiddags staat de Taj Mahal op het programma, groter en impressionanter dan op gelijk welke foto. ?Als mensen over Indië praten, hebben ze het over de Taj en de P.O.W.?, zegt onze gids trots. Agra bestaat uit de Taj en de Taj alleen, dus we vertrekken na de afternoon tea terug naar Delhi. De cirkel is rond.

De volgende dag in het vliegtuig naar Varanasi merk ik dat de trein een duidelijk spoor heeft nagelaten in mijn hoofd en dat elk station dat we aandeden een grote indruk heeft gemaakt.

Ik ben in de wolken, maar hoop snel weer neer te dalen naar de realiteit : het andere Indië.

The Palace on Wheels staat in schril contrast met de wereld erbuiten. Maar er zijn twee Indiës, en deze is er één van. Hierboven : chai, Indische thee uit aarden kopjes, is niet weg te denken uit de Indische stations. Rechts : een lid van de staf.

Koeien versperren overal de doorgang. Niemand geeft ze een duwtje, uit respect.

Van bovenaf : de restauratiewagen, het ontbijt in de Alwar Lounge, de bar en bibliotheek.

Orkestje houdt er de sfeer in na de kamelentocht vlakbij de Pakistaanse grens.

Fluitspeler in Jodhpur.

Boven : bloemenmarkt in Rajasthan. Onder : The Palace of the Winds in Jaipur, de trots van The Pink City.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content