Antiquair Alic is geen praatjesmaker, dat verraadt zelfs zijn uitgepuurde interieur.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Nogal wat antiekhandelaren geven de brui aan de verkoop van klassieke antiquiteiten, en schakelen over op decoratieve objecten waar meer belangstelling voor bestaat. Een beetje jammer, want daardoor slinkt het aanbod van oude stukken en wordt de markt overspoeld met valse rommel. Zoals de nagelnieuwe vogelkooien en gietijzeren tuinvazen en kinderwagens die op vlooienmarkten worden aangeboden. Tot overmaat van ramp worden ze tussen oudheden gesleten, veel kopers merken toch geen verschil. Dat zit de echte antiquairs dwars. Antiquair Alic reageert op zijn manier. Boven de etalage van zijn winkel in de Edelknaapstraat in Elsene heeft hij een bord gehangen met als opschrift L’Authentique. Zo wil hij benadrukken dat hij geen decorateur is die oud en nieuw vermengt. Maar hij is ook geen traditionele antiquair die louter antiek beeldhouwwerk, Delftse borden of tinnen vaatwerk slijt. Alic zoekt op het platteland naar doorleefde tafels, stoelen en kasten, door vele generaties landlieden gebruikt. Ze mogen tot op de draad versleten zijn, geen probleem, maar ze moeten wel bruikbaar zijn. Dat geldt ook voor alle rieten manden en kruiken die hij verkoopt. Je kan er nog altijd resp. brood en wijn of olie in bewaren.

Alic gaat zelden in ons land op zoek naar oude spullen. Hij zoekt zijn geluk diep in Franrkijk. Daar doorsnuffelt hij de inboedels van oude boerderijen. Zijn hart gaat naar la France profonde, de landelijke streken die ver liggen van de snelwegen. Hij knapt trouwens zelf een boerderij op in de streek van Poitiers. Dit wordt zijn nieuwe uitvalsbasis. Uit die regio diept hij trouwens de meeste schatten op. In Brussel krijgen ze een plaatsje in de winkel of in zijn eigen woning. L’Authentique lijkt trouwens meer op een folkloremuseum dan op een antiekzaak, met veel boerentafels waarop grote aarden schalen staan.

Eigenlijk passen zijn winkel noch zijn woning in de stedelijke omgeving van de hoofdstad. Zijn huis zet die landelijke sfeer extra in de verf. Toch is het een echte stadswoning, mooi van verhoudingen, maar wat saai. Dit rijhuis ligt vlak bij de oude abdij van Ter Kameren aan de vijvers van Elsene. Een prachtige plek waar de natuur nog even de kop opsteekt, net voor het drukke hart van Brussel. Het huis heeft een voorspelbaar grondplan met achter elkaar gelegen salons, maar de sfeer is ongewoon. De zitkamer van de gelijkvloerse verdieping oogt het meest burgerlijk van stijl. Dat kan ook moeilijk anders met de aanwezigheid van een marmeren schouw en stucwerk op het plafond. Maar je let er nauwelijks op. Je aandacht gaat naar de bibliotheekkast vol souvenirs : vermolmde stukken hout, opgegraven kruikjes en een brok verbrand beeldhouwwerk. Ook de salontafel is een verrassing : gemaakt van een ijzeren plaat, gevonden in een kolenmijn.

De eetkamer aan de tuinkant is een verademing. Hier houdt Alic de inrichting strak in zijn greep. Hij bestrijdt zelfs het overdecoratieve van de woning door alles, ook de lambrisering, wit te verven. Zo eenvoudig was de architectuur van de kamer nooit bedoeld. Hier hing ooit bloemmetjesbehang en stonden donkere mahoniehouten meubels. Maar Alic is tevreden met een banale keukentafel, een paar oude stoelen en een witte vogelkooi. Voor de rest overheerst de kaalheid en mag er zuiver licht binnenstralen.

De tussenkamer werd met meer verbeelding aangekleed. Op een tafel liggen rieten mandjes naast houten keukengerei uit Afrika. Aan de muur hangt een wapenschild en een masker. Eén detail trekt veel aandacht : een kastje met een lichtje erin, een assemblage van souvenirs, gemaakt voor een vriendin.

Op één hoog is het huis minder schraal van stijl, behalve in de slaapkamer, waar zelfs een leeg kader aan de muur hangt. Maar de werkkamer voorraan is, vergeleken met de rest, barok gedecoreerd. Het is warempel een mannenkabinet met snuisterijen, rariteiten en herinneringen : de samenvatting van een leven lang verzamelen. Meest voyant zijn de houten flessenrekken, net primitieve beeldhouwwerken. Hier herbergen de kasten een wereld vol souvenirs. Alic heeft er tientallen flessen met rieten jasjes in opgeborgen. Daartussen staat ook een speelgoedgiraf en liggen eigenaardige doosjes. Je voelt meteen dat elk object het resultaat is van een zoektocht. Elk voorwerp vertelt een verhaal. Nogal wat snuisterijen verwijzen naar Congo, waar Alic geboren werd en opgroeide. Daar heeft hij zijn bewondering voor gewone gebruiksvoorwerpen vandaan. Afrikaanse volkeren zijn meesters in het vervaardigen van dozen, bekers en wapens. Met veel geduld, fantasie en virtuositeit gesneden uit een simpele blok hout. Geen enkel Afrikaans gebruiksvoorwerp vertoont de mechanische perfectie die wij gewoon zijn maar die visueel een verarming betekent. Alic houdt van wat net niet volmaakt is en deinst er niet voor terug om gebroken spullen te tonen. Op alle tafels en in de kasten vind je gebroken potten en pannen, zoals op antieke vanitasstillevens.

Vergeleken met de rest van de woning is de werkkamer boven barok van stijl. Het houten kunstwerk is een flessenrek.

Hier ging antiquair Alic een subtiel gevecht aan met het deftige decor van de woning door alles wit te borstelen en heel bescheiden meubilair in huis te gebruiken.

Boven : kast vol prullaria uit vreemde continenten. Er zitten gave en geschonden stukken bij. Geen probleem : voor Alic is niets volmaakt en alles in beweging.Onder : Alic speelt met zijn verzameling. Soms bouwt hij er assemblages mee, voorzien van een lichtje, artistieke knipoogjes naar de hedendaagse kunst.

Boven : in de zitkamer herken je de sporen van een deftig salon. Deze pronk wordt bestreden met kaalheid, rariteiten in de kast en een stuk oud ijzer als salontafel. Onder : primitieve gebruiksvoorwerpen in een deftig burgerdecor.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content