Een gesprek rond zes silhouetten. Zeven vrouwen over wat kleding voor hen betekent. Wat dragen we op het werk, wat niet? Hoe kijken we naar andere vrouwen? En: zo’n bustierjurk, blijft dat vanzelf hangen?

Ik vind het fijn als zakenvrouwen hun vrouwelijkheid bewaren

Nicole Van Ranst: In Amerika circuleren er strenge richtlijnen voor mijn collega’s advocates. Er zijn regels die je vertellen hoe lang je rok moet zijn: tot onder de knie; welke kleur je blouse moet hebben: wit of met een traditioneel motief; hoe hoog je hakken moeten zijn: gemiddeld. Zo erg is het in België niet. Ik werk in een vrij gecodeerd milieu, maar uiteindelijk draag ik wat ik wil. Als er een beperkende factor meespeelt, is het louter zelfcensuur. Voor rechtbankwerk heb ik een toga, daaronder kan je veel verstoppen. Maar bij meetings in het bedrijfsleven zit ik haast altijd als enige vrouw aan tafel. Ik wil au sérieux genomen worden en kleding is een van de manieren om dat uit te drukken.

Marina De Smedt: Sober en stijlvol, dat is mijn richtlijn. Ernstig en professioneel overkomen kan volgens mij niet als je te veel de klemtoon op je vrouwelijkheid legt met te korte rokken, te diepe decolletés of te hoge splitten. Het leidt de aandacht af van de essentie: van je werk.

Christine Brone: Ik loop er op mijn werk ook niet als een kerstboom bij. Te extravagante of onthullende dingen kunnen niet, dat is gewoon gezond verstand. Maar of je jezelf moet verstoppen, weet ik nog zo niet. Ik vind het wel fijn dat vrouwen in een machtspositie hun vrouwelijkheid bewaren. Als daar opmerkingen over komen, relativeer je dat met een andere opmerking. Je kan heel krachtig zijn zonder daarom agressief te worden.

Irene Schreuder: Vrouwelijkheid mag best voor mij. Als het maar decent blijft. Ik vind het fijn om goed voor de dag te komen. En als er dan opmerkingen gemaakt worden, tja.

Veerle Moyson: Ik hoor het ook wel eens op het werk, van die uitspraken genre: hadden ze nog een korter rokje in de winkel? De ene dag heb ik daar geen moeite mee, de andere dag wel. Af en toe denk ik: foert, ik trek aan wat ik wil en ze zeggen maar. En soms houd ik rekening met eventuele reacties.

Nicole: Misschien is dat wel het belangrijkste. Uiteindelijk heeft het weinig met kledingcodes en dwang te maken, maar meer met je persoonlijkheid. Je zoekt naar een stijl voor jezelf, naar kleding waarin je je goed voelt in alle omstandigheden.

Gerdi Esch: Ik ben in principe tegen alle dogma’s, of het nu om bedrijfscodes of modedictaten gaat. Je goed voelen in kleding is het allerbelangrijkste, om het even hoe de omgeving daarop reageert. Maar waarschijnlijk staat men in het modemilieu meer open voor individualiteit.

Marleen Brems: Ik heb in een doktersmilieu anders ook geen reden tot klagen. Ik trek gewoon aan wat ik wil en ik krijg nooit commentaar. Misschien is dat omdat uitstraling voor ons van minder belang is. Uiteindelijk ben je er om mensen te genezen en zo lang je dat doet, is alles in orde. Een enkele keer heb ik een reactie gehad van: “Juffrouw, wanneer komt de dokter?”, maar dat gebeurt steeds minder. Hoe dan ook, ik vind dat wat ik doe de essentie moet zijn, niet wat ik aan heb. Kleding mag geen troef zijn, geen afleidingsmanoeuvre.

Gerdi: Die uitspraak zegt iets over de kracht van jouw persoonlijkheid. Maar voor veel vrouwen is kleding wel degelijk een essentieel onderdeel van hun identiteit en daar kan je niets op tegen hebben.

Budget? Als het op is, is het op

Marina: Laat ik het zo stellen: een beetje meer zelfdiscipine zou mij geen kwaad doen. Soms denk ik: ik moet mezelf toch echt een bovengrens opleggen.

Marleen: Mijn zus zou dat ook moeten leren. Tenminste, dat vermoed ik, want ik krijg veel kleren van haar die ze koopt en vervolgens nooit draagt. Ik vaar er wel bij, haar portemonnee waarschijnlijk minder.

Veerle: De Moyson-methode: als het op is, is het op.

Gerdi: Ik koop als ik daar zin in heb, niet echt binnen de grenzen van een bepaald budget. Maar ik weet natuurlijk hoeveel er op mijn bankrekening staat.

Irene: Omdat ik geen tijd heb om te winkelen, ben ik geneigd om een hele lading in één keer te kopen, aan het begin van het seizoen.

Nicole: Zo georganiseerd ben ik niet, ik ben een toevallige koper: ik wandel ergens voorbij, zie iets wat me aanstaat, en voilà.

Die maten, wie beslist dat eigenlijk?

Irene: Bij veel merken vind je uitsluitend maat 36 en 38. Wordt er dan alleen ingekocht voor rietstengels of maken ze die kleren gewoon niet groter?

Marina: Het eeuwige probleem. Waarom moet je eindeloos zoeken naar een grotere maat?

Nicole: Ja, wie beslist dat eigenlijk, die maten?

Marina: Wat wil je, de meeste ontwerpers zijn mannen. Die zien vrouwen graag als lange sprieten en daar moet je het maar mee doen. Het zal hen een zorg zijn, ze moeten het zelf niet aantrekken.

Irene: Ach, laat ons eerlijk zijn, als je die meiden op de catwalk ziet: dat is toch zo antivrouwelijk als wat.

Christine: Ik vind het vaak wel mooi.

Irene: Mooi is één ding, maar hoeveel vrouwen passen in dat beeld?

Christine: Dat hoeft toch niet. Ik zie zo’n defilé niet als een weerspiegeling van de realiteit. Ontwerpers zijn creatieve mensen, die moet je laten experimenteren en dromen. Ik kijk naar een defilé of zelfs naar een modefoto zoals naar een schilderij: het is een persoonlijke visie.

Gerdi: Vind ik ook, je moet abstractie kunnen maken van zo’n beeld, je hoeft het niet persoonlijk te nemen. Het is een neerslag van de tijdgeest. Op een ander moment in de geschiedenis werden rondere vrouwen als ideaal beschouwd.

Marina: Hoe je het ook draait of keert, het is een beeld dat ons wordt opgedrongen. We worden zo eenzijdig met dat ene vrouwentype geconfronteerd dat het de norm wordt. En dat veroorzaakt veel leed. Het is geen toeval dat eetstoornissen nu zo vaak voorkomen.

Gerdi: Maar is dat de schuld van de mode? Volgens mij is het complexer dan dat.

Veerle: Je telt maar mee als je slank bent, dat is de boodschap die je als vrouw krijgt. Misschien heeft de mode dat beeld niet gecreëerd, maar ze bevestigt het wel.

Marleen: Ik zie hoe dat beeld zich nestelt, zelfs bij meisjes van veertien jaar. En het berokkent veel schade.

Nicole: Je moet sterk zijn om je niet te laten beïnvloeden, onbewust gebeurt het toch.

Marina: Ik werk met 35 vrouwen tussen achttien en zestig, en er is maar één gespreksonderwerp dat de hele tijd opduikt: ik ben zoveel bijgekomen, ik heb hier een vetlaag, ik ben hier te dik… Iedereen is ermee bezig, zonder uitzondering.

Vrouwen over andere vrouwen

Irene: Vrouwen kunnen gemeen zijn en dat is jammer. Ik sta soms verbijsterd te kijken hoe ze met elkaar omspringen: elkaar allerlei complexen opdringend, altijd maar zeuren over rimpels… In plaats van complimentjes te geven.

Marleen: Vrouwen zijn strenger voor elkaar, niet alleen wat het uiterlijk betreft. Op het werk bijvoorbeeld kunnen mannen veel meer van elkaar verdragen. Ik zou liever tussen de paters leven dan bij de nonnen, dat lijkt me verschrikkelijk.

Christine: Misschien zijn we kritischer voor elkaar omdat we niet weten hoe we elkaar moeten aanpakken. Mannen kunnen we indien nodig manipuleren. Met een andere vrouw moet je dat waarschijnlijk niet proberen, dus zijn we op onze hoede. Een ander element is dat we als vrouw erg streng zijn voor onszelf, en bijgevolg waarschijnlijk ook voor anderen.

Marleen: Er wordt veel van vrouwen verwacht. Je moet een heleboel rollen spelen: moeder, minnares, vriendin en wat nog meer. Misschien stel je je daardoor anders op: een beetje verdedigend.

Marina: Het ligt in de aard van het beestje vermoed ik. Mannen zijn rationeler. Wij reageren gevoelsmatig, er spelen altijd emoties mee.

Nicole: Het heeft ook met een gebrek aan tijd te maken. Als er tijdens het werk gespannen momenten zijn, dan kunnen mannen dat nadien uitpraten in informele omstandigheden, in een sportvereniging of serviceclub of zo. Dat maakt het samenwerken een stuk makkelijker. Een vrouw heeft daar de tijd gewoon niet voor. Dus blijven er dingen hangen: wrijvingen, onuitgesproken gevoelens… Male bonding bestaat. Female bonding moet nog ontwikkeld worden. Er is niet echt een carrière-equivalent van het dameskransje.

Veerle: Ik heb dat wel hoor. Ik heb een vrouwelijk netwerk waarop ik echt kan terugvallen. Dat is begonnen als collega’s onder elkaar, ondertussen zijn er al enkelen van baan veranderd, maar die band blijft. We gaan regelmatig op stap en dat is niet alleen plezant, ik heb er ook echt iets aan. Want dat is nog zo’n cliché: mannen discussiëren en vrouwen roddelen.

Christine: Dat kan anders ook wel plezant zijn.

Veel gesleur, nooit iets vinden

Gerdi: Moeilijk hoor, een goede handtas vinden. Als ze te groot is, valt alles op de bodem en vind je niets terug; dan zit je de hele tijd met je hoofd in die tas. Als ze te klein is, raak je er niks in kwijt.

Veerle: Ik sleur ook altijd zoveel mee, en uiteindelijk vind je inderdaad niks terug.

Marleen: Ik heb geen handtas, wat steken jullie daar dan allemaal in?

Veerle: Sigaretten, make-up, telefoon, agenda, paraplu, portefeuille, tijdschrift…

Marleen: Oké, oké… Misschien moeten jullie allemaal maar een dokterstas kopen.

Nicole: Een rugzakje vind ik wel handig, vooral omdat ik meestal al een aktetas draag voor al mijn papieren. Wat ik wel heb met een rugzakje is dat ik het liever over de schouder draag en dan glijdt het steeds naar beneden.

Marina: Dan trek je vermoedelijk twee lussen of de verkeerde lus over je schouder, ik kan je zo de juiste manier demonstreren.

Christine: Ik heb wel een aantal mooie tassen, maar ik neem nooit de tijd om alles netjes over te laden of te sorteren. Dus loop ik uiteindelijk toch altijd met hetzelfde grote exemplaar rond.

Irene: Dat heb ik ook, ik zeul altijd van die immense dingen mee. Ik zou eigenlijk zelfs niet weten hoe je loopt met zo’n tasje met kleine handvatjes, bij mij moet er een schouderlus aan.

Marina: Dat blijft het meest verkochte model in de winkel. De iets grotere schoudertassen maken tachtig procent van de verkoop uit.

Gerdi: Een handtas is op den duur meer dan louter functioneel, je raakt gehecht aan een bepaald model. De relatie tussen een vrouw en haar tas is erg intiem.

Daar snij je toch gewoon een stuk af?

Irene: Dat zou voor mij werkkleding kunnen zijn, zonder problemen.

Veerle: Ik ben niet overtuigd. Ik heb moeite met die lengte, het wordt zo snel lomp.

Irene: Dan snij je er toch gewoon een stuk af?

Gerdi: Die lengte maakt het net erg actueel. Ik vind die proporties wel mooi, vooral met die schoenen eronder.

Marina: Die schoenen vind ik maar niks. Noch mossel noch vis, zo’n hak die niet hoog of laag is.

Gerdi: Kitten heels noemen ze die vorm: fijn, maar niet te hoog.

Nicole: Mooi geheel, maar het ziet er allemaal zo breekbaar uit. Ik kan me niet voorstellen dat ik in zo’n ensemble van de auto naar een meeting spurt.

Marleen: Vrouwen met kitten heels spurten niet.

2.

Grijs krijtstreeppak met magnetische sluiting en veiligheidsspelden als knoopjes van Kyuso. Wit T-shirt van Olivier Strelli. Tas van Strenesse. Baskets van Elizabeth Stuart.

Aantrekken en wegwezen

Nicole: Dat zie ik wel zitten, compleet met de veiligheidsspelden. Zo’n detail valt buiten het klassieke, maar een aparte toets is net erg mooi.

Christine: Geweldig, ik wil dat hele silhouet zo meteen, nu. Aantrekken en wegwezen. De gympen inbegrepen.

Irene: Oh nee, die schoenen zijn helemaal fout, niet elegant genoeg.

Marleen: Als overtuigd broekendrager – ik heb geen enkele rok – zie ik mezelf daar wel in.

Irene: Op het bedrijf draag ik altijd broeken, maar voor een officiële presentatie zal ik toch een rok kiezen. Dat is toch iets formeler, hè.

Marina: Eigenlijk hebben wij meer vrijheid dan mannen. Wij kunnen nog kiezen: broek of rok. Zij zitten daar altijd in een grijs of donkerblauw pak.

Christine: Dat moet toch geen reden zijn voor vrouwen om zich dan ook maar te beperken.

Marina: Nee, maar misschien om je ervan bewust te zijn dat er nu eenmaal regels zijn, dat we die vrijheid niet onbeperkt kunnen beleven.

Marleen: We moesten onlangs een video opnemen voor het eindexamen van huisartsen. De heren droegen allemaal een pak en ik mijn gewone werkplunje. Ik zat daar als een kleurige vlek tussen die grijze massa, toen viel me dat ook op: wat zijn ze kleurloos, die mannen.

3.

Wit hemd van Blanc Kelly en zwart pak met dubbele knopenrij van Scapa. Tas en schoenen van Scapa.

Iets flamboyanter, aub

Marleen: Van alle silhouetten is dat het enige dat ik zo meteen zou aantrekken. Het heeft iets smokingachtig.

Marina: Die blouse maakt het een tikje te braaf, vind ik.

Irene: Ja dat klopt, er hoort iets flamboyanter onder, een mooie body of zo.

Gerdi: Ik vind het wel iets hebben, zo sober.

Christine: Dat is wel een fijne evolutie, mode is de laatste jaren erg draagbaar en eenvoudig geworden. Het is makkelijk om uit die minimalistische stroming iets te halen wat je altijd en overal aan kan. Het lijkt me tegenwoordig moeilijker om iets speciaals en aparts te vinden.

Nicole: Dat gevoel heb ik soms ook. Het lijkt of je in alle winkels hetzelfde vindt. Maar dan kan je als vrouw nog altijd met accessoires spelen. Een opvallend paar schoenen of een glittersjaal van Dries Van Noten, en zo’n zwart pak ziet er helemaal anders uit.

4.

Grijze satijnen bustierjurk van Soap Studio, metaalgrijze cardigan van Trend Les Copains, sjaal van Pazuki, pareltasje van Scapa en muiltjes van Accessoire.

Blijft dat vanzelf hangen?

Marina: Da’s toch niet om naar het werk te gaan, hoop ik.

Irene: Mij lijkt het de perfecte cocktailoutfit.

Christine: Alhoewel, waarom niet voor op kantoor? Ik kan me vrouwen in mijn omgeving voorstellen die daar heel goed mee zouden staan.

Veerle: Ja, ik ook. Ik heb vriendinnen die best zo op het werk kunnen verschijnen, ik zou daar geen twee keer naar omkijken.

Nicole: Zo’n cardigan met een randje glitter op een zwarte broek, dat zou voor mij wel kunnen.

Marleen: Voor een huisarts is het natuurlijk lichtjes overdressed, zo’n zilveren ensemble; en trouwens, blijft dat vanzelf hangen?

Nicole: Dat zit ik me ook al de hele tijd af te vragen: hoe blijft zo’n bustierjurk op z’n plaats? Ik heb zo’n idee dat mijn lichaamsvorm dat niet zou toelaten.

Marina: Hebben jullie die muiltjes gezien? Dat zijn echt prachtige feestschoentjes.

Marleen: Kan jij daar op wandelen, nee toch?

Nicole: Tja, op een staande receptie betekent zo’n stiletto afzien.

Marina: Ik kan veel geld uitgeven aan schoenen, ik ben een echte Imelda. En laat het dan hakken van tien centimeter zijn: ik volhard. Voor schoenen wil ik lijden, voor kleding niet.

Irene: Ik heb een rugprobleem overgehouden aan een passie voor hoge hakken. Ik blijf het prachtig vinden, maar draag nu alleen nog platte schoenen, anders kom ik geen stap vooruit.

Marleen: Luister goed dames. De lendekromming wordt geaccentueerd, de rug wordt in een onnatuurlijke vorm geduwd. Er is niks goeds aan hoge hakken.

5.

Witte geborduurde top van Scapa en dubbele omslagrok van Lena Lena. Voile omslagjurk van Olivier Strelli. Tas van Nicole Cadine en schoenen van Strenesse.

Uitkleden duurt langer

Veerle: Hoe romantisch.

Irene: Beeldschoon vind ik het, maar het lijkt me dat je er lang en slank voor moet zijn en liefst ook nog met vakantie in Frankrijk. Ik zie al zo’n scène uit Bilitis voor me.

Christine: Het is niks voor mij, wikkeltoestanden en laagjesmode maken me nogal truttig. Ik moet iets krachtiger hebben. Ik voel me beter in gestructureerde vormen.

Marina: Lieflijkheid is ook niet meteen mijn ding.

Veerle: Ik val wel voor die laagjesmode, voor zo’n fluïde silhouet. Je kan veel combineren. Alhoewel, sinds ik een dochter heb, merk ik dat ik naar simpeler kleding grijp. Vroeger stond ik uren in de badkamer, nu heb ik amper tijd om mijn haar te wassen, laat staan om voor de spiegel allerlei outfits uit te proberen.

Marleen: Voor mijn consultaties waren die laagjes een ramp, dat kan ik u wel vertellen. Het uitkleden duurde opmerkelijk langer.

6.

Roestoranje T-shirt van 22 octobre, geborduurde tuniek van Nicole Cadine. Kuitlange vest en wijde broek van L.I.C. Sjaaltje van Mia Zia, tas van Cacharel en slippers van Strenesse.

Ha, hormonale aankopen

Veerle: Dat zou ik zo kopen en met veel plezier dragen, echt iets voor mij.

Marleen: Het lijkt zelfs een beetje op een doktersjas.

Nicole: Ik zou me laten verleiden tot een aankoop omdat het er zo verleidelijk uitziet, maar ik vrees dat het uiteindelijk in de spijtkast zou belanden.

Marleen: De spijtkast?

Marina: Miskopen. Ik weet exact wat ze bedoelt. Ik heb een hele kast vol spijt.

Christine: Ha, hormonale aankopen, gedaan op zo’n dag dat je een onbedwingbare, haast fysieke aandrang voelt om te shoppen. Nadien denk je dan: wat moet ik daar nu mee?

Veerle: Het moet liefde op het eerste gezicht zijn, anders laat je het beter hangen.

Marleen: Is dat eigenlijk al eens niet in de mode geweest, die etnische toestanden? Ik meen me te herinneren dat ik net zoiets had toen ik vijftien, zestien was. Komen die trends niet wat snel terug?

Gerdi: Mij stoort dat niet omdat de dingen toch nooit hetzelfde zijn. Ze worden telkens weer anders geïnterpreteerd. De basisingrediënten zijn er misschien nog, maar de mix is anders.

Lene Kemps / Productie: Annick Vandecappelle / Foto’s: Roger Dyckmans / Haar en make-up: Filbur voor Jean-Louis David en Clinique / Model: Sylvie bij Models Office.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content