Vanuit het Verenigd Koninkrijk marcheert een indrukwekkend leger van fantastische figuren wereldwijd de huiskamers binnen. De macht van verbeelding lijkt niet te stuiten.

Francine Geldof / Foto’s Jan Verlinde

We geven het grif toe : we houden niet zo van videospelletjes. Het zicht van onze kroost die, in een soort trance en vanop het puntje van de stoel, hardhandig de bedieningspaneeltjes te lijf gaat, stemt ons weinig opgewekt, om over de hemeltergende muziekjes nog te zwijgen. Het was dan ook een hele opluchting toen dit elektronische geweld enige tijd geleden leek te verstommen, meer nog, het gezellige, ouderwetse bordspel bleek zowaar weer z’n intrede te hebben gedaan. Helaas niet voor lang : een ander, weliswaar geluidloos, maar niet te onderschatten spelfenomeen heeft zich stevig ingeburgerd. Gedaan met Sonic en Asterix die zich in eindeloze doolhoven verliezen, ons huis wordt nu onder de voet gelopen door Orcs en Elfs, Librarians en Marines, een van over het kanaal aangewaaide passie die al even verslavend blijkt als de vorige.

Engelsen hebben altijd wat gehad met oorlogen en veroveringen. Niet alleen in het echte leven wilden ze wel eens graag slag leveren, ook op het spelbord zijn ze niet te onderschatten tegenstanders. Meer dan enig ander volk bleven ze trouw aan gezelschapsspelletjes, het overdoen van historische veldslagen blijft er verbazend populair, en niet alleen bij kinderen. Ook het ontwerpen en de productie van dit soort speldozen is nog grotendeels in Britse handen.

Het naspelen van historische veldslagen en het uitzoeken waar beroemde aanvoerders in de fout gingen, zal ongetwijfeld boeiend zijn voor echte spelfanaten en fervente historici, maar het biedt bitter weinig ruimte voor eigen initiatief en verbeelding. En dat is precies wat de merkwaardige geesteskinderen van Games Workshop, die dezer dagen de wereld veroveren, wel doen.

De doorbraak kwam er met de fusie van het 20 jaar oude Citadel Miniatures Limited, een bescheiden bedrijfje dat miniatuursoldaatjes maakte, met een firma van fantasiebordspelen, Games Workshop. Vorig jaar lag de omzet rond de 45 miljoen pond, voor 1997 gaan de prognoses tot 58 miljoen pond.

Het basisidee is, zoals bij zoveel succesverhalen, bijna kinderlijk eenvoudig : je creëert een origineel, aantrekkelijk product dat vraagt om méér, en beter. Zo ook hier : de firma bracht een zestal verschillende series van legers op de markt, die elk in hun eigen tijdperk en met eigen middelen de tegenstander(s) proberen te verslaan. Daarvoor kunnen ze een beroep doen op een eindeloze reeks strijdkrachten. Zo kan je je krachten meten in de mythische sprookjeswereld van de Warhammer-serie, of in de clinch gaan met de futuristische creaties van Warhammer-40.000, dat zich afspeelt in het 40ste millenium, of je kan kiezen voor de ondergronds vechtende legers van Necromunda. Voor elke wereld bestaan er beginnersdozen, met een aantal soldaten van de diverse troepen, zodat je meteen op bescheiden schaal aan de slag kunt. Wat de spelletjes extra aantrekkelijk maakt, is het fantastische van de figuren : een mengsel van horror en sprookjes, van magische krachten, donkere Middeleeuwen en een futuristische oorlogstechniek. Een formule die trouwens ook op tv aanslaat, zoals blijkt uit het succes van feuilletons als Xena of Highlander.

Momenteel zijn er zo’n 80 designers actief in het bedrijf, dat vorig jaar bijna 2 miljoen pond uitgaf om zijn studio verder uit te rusten. De designers geven blijk van een ongebreidelde fantasie en worden daarbij niet gehinderd door de vraag naar historische juistheid van kostuums en uitrusting. Uit hun verbeelding ontsproten merkwaardige figuren zoals de Lizardmen, een soort hagedismannetjes, Asmodal, een in witte pij gekleed skelet, en de kleine trolletjes Gretchin. Schitterend zijn de draken en indrukwekkende everzwijnen van waarop de diverse leiders hun troepen aanvoeren. En de weinige keren dat de soldaten ook maar iets gemeen hebben met gewone stervelingen, gaan ze gekleed in bizarre wapenuitrustingen of zwaaien ze met merkwaardige wapens. Het arsenaal van tuigen doorkruist alle tijdperken en continenten, en gaat van kruisbogen en zwaarden over vlammenwerpers, hellebaarden, kanonnen, of combinaties van dat alles.

Veel van deze figuren zijn klein, sommige nauwelijks 3 cm hoog, met veel zin voor detail uitgevoerd in metaal (goedkopere series bestaan in plastic, maar daar wil de echte liefhebber natuurlijk niet van weten) en worden zonder uitzondering ongeschilderd verkocht.

Vooraleer ze een kleurrijk gevecht kunnen leveren, zijn de jonge adepten dus eerst nog een hele tijd zoet met het monteren, plakken, schilderen en afwerken van de troepen. Want, zoals de firma zelf zegt : ?Painted miniatures fight better.? En dat heeft zijn reden : wie zijn legertje tiptop in orde wil, koopt natuurlijk ook de juiste lijm, verf en vernis in de Workshop.

Je vindt hier namelijk àlles : niet alleen de startdozen en bijkomende soldaten (per stuk te koop) maar ook de nodige materialen om een heel landschap op te bouwen. Want al heb je geen bord nodig een veldslag neemt al gauw een volwassen keukentafel in beslag een beetje reliëf in het landschap maakt de zaken pas écht leuk. En dus verkoopt men hier ook bomen en struiken, heuvels en gras, rotsen en ruïnes. Tot plastic koffertjes toe, om het kostbare leger te vervoeren. Maar al deze accessoires zijn, net als het eigenlijke leger, verre van goedkoop.

Eens de tegenstanders uit hetzelfde tijdperk elkaar gevonden hebben, kan de strijd beginnen. Twee legers zijn voldoende, meer kan ook. De richtlijnen voor elk gevecht zijn opgenomen in een indrukwekkende Codex, meer dan 100 bladzijden dik, en dat is niet overbodig : elke soldaat, elke deelnemer heeft zijn sterktes en zijn zwaktes, zijn typische wapens. Boogschutters kunnen bijvoorbeeld van op afstand aanvallen en zijn dus minder kwetsbaar. De afstand van waarop de vijand kan uitgeschakeld worden, ligt rigoureus vast en wordt door de spelers nauwgelet in het oog gehouden : daar komt een rolmeter aan te pas (uiteraard ter plekke te koop). En ook al nemen de Britten stilaan afstand van hun ouderwetse maten, door dit spel rekenen onze vastelandskinderen gezwind hun volgende zet uit… in inches !

Elke figuur staat voor een aantal punten ; sneuvelt één van de manschappen, dan verlies je die punten. Een gevecht kan uren, maar ook dagen duren, meestal wordt vooraf een bepaald aantal zetten afgesproken. Achteraf maakt men de rekening op. Hoe groter je leger, hoe beter je kansen, maar dan heb je vooraf al flink wat geld op tafel gelegd : voor een startkit moet je zo’n 50 pond uittrekken, aparte soldaten kosten algauw 2 pond. Het gespecialiseerde oorlogstuig is nog duurder : een tank van het vervaarlijke vrouwenleger Sisters of Battle komt op 15 pond.

Wie geregeld het kanaal oversteekt, kan de Games Workshops niet missen : in bijna elke stad van het koninkrijk kom je het opvallende rood-gele logo tegen. De locaties zijn goed uitgekiend : omdat de huurprijzen in grote wereldsteden vaak fabelachtig hoog liggen, wordt, waar mogelijk, voor kleinere, maar heel actieve centra gekozen. In Edinburgh bijvoorbeeld is de shop gelegen op een centrale plaats aan de Royal Mile, in Londen is de enige winkel een zeer bescheiden pandje in een shoppingcentrum.

Naast de meer dan 100 Engelse vestigingen zijn er winkels in Frankrijk, Spanje, Australië, Canada en de Verenigde Staten, tot in Hongkong en Singapore toe. En maandelijks worden nieuwe shops geopend. In België is er nog geen : de verovering van ons land verloopt wat moeizaam. En daar is de taal niet vreemd aan : het loont niet echt om de spelinstructies in het Nederlands te vertalen. Maar onze kinderen, grootgebracht met tv-series en MTV, hebben daar over het algemeen weinig last van. Bij ons zijn de Workshopproducten wel te vinden in speelgoedwinkels (o.m. bij Playgame in Brugge, bij Avalon Too in Leuven en bij The Lonely Mountain in Antwerpen).

Het spel mikt vooral op jongens tussen 10 en 17 jaar. Van meisjes is er in het strijdplan geen sprake en dat blijkt ook te stroken met de realiteit : in de Workshops zijn geen meisjes te bekennen. Wel een handvol volwassenen niet meteen de beoogde doelgroep, wèl een met meer centen.

In de winkels heerst altijd een drukte van jewelste : niet alleen loeit er keiharde muziek, het personeel lijkt zo weggelopen uit een pretpark, elke klant wordt persoonlijk aangesproken en als een oude vriend begroet. Terstond wordt uitgevist met welk leger je speelt en hoe het met je troepenmacht zit, om je zo efficiënt mogelijk naar de juiste rekken te loodsen met het oog op eventuele expansie. Maar er wordt niet alleen gekocht : er is altijd wel een grootschalig gevecht aan de gang waaraan je kan deelnemen, er worden wedstrijden georganiseerd, het erg behulpzame en vaak jeugdige personeel demonstreert hoe je het best de figuurtjes beschildert, laat je dat ter plekke uitproberen en adviseert omtrent de aankoop van nieuwe soldaten.

De magische wereld van Games Workshop heeft ook een eigen blad. Elke maand is er een nieuw nummer van White Dwarf, een mooi uitgegeven, kleurrijk geïllustreerd magazine dat bij de laatste telling op 140.000 exemplaren werd gedrukt en dat ook in ons land te koop is. Naast de Engelse editie is er een Spaanse, Duitse en Franse versie. Onmisbaar voor de echte Workshopper biedt het blad informatie over nieuwe figuren, verkooppunten, strategische tips, scenario’s om na te spelen. Wie ver van de bewoonde wereld woont, kan via een mailorder service (goed voor zo’n 8 procent van de omzet) alle producten bestellen, ook de series die niet langer in de winkels worden verkocht.

De Lizardmen gebruiken de Stegadon, een soort dinosaurus, als vervoermiddel. Links : een Giant uit de Warhammer- collectie.

White Dwarf, het lijfblad van de echte spelfanaat. Links : de Slann Mage Priest wordt door z’n bizarre ondergeschikten op een troon naar het strijdtoneel gedragen.

Een leger van Goblins staat paraat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content