Ooit vergruisd als the era that taste forgot, deze zomer niet weg te denken uit het modebeeld : de revival van de seventies is een feit. Vriend en vijand van hippie bohemia (zie pagina 28) worden dit seizoen bestookt met zwierige maxi-jurken, olifantenpijpen, retrotunieken, en versieringen als bloemenprints, patchwork, batik en macramé. Suède wordt zowel gebruikt voor rokken en trenchcoats als biker jackets, om maar te zwijgen van de populaire tassen met franjes.

Ook accessoires als plateauschoenen, flatforms, tulbanden en etnisch getinte juwelen horen er helemaal bij, net als de beautytrends: brushings à la Farrah Fawcett, ongekunstelde Woodstock waves, paarse oogschaduw en glittereffecten. Dior lanceerde trouwens nog maar pas zijn Tie Dye-make-up, die past bij het dominante palet van oranje- en bruintinten. De designsector herinnert zich van de hedonistische jaren zeventig – meubels dienden om te loungen en voor seks, schreef The New York Times onlangs – dan weer langharige tapijten, plantenhouders in macramé, en rotanstoelen (zie pagina 44), opgerakeld in stijlboeken als Bohemian Modern (Ryland Peter & Small, richtprijs 28 euro).

Commentatoren spreken van een opgestoken middelvinger naar de crisis, en van het soort escapisme dat ook de jaren zeventig zelf kenmerkte. Op stijlgebied vertaalden Watergate, Vietnam, de oliecrisis, inflatie, stakingswoede, het feminisme en de echtscheidingsgolf zich immers in een orgie van zelfexpressie en overdaad. Zodoende biedt het tijdperk van de flowerpower, de glamrock, de disco en de punk de mode koffers vol inspiratie, zij het dan zonder de onrust van weleer. “Wie de seventies niet meemaakte, idealiseert ze als de laatste periode van relatieve vrijheid voor de yuppiecultuur van de jaren tachtig en de verheerlijking van het kapitalisme en geld”, zegt Emmanuelle Dirix, coauteur van het zopas verschenen Fashion in the ’70s (Carlton Books, richtprijs 42 euro).

Ook de leeftijd van veel ontwerpers speelt een rol. Onder meer voor Derek Lam (geboren in 1967), Peter Dundas (1969), Nicolas Ghesquière en Christopher Bailey (1971), Frida Giannini (1972) en Phoebe Philo (1973) vielen de jaren zeventig samen met hun kindertijd. Dezelfde link legt ook een expo in de Fondation Pierre Bergé-Yves Saint Laurent over de collectie die de retrogolf op gang bracht : de Quarantecollectie uit 1971. Ook die steunde op herinneringen van Saint Laurent aan zijn kindertijd, in de jaren veertig, en aan de garderobe van zijn moeder.

De collectie geldt tegenwoordig als het begin van het tijdperk van het beeld en het spektakel, van een mode waarin, volgens Libération, de geschiedenis van een kledingstuk primeert op zijn snit. “De jeugd heeft geen geheugen”, vatte de ontwerper destijds de aantrekkingskracht van retromode zelf samen. “Zolang jonge meisjes die deze kleding nooit gekend hebben maar zin hebben om haar te dragen.” Een bedenking die ook de gangmakers van de huidige seventiesrevival zich wellicht maken.

Expo tot 19 juli. Info : +33 1 44 31 64 00, www.fondation-pb-ysl.net

WD

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content